Geen magic bullit van Plasterk

Nieuws | de redactie
1 oktober 2009 | Met een verhoogde prioriteit, energie en samenwerking moet de studiekeuze- en studieloopbaanbegeleiding in kwaliteit toenemen. En meer HO-variëteit is ook fijn. Dit concludeerde minister Plasterk samen met de aanwezigen tijdens het Coolpolitics-congres over studiekeuze. “Er is niet één magic bullit”, aldus de minister.

Een aantal aanbevelingen om het studiekeuze en-begeleidingstraject te verbeteren, kwam gedurende het congresmeerdere malen terug. Zo leken de aanwezigen het eens datstudiekeuzebegeleiding een langdurig proces zou moeten zijn waarbijvo en ho nauw met elkaar samenwerken.

“Je moet een kind niet in de derde klas een keuze voor eenstudie laten maken, maar je zou dan wel een bewustwordingsproceskunnen starten. Hierbij komt aan bod wat studeren inhoudt, wat erna het vo mogelijk is en wat je kan worden met een mbo-, hbo- ofwo-diploma”, stelde een congresganger. “Daarnaast moeten wekinderen ook leren te kiezen, leren wat dit inhoudt en waar jerekening mee moet houden”, zo viel een ander hem bij.

Ouders er bij, niet meer geld

Ook het thema ‘ouders’ kwam geregeld ter sprake. Zij moeten bijhet studiekeuzeproces betrokken worden. “Want vaak weten zij ookniet wat hun kind kan en wil doen. We merken dit vooral bijallochtone ouders, die nu eenmaal minder goed op hoogte zijn van dedoorstudeermogelijkheden in dit land”, aldus eenstudieloopbaanbegeleider.

Plasterk, die zelf het afsluitende debat leidde, leek niet gevoeligvoor de opmerking vanuit de zaal dat er meer geld vrijgemaakt moestworden voor een de verbetering van de studiekeuzetrajecten. Hij gafaan dit een belangrijk en complex onderwerp te vinden en stelde dater niet één programma was dat direct voor verbetering kon zorgen.Met meer aandacht en prioriteit voor dit onderwerp en meersamenwerking tussen diverse sectoren, viel er volgens de ministeral heel veel te winnen.

Plasterk wil het hbo daarom veel meer ruimte geven de eigeninstroom goed te ordenen. Tegenover ScienceGuideonderstreepte hij dat hij de hogescholen wil steunen bijinitiatieven in eigen kring terzake. “Toen INHolland hetkeuzemoment voor de instroom duidelijk wilde vervroegen, heb ik zedaarin gesteund. Het is wel duidelijk dat zoiets voor éénhogeschool naar voren halen erg lastig is.”

Daar moet het hbo zich over heen zetten

De minister noemt de instroomordening een systeemeigenschap dieeen hogeschool op zichzelf nauwelijks of niet kan wijzigen. Doetéén hogeschool dat, dan leidt dit alleen tot een drastische dalingvan aanmeldingen daar. “Dan gaat daar niemand meer heen en dat kanvan mij niet de bedoeling zijn. Zo’n aanpak lukt alleen als dehogescholen dit allemaal samen doen.” Daartoe heeft de minister hendan ook uitgenodigd. “Zo kun je dit als systeemeigenschap van hethoger onderwijs oppakken en gezamenlijk aanpakken.”

Plasterk beseft voluit dat zoiets niet zomaar lukt, vertelde hijScienceGuide. “Daar moeten ze zich met elkaar maaroverheen zetten. Dat kunnen ze best. Het hbo ziet ook wel dat ditmacro winst voor hen oplevert, ook als dat micro hier en daar bestlastig is om te organiseren.” De minister is daar goed gemutstover. “De hogescholen zien natuurlijk ook, dat dit in hun eigenbelang is dat de studiekeuze beter gaat lopen.”

Geen voetnoot van de geschiedenis

Ook gooide hij zijn ‘californische’ voorliefde voor de bredebachelor in de groep. “Zodoende krijgen studenten die nog nietweten wat ze willen, een goede opleiding én een voorproefje van demogelijkheden die ze hebben.” Het was mede tegen deze achtergronddat hij het stelseldebat had willen beginnen, vertelde de minister.Het gaat hem daarbij ook om ‘sorteren na de poort’.

De university colleges zouden daarin een markante rol kunnenspelen door een verbreding van hun verspreiding binnen het HOmogelijk te maken. Plasterk wees er op, dat deze nu allerleibeperkingen kennen, waardoor colleges alleen voor enkele honderdenstudenten per residentiële locatie kunnen bloeien. “We moeten zulkebeperkingen weghalen, want nu kunnen ze enkel een voetnoot van degeschiedenis worden.”

Plasterk vindt dat eigenlijk zonde van de moeite. De collegeszouden in den brede “kunnen helpen voor de studenten die nog nietweten wat ze echt willen studeren. Ze zouden daarbij een speciale,intensieve versie kunnen vormen van het idee van de bredebachelor.” Plasterk zou de honderden studenten van nu graag forszien uitgroeien. “Het is vast niet iets voor tienduizenden perjaar, maar er lijkt me ruimte voor enkele duizenden te zijn diezo’n liberal arts stroom zouden kunnen volgen.”

Vanuit de zaal klonk wel enig bezwaar. Zo stelde eenRUG-medewerker dat bij de university colleges een brede opzet welwerkt, omdat daar sprake is van kleinschalig, intensief onderwijs.”Maar haal je dat weg, dan verliest de student die al geen keuzekon -of wilde-  maken, de binding met de opleiding enuniversiteit en heeft hij zo slechts contact met studenten die ookniet weten wat ze willen. Dit maakt de keuze niet makkelijker, maarstelt deze slechts uit.”

Draaibanken en vogeltjes

Gevoelig voor dit argument blikte de minister even terug op zijneigen ervaring. “Toen ik biologie ging studeren, wilde ik ookmeteen bij het clubje horen en meedoen met mijn soortgenoten. Ikvermoed dat bij een brede bachelor de studenten ‘devogeltjescursussen’, waar ik mij toen maar voor inschreef, zoudenmislopen.”

In zijn jeugd had Plasterk ook ervaringen opgedaan met derelatie tussen studiekeuze en het ouderlijk gezag. Na eenmeeloopmiddag op de ambachtsschool om de hoek was de kleine Ronalddiep onder de indruk van de apparatuur, in het bijzonder dedraaibanken. “Op de fiets naar huis zei ik opgetogen tegen mijnmoeder: ‘Ik wil naar de LTS!’ Zij zei rustig: ‘Ik dacht toch echtdat het het gymnasium wordt’.” Einde discussie in huizePlasterk.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK