‘Een beetje bij de gratie van gedoe’

Nieuws | de redactie
28 oktober 2009 | PvdA-fractieleider Mariëtte Hamer wil een nieuw initiatief om de attractieve aspecten van een vouchersysteem aanmoedigen, maar haar partij gaat geen discussies over leenstelsels in het hoger onderwijs meer entameren.

 





Mei 2008 staat bol van nostalgische terugblikkenop ‘les évenements de Mai’ van 1968. Berlijn kreeg zelfseen Rudi Dutschke Straße. Was ‘Mei 68’ voor de LSVb eeninspiratiebron bij de start en is het dat nog? 

Mariëtte Hamer: “We waren eerlijk gezegdvooral door nogal concrete dingen geïnspireerd, dreigendecollegegeldverhogingen, studiefinancieringsproblemen. Het typestudent dat in de LSVb actief werd, was meer het nuchtere vervolgop de flowerpower, geloof ik. Er bestond nog wel eenheel radicaal-linkse stroming, bij de GSB en de AKKU. Maar ook diesfeer liep al wat aan zijn eind toen. Verder waren we natuurlijkwel van de stijl van die tijd. Ik liep ook in een paarsige India-jurk, oh ja hoor.

Lisa Westerveld  : “Sinds mei 68leeft een duidelijk onderscheid tussen scholieren en ‘de studenten’als het gaat om het activisme, om de rol in de maatschappij. Destudenten tellen mee. Er zou wel eens verandering kunnen zijngekomen, trouwens. De activiteiten van het LAKS en hun geluid zoudat verschil kunnen relativeren. Dat zie je ook in hoe de media derol van het LAKS hebben opgepikt. Ik ben erg benieuwd hoe dezenieuwe trend zich ontwikkelt! 



Hamer  : Ik begon actief te wordentoen ik op de lerarenopleiding zat. Dat was in het LOLO, landelijkoverleg lerarenopleidingen. We zetten toen van alles in gang omdatdie sector erg in beweging was gekomen. En de collegegeldkwestiestond in het brandpunt van onze acties.

Daarna ging ik door naar de universiteit, naast mijn eerste baandeed ik dat. Ik had eigenlijk al een beetje afscheid genomen vanmijn studententijd in de klassieke zin. Maar de verschillendeorganisaties hielden een congres over studiefinanciering en ik vondhet best om daar nog een dagvoorzitter van te zijn.

Tegelijkertijd besloten ze om samen een federatie en éénorganisatie op te zetten. Toen zeiden ze dat ik die ook maar moestvoorzitten. Ik ben er toen eigenlijk enorm ingestonken. Nou ja,ingestonken…..dat is meer een grap. Ik vond het heel belangrijk dathbo- en wo-bonden toen samen gingen. En ik vond het ook wel mooi ommet mijn gestapel van studies in het hbo en aan de universiteitdaar de eerste voorzitter van te kunnen zijn. 

Zo ontstond in 1983 dus de LSVb onder jouw leiding. Deze gingeen vakbond heten, maar gaat helemaal niet over de klassiekewerknemerskwesties. Een werkstudent moet daarvoor bij CNV of FNVaankloppen. Waarom toch die duiding ‘vakbond’? 

Hamer: Nou, ik vind dat de LSVb wel echtevakbondstaken op zich heeft genomen. We deden echtebelangenbehartiging voor studenten, ook juridische ondersteuning enzo. Heel belangrijk was bovendien het versterken van demedezeggenschap in de instellingen en het ondersteunen van demensen die actief in waren. Dat is nog steeds zo, hè? 

Westerveld  : De LSVb is een vakbondomdat het een federatie van lokale vakbonden is. Het echtevakbondswerk, de ondersteuning van de leden, de medezeggenschapgebeurt vooral op dat lokale vlak. Misschien zie je dat op hetlandelijke niveau minder concreet, dat we niet alleen met beleidbezig zijn.

Hamer: Die oorsprong van de federatie ineen landelijk actiecomité over studiefinanciering en collegegeldenmaakte dat vakbondskarakter toen al duidelijk, denk ik. Maar ooktoen kwam gauw de vraag naar voren naar onze bredere visie. Want jemoest natuurlijk ‘een kritiese blik’ hebben, vonden velen. Ofzouden we ons puur op onderwijskwesties moeten richten? Diediscussie was fel en kwam ook steeds terug.

‘De LSVb waarschuwt China nog één keer!’ en dat soortverklaringen?

Hamer: Oh ja, nou en of. We werden voorvan alles gevraagd als nieuwe landelijke studentenorganisatie. Ofwe wilden meetekenen, demonstreren, ons uitspreken, van alles ennog wat. 



Westerveld  : Ik herken dat wel,maar die tendens is nu duidelijk minder. Het moet een herkenbarerelatie hebben met de dingen waar de LSVb voor staat, met dethema’s die voor studenten voorop staan, dan willen we wel meedoen.Anders niet. 

We zijn bijvoorbeeld gevraagd dat manifest van Doekle Terpstraover Benoemen en bouwen  tegen Geert Wilders meete tekenen. Dat hebben we onderling echt besproken en zeiden toen’nee’.

Hamer  : Dat ging dus heel anderstoen. We legden wel een relatie met hoger onderwijs ofemancipatiekwesties, maar toch, we deden met zowat alles mee. Heelveel acties waar onze naam ook onder stond. Actief zijn in de LSVbwas ook een beetje een manier van leven, geloof ik.

Als je het hoger onderwijs van de afgelopen 25 jaar overziet,kun je niet ontkennen dat het een enorme vlucht heeft genomen.Eigenlijk is het één groot beleidssucces: massale deelname entoegankelijkheid; de meisjes scoren het best van allemaal; dedoelmatigheid én de keuzemogelijkheden in hbo en wo zijn veelgroter geworden; het is veel Europeser van oriëntatie; er isstudiefinanciering met een OV-kaart voor iedereen. Allemaal dingendie in 1983 niet bestonden. En het lijkt wel of de LSVb in diejaren altijd overal tegen was, of heb ik iets gemist?

Hamer  : Nou, je weet het mooi tebrengen: al die successen! Over het onderwijs worden ook wel anderediscussies gevoerd en die zijn toch minder positief. Zie hetrapport van de commissie- Dijsselbloem en de hele discussiedaaromheen.

Westerveld  : Overal altijd tegen,pff…., dat is toch veel ‘beeldvorming’. Het is gewoon een feitdat wat naar buiten komt en de aandacht trekt, dat is waar het meeoneens zijn. Waar het goed loopt – en waar we actief meewerken -komt meestal niet zo in beeld.

Hamer  : Je kijkt als vakbond tochsteeds eerst naar ingrepen, naar de dreigende verslechteringen, jebestaat eigenlijk een beetje bij de gratie van het gedoe. Dezichtbaarheid van een LSVb-bestuur hing er toch ook vanaf of je indat jaar een grote actief of demo moest organiseren. Kysia Heksterheeft wel eens tegen mij gezegd dat ze best blij was dat het zoenorm opliep tijdens haar voorzitterschap in 1994-1995.

Door die vakbondsrol, het kijken naar dreigende verslechteringen enzo, is het wel moeilijk om meer en vaker pro- actief te zijn. Er isdaardoor bijvoorbeeld niet een of ander ‘groot LSVb-plan’, dat indie jaren er politiek door is gekomen. 

Zijn daar nu, na de stranding van de leerrechten en met hetbekostigingsakkoord van studenten en koepels niet meer kansenvoor? 

Hamer  : Ik heb wel eens gedacht datbij de impasse in die discussie, ook rond studiefinanciering, jejuist nu het voortouw zou kunnen nemen. 

Westerveld  : Dat doen we, preciesvanwege die situatie. We praten met de politiekejongerenorganisaties op dat punt om te kijken hoe we hier eendoorbraak kunnen maken. Bij het punt van de kwaliteitsbekostiginglukte ons dat al, dat was al behoorlijk pro- actief.

Dan zie je alleen wel dat zo’n punt dan ambtelijk opgepiktwordt. En straks wordt het nog de grote verdienste van decommissie-Sorgdrager als die dat netjes zou weten uit tewerken. 

Westerveld: Dat zie ik ook wel en daarommoeten we op zulke onderwerpen blijven hameren. Het hoger onderwijsop de agenda houden als onze zaak, daar gaat het volgens mijom. 

Hamer: Dat vind ik dus ook! Je moet nietonderschatten dat het hoger onderwijs echt een zwaar thema is. Datis het ook lang geweest, in de Kamer, in het departement enmaatschappelijke discussies. Dat besef hoort weer sterker op deagenda.

Voorzitter zijn van een eigenwijze, veel bekeken club als deLSVb is geen sinecure. Wat heb je ervan geleerd?

Westerveld  : Dat die rol heel snelgewoon kan worden. Het is noodzakelijk dat je ernaast in hetdagelijks bestaan van studenten moet blijven staan, het gewonestudentenleven. Je moet niet een eilandje worden.

Hamer: Als je LSVb-voorzitter kunt zijn,dan kun je veel aan in de rest van je leven. Ik heb er geleerd dateen voorzitter moet binden en motiveren, anderen daarin moetstimuleren. In de LSVb leerde ik hoe je in discussies heel goedoplet en de echte, de grote vragen eruit haalt en die alsvoorzitter leidend maakt. Dat blijft altijd terugkomen in die rol,ook nu weer in de fractie.

Wat je als voorzitter zeker – en al erg jong – oppikt is omgaan metgrote namen, belangrijke mensen. Ik heb daar toen heel erg vangeleerd. Sindsdien ben ik niet meer zo snel onder de indruk van eenbobo, een heel nuttige eigenschap bleek dat te zijn voor de jarendaarna. En zo leer je lobbyen, winnen en verliezen en dat desnoodsook verbloemen in het belang van je ploeg. Ook erg nuttig.

Westerveld: De voorzitterstaak is welveranderd, we hebben in ons bestuur de taken anders ingedeeld. Alsvoorzitter ben ik vooral de woordvoerder naar de buitenwacht,minder ook nog binnen de federatie. Dat is gewoon niet meertegelijk te doen nu.

Hamer  : De hoeveelheid en deaandacht van de media is natuurlijk ook sterk toegenomen in die 25jaar. Dat zag je voor het eerst eind jaren tachtig bij Maartenvan Poelgeest  , het werd ineens enorm uitvergroot en inde picture gezet wat de LSVb deed. 

Hoe komt het dat de LSVb vooral veel voortreffelijke vrouwenkende als voorzitters? Hebben zijn een speciale eigenschap voorsucces in zo’n organisatie? 

Hamer  : Nee, dat geloof ik niet.Als vrouwen écht gaan voor zo’n rol als voorzitter, dan zijn zemeestal een succes, ook bij de LSVb.

Neelie Kroes zei onlangs dat ze gedurende haar carrière bijbenoemingen altijd besefte: ‘ik ben een quotumvrouw’. Dat was ik in1983 ook. Ik kwam uit het hbo, ik zat op een universiteit, ik wasiets ouder dan de andere bestuursleden en ik was een vrouw. En netals Neelie vind ik dat ook prima, niet iets om je voor teschamen!

Ze wilden me als voorzitter, omdat ze me de beste vonden. En daarhoorde de emancipatiegedachte bij, de LSVb wilde bewust eenemancipatierol spelen. Dat je dat echt wilt, is op zichvooruitstrevend, en die tijd nog helemaal. Best goed vind ik hetdat de LSVb hier zelfeen rolemodel blijft.

Waar staat de LSVb over 25 jaar? Is zij dan een bureau van deEuropese koepel ESU?

Westerveld  : Nee, nog niet. Denationale verschillen in het hoger onderwijs zijn nog te groot,denk ik. Dat zijn ze trouwens vooral lokaal ook nog.

Hamer  : Europese samenwerking….tjonge, daar waren we in 1983 nog helemaal niet mee bezig. Dediscussie was veeleer of we lidbond van de FNV moesten worden ofniet! 

Is in 2033 de scherpe vraag uitjanuari 2008 van je voorganger -en je opvolger destijds alsHO-specialist in je fractie!- Jacques Tichelaar over de toekomstigerealiteit van het hoger onderwijs beantwoord: “Willen we viaeindeloze kaasschaven de publieke armoede steeds verder zientoenemen? En is zo’n verschaling van het hoger onderwijs dan wélhet antwoord op de vraag naar meer kwaliteit, meer kansen voorstudenten, meer docenten, minder uitval? Ik stel die vraag maar,want mij lijkt het dat we deze discussie toch echt zouden moetenvoeren.”

Hamer: Ik snap best dat je mij nu zoaankijkt, hoor…..Wat mij betreft staat de toegankelijkheid van hethoger onderwijs niet ter discussie. Daar hebben we veel te hardvoor geknokt. De LSVb maar ook de PvdA. Je zult mij niet horenfilosoferen over leenstelsels. Ik vind wel dat we moeten durvennadenken over het stelsel, over meer eigen studieroutes enzeggenschap van studenten over hun studieloopbanen. En dan gaat hetook over integratie van hbo en wo, over de waarde van de bachelorop de arbeidsmarkt. Het zou heel interessant kunnen zijn als deLSVb daar het voortouw nam.

Westerveld  : Dat doen we ook bestgraag. Bijvoorbeeld bij je punt van het kritisch kijken naar hetbinaire stelsel. Daarin zit op verschillende punten ongelijkheidingebakken, terwijl dat voor studenten niet terecht is.

Hamer  : Als we dan maar niet eenstructuurdiscussie gaan openen. Laten we op zijn minst beginnen tepraten over hoe studenten veel meer kunnen profiteren van dekwaliteiten die in HBO en WO worden aangeboden. Waarom kunnen ze inhun eigen curriculum niet veel meer vakken delen over de grenzenvan hun hogescholen en universiteiten heen? Dat vond ik eeninteressant aspect van het voucheridee, waar ik best verder overzou willen nadenken en discussiëren.

Vergeet niet dat in het hoger onderwijs van nu competenties eensteeds belangrijker thema is, naast de noodzakelijkekennisoverdracht. Die zouden studenten juist ook over dietraditionele grenzen heen moeten kunnen verwerven. Kijk nou naarons twee, naar wat wij in één jaar als LSVb’er leerden. Dat is nietmin zeg, dat is een know how,  een ervaring dieonbetaalbaar is. 

Ik snap best dat de LSVb veel kritiek had op het voucherstelsel.Maar je zou nu een heel eind verder kunnen komen als de studentenmet een eigen visie en een initiatief op dat punt kondenkomen.

Westerveld  : Een punt van kritiekop de leerrechten heeft te maken met de feitelijke inrichting vanopleidingen. Wij zouden ook erg voor een stelsel zijn waarin destudent zelf zijn curriculum kan vormgeven. Maar doordat heelveel en détail  voorgestructureerd is, heb jedaar nauwelijks ruimte voor. De werkelijkheid van de opzet vanstudies zit studenten die dit willen in de weg.

Is het hoger onderwijs over 25 jaar klaar met zijnemancipatietaak? Zijn de allochtone studenten dan nog succesvollergeworden? Of is het ‘jongensprobleem’ bij de doorstroom dan zo ergdan een nieuw positief discriminatiebeleid noodzakelijk isgeworden? 

Westerveld  : Er zijn ook nu nogheel veel studenten die de eerste in hun familie zijn. Die komenuit gezinnen waar niemand eerder in het hbo of wo een studie heeftgedaan. En dan denkt iedereen meteen aan de allochtonen, daar geldthet ook heel vaak. Maar voor veel autochtone studenten klopt datnet zo goed, dat vergeten ze nogal eens. Ik denk dat dieemancipatierol van het hoger onderwijs nog lang niet voorbijis.


Hamer  : Die blijft, natuurlijkblijft die. De groep waaruit studenten komen, wordt steeds groter,steeds breder in de maatschappij. Wat Lisa zegt, dat klopt. Envergeet niet dat 60% van de scholieren het vmbo doet. Dat is derealiteit van ons onderwijs.

Dit is een gegeven terwijl de arbeidsmarkt in ons land steeds meermiddenkader functies bevat en daar goed geschoolde mensen voor wilhebben. We hebben die ‘trekkende schoorsteen’ van het hogeronderwijs, de doorstroom vmbo- mbo-hbo dus nog hard nodig. Al dieambitieuze allochtone studenten, de meisjes vooral, daar moesten wemaar heel blij mee zijn en ze enorm aanmoedigen, zou ikzeggen!

Westerveld  : Maar we moeten ookeerlijk erkennen dat veel studenten stoppen omdat het te duur voorze wordt, omdat ze bijvoorbeeld geswitcht zijn of het tegenvalt inhet begin. Of ze kiezen studies die makkelijk heten, omdat ze hetschuldenrisico te groot vinden, of omdat ze uit gezinnen komen waarstuderen en studieschuld iets volkomen nieuws, riskant is. Dat puntblijft enorm belangrijk, ook als Jacques Tichelaar zijn ideeënlanceert.

Hamer  : Wat het hoger onderwijs inelk geval niet moet doen is zelfgenoegzaam achterover leunen. Jehoort dat al af en toe: “We hebben de maatschappelijke doelen, departicipatiedoelstelling toch maar mooi gehaald!” Die houding lijktme gevaarlijk. Want bij die participatie hoort ook eenkwaliteitsdoelstelling en de discussie daarover is nog lang nietklaar, denk ik.

Je noemde die ‘jongensdiscussie’ bijvoorbeeld. Daarover wordt inallerlei landen al stevig gesproken, in Duitsland bijvoorbeeldstaat dat echt op de agenda. Het heeft alles te maken met dearbeidsmarkt. Die vraagt veel meer functies op hoog niveau opterreinen waar niet de traditionele mannenberoepen zitten. Aan ditsoort veranderingen hebben we de komende 25 jaar de handen nogvol.

Foto’s: Yorick Bleijenberg 




«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK