Het schiet niet op met doorstroom mbo-hbo

Nieuws | de redactie
28 oktober 2009 | Iedere hbo-opleiding stelt andere eisen aan instromende mbo’ers. Lastig voor studenten en ROC's. Hoog tijd dat daar wat aan gedaan wordt, zegt Rini Weststrate van MBO 2010. “Bestuurders van mbo en hbo roepen dat doorstroom heel belangrijk is, maar vervolgens leggen ze het probleem bij de ander neer.”

Ook vmbo moet aan de slag met kwaliteit

Voor het halen van de Lissabondoelstellingen is een beteredoorstroom mbo-hbo van urgent belang. Met de invoering van hetcompetentiegerichte onderwijs in het mbo is de tijd er rijp voor.Maar de realisatie gaat moeizaam. “Bestuurders in zowel hbo als mbohebben de neiging de problemen door te schuiven. Organiseer je eengrote oploop, dan zegt iedereen dat doorstroom heel belangrijk is,maar daarna zakt het weer weg.”

Op regionaal niveau worden er wel afspraken gemaakt, maarlandelijk is de aansluiting mbo-hbo een moeilijk verhaal. “Het hboklaagt over een gebrek aan vaardigheden in rekenen en taal. Datpakken we nu aan in de algemene kwalificatie. Maar zoiets heeftgeen zin als VMBO en basisonderwijs geen maatregelen nemen.”

Grote diversiteit

Het mbo heeft te maken met een grote diversiteit aan leerlingen.”Bij de mbo-leerling  op niveau 1 moet je ook trainen opsociale vaardigheden zoals op tijd komen. Je leidt ze op voorarbeidsmarktgekwalificeerde assistenten. Je hoopt dat ze bij eensollicitatiegesprek weten dat ze hun pet af moeten doen. Dieleerlingen functioneren op een heel ander niveau dan dembo-leerling  op niveau 4 die daarna doorstroomt naar hethbo.

Het mbo heeft al het een en ander gedaan om de doorstroom naarhet hbo te verbeteren. “Veel mbo’ers die doorstroomden naar hethbo, kampten met een gebrek aan zelfstandigheid. Met de invoeringvan het competentiegerichte onderwijs is dat probleem verholpen. Ermoeten wel goede afspraken gemaakt worden over doorstroming voorverschillende sectoren. Het zou toch waardevol zijn in dit land alsje direct door kunt stromen van mbo naar hbo. Probleem is dat ernogal wat verschillen zijn in de toelatingseisen die men stelt.Waar het mbo zich volledig richt op de wensen van hetbedrijfsleven, is het hbo veel vrijer.”

Hiaten

“De discussie is altijd: wie gaat de hiaten tussen mbo en hbodichten? De hogescholen roepen dat mbo’s maar een hbo-gerichteminor moeten optuigen. Maar zolang de toelatingseisen van dehogescholen sterk blijven verschillen, heeft zo’n minor weinigwaarde.

Op dat punt mag er nog wel wat olie door de machine. Het zitvast op het bestuurlijk-politiek vlak. Bestuurders van hogescholenen mbo-scholen leggen het probleem steevast bij de ander neer. Ikbegrijp dat dit voor de HBO-raad en de MBO-raad moeilijk is: zijmoeten het ook maar met hun leden zien te rooien, het zijn netkruiwagens met kikkers. Maar zo werkt het niet, er moeten eens watpraktische mensen om de tafel gaan zitten om de problemen op telossen.”

MBO2010 organiseert sinds 2004 namens OCW de invoering van hetcompetentiegerichte onderwijs in het mbo. In augustus 2010 moetenalle mbo-scholen definitief overgaan op competentiegerichtonderwijs. Bij de opzet van de invoering is geleerd van de foutenvan basisvorming en studiehuis.

Vooral geen blauwdrukdenken

“We hebben gekeken hoe eerdere grootschalige vernieuwingenwerden aangepakt, zoals studiehuis en basisvorming. Opvallenddaarbij was een zekere mate van blauwdrukdenken.Onderwijsvernieuwingen werden in hoge mate van bovenaf geregeld.Zie wat daarvan terecht is gekomen. Hoor je nog wel eens wat van debasisvorming? Hoor je nog wel eens wat van het studiehuis? Dieonderwijsvernieuwingen zijn min of meer mislukt.

Daarom hebben wij niet gekozen voor het model van deblauwdrukken, maar voor het organiseren van kennisdeling. Scholendie de ambitie hadden om met competentiegericht onderwijs aan degang te gaan, konden zich clusteren per gebied en sector. Diescholen brachten we eens per 4-6 weken bij elkaar. En dan kwamtelkens weer de vraag op tafel waar een ieder mee bezig was en hoeze elkaar konden helpen.  Op deze manier groeit de methodiekvan competentiegericht onderwijs van onderaf groeien  Wel isMBO 2010 ‘krijtlijnen’ gaan trekken, zoals Weststrate dat noemt.”We hebben maatwerk nodig, maar dat moet wel leiden tot diploma’s die voor het bedrijfsleven herkenbaar zijn.”

Veranderende markten

Weststrate geeft aan dat het competentiegerichte onderwijsgeen verzinsel is van het mbo. De vraag ernaar kwam vanuit hetbedrijfsleven. “Bij grote bedrijven als Unilever en Philipsontstond het besef dat het niet meer voldoende is mensen op teleiden voor een beroep. Je kunt in het mbo wel iemand opleiden toteen timmerman die tafels maakt, maar stel dat over een paar jaariemand in China bedenkt dat hij die tafels voor de helft van deprijs kan maken, wat doe je dan? Zet je die mensen dan allemaal inde kaartenbak van het UWV?”

“Bedrijven kunnen er niet meer op rekenen dat de vraag naar hunproducten constant blijft, de markt kan in een paar jaar tijdingrijpend veranderen. Medewerkers moeten daarom in staat zijntijdens hun carrière van baan te veranderen, eventueel na lichteomscholing.” Met het competentiegerichte onderwijs ligt minder denadruk op het specifieke beroep waarvoor de leerling wordtopgeleid, maar meer op het aanleren van vaardigheden, dievervolgens in verschillende functies gebruikt kunnen worden.

Minder simpel dan gedacht

Weststrate vertelt dat het proces van de invoering van hetcompetentiegerichte onderwijs in fasen is gegaan, die gedurende hetproces ontstonden. “Het bedrijfsleven kwam met nieuwe,competentiegerichte kwalificatiedossiers voor het mbo. Directeurenvan mbo-scholen zagen de implementatie ervan in hun onderwijsaanvankelijk als een betrekkelijk eenvoudige, technische operatie:je kijkt simpelweg in hoeverre het onderwijs veranderd moet wordenzodat je niet meer opleidt voor eindtermen, maar vanuit dekwalificatiedossiers.

Gaandeweg realiseerden ze zich dat als ze dit goed wilden doen,de hele bedrijfsvoering op de schop moest. Wil je competentiesmeten in plaats van cijfers registreren, wil je meerdereinstroommomenten en maatwerk kunnen leveren, dan vraagt dat nogalwat van de organisatie. Dat was de tweede fase.

In de fase erna realiseerden scholen zich dat dit ook heel watvan hun medewerkers zou vragen. Die zouden ook een behoorlijkeprofessionaliseringsslag moeten maken. In het competentiegerichteonderwijs kun je als docent niet meer volstaan met 3 kwartier jezegeningen over de studenten uit te gieten. Studenten vantegenwoordig googelen allemaal. Je bent dus niet meer de enige bronvan kennis, dat vraagt om een nieuwe rol.”

Eindfase

Tijdens het proces ontstond meer realisme, zo merkte Weststrate.”In het begin zag je veel ideologie. Mensen die vonden dat hetonderwijs vraaggericht moet worden, dat leerlingen ‘regisseur’moesten worden van hun eigen opleiding. Maar iemand van 16 is nietbezig met de vraag wat voor onderwijs hij nodig heeft, die is metheel andere  onderwerpen bezig.” Scholen moeten wel rekeninghouden met de vragen van het bedrijfsleven en met hoe de leerlingenvan vandaag leren, maar dat is een type vraaggerichtheid die watintelligenter is dan rechtstreeks de vraag bij de leerling neer teleggen.

MBO 2010 zit in haar eindfase. In januari wordt er nog een rondelangs de scholen gehouden. ‘Kritische vrienden’ gaan dan met descholen praten over hoe het ervoor staat met de invoering van hetcompetentiegerichte onderwijs. De rapportage erover wordtvervolgens aangeboden aan staatssecretaris Van Bijsterveldt. Op 1augustus 2010 wordt het competentiegerichte onderwijs ingevoerd inhet MBO en is MBO 2010 klaar met haar opdracht. 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK