De Oorlog: kijken en herzien

Nieuws | de redactie
27 november 2009 | Lector Ad van Liempt vertelt in een lezing voor het Verzetsmuseum over hoe hij en zijn collega's de televisieserie ' De Oorlog' hebben opgevat, aangepakt en gerealiseerd. "Op de een of andere manier stuiten de nieuwe, en vaak verrassende en verhelderende inzichten op een kleilaag tussen wetenschappelijke onderzoekers en het grote publiek. Het publieke debat wordt, waar het 1940-1945 betreft, nog altijd gedomineerd wordt door het klassieke goed-fout-schema, terwijl het wetenschappelijk onderzoek zich daar voor een belangrijk deel aan heeft onttrokken."

Waarom zijn we er opnieuw aan begonnen? Wat gaan we doen enwaarom en hoe? En wat kwamen we zoal tegen aan problemen, dilemma’sen vooral: mooie dingen. 

Eerst maar eens de uitgangspunten die we voor de serie hebbengekozen. Ik noem er zes.

1] Het verhaal van de Tweede Wereldoorlog isbelangrijk genoeg om opnieuw, en voor een aanzienlijk deel voor eennieuw publiek, te vertellen. Ondanks alle recente relativering enondanks het verstrijken van bijna 65 jaar sinds het einde ervan, isde oorlog voor Nederland zonder twijfel de meest ingrijpendegebeurtenis uit de recente geschiedenis.

Door z’n impact op talloze mensenlevens, door de enorme schaal vanleed en verwoesting, vooral  door de uniciteit van demassamoord op de joden, en door de eindeloze doorwerking, tot op dedag van vandaag. Vandaar dat wij, de NPS en onze partners, vondendat het weer eens moest gebeuren.

2] Er is de afgelopen twintig jaaronvoorstelbaar veel onderzoek gedaan naar allerlei aspecten van deoorlog en de bezettingstijd. Vrijwel geen aspect is buitenbeschouwing gebleven – en toch lijkt van al die nieuwe inzichtenweinig te zijn doorgedrongen tot het collectieve geheugen, tot dealgemene kennis van de doorsnee Nederlander. Niet dat er geenbelangstelling voor is – dat zeker niet, dat merken we aan dekijkcijfers van Andere Tijden die vrijwel altijd hoog zijn als hetover 40-45 gaat.

Maar op de een of andere manier stuiten de nieuwe, en vaakverrassende en verhelderende inzichten op een kleilaag tussenwetenschappelijke onderzoekers en het grote publiek. Hans Blomstelde in zijn afscheidscollege voor de Universiteit van Amsterdamvast dat het publieke debat, waar het 1940-1945 betreft, nog altijdgedomineerd wordt door het klassieke goed-fout-schema, terwijl hetwetenschappelijk onderzoek zich daar voor een belangrijk deel aanheeft onttrokken.

De serie De Oorlog is een bescheiden poging om iets te doen aanallebei die verschijnselen – we willen de belangrijkste nieuweinzichten onder de aandacht brengen van een hopelijk vrij grootpubliek. En we gaan proberen ons in de presentatie van de feiten ende verhalen zoveel mogelijk te onttrekken aan de moreleappreciaties (zoals Hans Blom dat noemt), die het oorlogsverhaalzolang hebben gedomineerd.

3] Het derde uitgangspunt betreft de manierwaarop we het verhaal willen vertellen. Dat is aan de ene kantmodern, en misschien wel modieus: de centrale figuur is eenpresentator die de kijker door de oorlog gidst en daarvoor deplaatsen bezoekt waar het gebeurde – dat is een thans in bijna dehele wereld succesvolle methode om belangwekkende inhoud aan eengroot publiek door te geven.

Tegelijkertijd is de gekozen vorm uitermate klassiek en zelfsconservatief te noemen. Er zijn géén nagespeelde scènes, er wordtgeen archieffilm nagemaakt, en de gereedschapskist van despeelfilmregisseur is bij dit project op slot gebleven. Dat laatsteis op zichzelf opmerkelijk: ook bij de serieuze omroepen in de onsomringende landen is re-enactment in historische documentaires meerregel dan uitzondering en zijn nagenoeg alle trucs geoorloofd omhet publiek te blijven boeien.

Wij hebben daar niet voor gekozen. Wij denken ook dat hetNederlandse publiek dat niet op prijs stelt – het heeft op ditgebied sterke calvinistische trekjes. Het sleutelbegrip van deserie De Oorlog is daarom ‘authenticiteit’, in beeld engeschrift.

4] Nog een uitgangspunt: de oorlog houdt voorons niet op bij de capitulatie van Duitsland en zelfs niet bij decapitulatie van Japan. Twee van de negen delen behandelen deperiode daarna. Deel acht betreft de directe gevolgen van deoorlog, zoals de wederopbouw en de bijzondere rechtspleging inNederland en de bersiap-periode en de militaire acties inIndonesië.

In het negende deel gaan we nog verder van 1940-1945 af, enbeschrijven we de gevolgen die die tijd had voor de naoorlogsesamenleving en de verschillende fases in herinnering en herdenking.Dat alles om aan te geven dat de oorlog niet geïsoleerd moet wordenbezien en nog altijd doorwerkt – het is, om met Chris van derHeijden te spreken, echt een ‘oorlog zonder end.’

5] Het vijfde uitgangspunt: de serie is nietvoornamelijk gebaseerd op interviews met ooggetuigen, maar zespelen er toch een rol in. We zullen een spaarzaam gebruik makenvan mensen die er zelf bij waren. Ze zorgen weliswaar vooridentificatie en voor authenticiteit, maar zeventig jaar na datozijn er toch gevaren aan verbonden. Is wat ze zich herinneren nietvermengd geraakt met wat ze later gelezen en gehoord hebben?

Vandaar dat we gekozen hebben voor een beperkte en specifieke inzetvan ooggetuigen. We zullen ze meestal op een nogal terloopse manierzien en horen, vaak in de vorm van ontmoetingen met de presentator- vrijwel nooit in de klassieke vorm van een vraaggesprek voor eenboekenkast.

We zullen overigens ook bijna geen professoren en anderedeskundigen in beeld zien, op een enkele uitzondering na. Ze hebbenoverigens wel een heel belangrijke rol gespeeld in de research enze hebben onvermoeibaar hun inzichten met onze redacteuren willendelen.

6] En dan het laatste uitgangspunt: we strevenbij De Oorlog naar een maximale mate van multimedialiteit. Oftewel:naast de serie komt er een zeer uitvoerige website, die dezelfdeindeling in hoofdstukken kent als het tv-programma. Die site moetzich vooral onderscheiden door een grote hoeveelheid bewegend beeld- dankzij ons partnerschap met het Nederlands Instituut voor Beelden Geluid. Maar ook met heel veel foto’s, dagboekfragmenten,dossiers en links.

Vanzelfsprekend zal de serie op dvd worden uitgebracht, endaarnaast komt er een boek bij de serie. Ook dat zal de zelfdeindeling in negen hoofdstukken kennen, maar het zal aanzienlijkuitvoeriger zijn en naar schatting wel vier keer zoveel informatiebevatten als het tv-programma.

Zes uitgangspunten dus. Maar daar bouw je geen serie mee.Vandaar dat ik verder ga met een ruime handvol pijlers waar hetprogramma op komt te rusten. Op die manier krijgen we de contourenvan het bouwwerk hopelijk aardig in beeld.

A. De serie De Oorlog moet vooral rusten opgedegen research. Vier onderzoekers, historici en ervarenjournalisten, hebben een jaar tot anderhalf jaar fulltime aan devoorbereidingen gewerkt. Dat werk speelde zich voor een belangrijkdeel in archieven af – vooral bij het NIOD en het Nationaal Archiefwaren ze kind aan huis, maar ook in allerlei regionale archieven,bedrijfsarchieven en op zolders van verzamelaars. Op zoek naar degrote lijnen, naar de details en naar het visuele materiaal waarmeedat allemaal zou moeten worden verbeeld.

Van eminent belang waren de oriënterende gesprekken met experts opallerlei gebieden, militair en bestuurlijk, economisch enjuridisch, kenners van de holocaust en van het distributiesysteem,van de Nederlandse Unie en de hongerwinter – geen gebied of ditland heeft er wel specialisten op. We hebben er vele tientallengeraadpleegd.

Maar ook allerlei anderen. Ooggetuigen, kinderen van ooggetuigen,archivarissen, amateur-historici. Mevrouw Müller uit Neurenberg,die tijdens de partijdagen met haar vriendinnen een wedstrijdjedeed wie het vaakst de Führer zag. Als het in de herfst inNeurenberg mooi weer is, noemt ze dat nog steedsParteitagwetter. En mevrouw Martens-Starinks die voor haarvader, die slager was, distributiebonnen moest plakken, met van diestinkende lijm. En Jules Schelvis die in de trein naar Sobibor zijngitaar had meegenomen omdat daar in Polen toch wel de gelegenheidzou bestaan om na het werk bij het kampvuur wat liedjes te zingen.En meneer Jonker  die in Duitse opdracht het interieur van degloednieuwe bunker de Wassermann op Schiermonnikoog met de witkwasthad opgefrist. Daarmee had zijn vader, die een schildersbedrijfhad, kunnen voorkomen dat zijn zoon in Duitsland had moetenwerken.

En meneer Karsam uit Etetan Kulon op Java, die nog precies weetwaar de Japanners in maart 1942 massaal aan wal kwamen. Ze zijnallemaal gevonden, gesproken en uiteindelijk gefilmd – en hunmicrobelevenissen zijn in het macroverhaal gepast.

B. Die research, en eigenlijk alles waarmee wede afgelopen anderhalf jaar bezig zijn geweest stond onder deinhoudelijke aansturing van een man die ik speciaal wil noemen -Hans Blom. Hem te vragen als vaste adviseur, we noemden hemsenior advisor,  was mijn beste beslissing van delaatste twee jaar. Ik heb je gered van het zwarte gat, zei iksteeds tegen hem, maar dat klopt niet.

Hij is nog altijd de meest gevraagde promotor en meelezer vanNederland, denk ik. Maar hij was de afgelopen periode opnieuw goudwaard. Hij weet namelijk alles: wie met welk onderzoek bezig is,waar wat staat, wie waar verstand van heeft, wat er in welkegemeenschap gevoelig ligt en waarom, wie lange tenen heeft en wieniet – en dat is allemaal heel nuttig als je een tv-serie over deoorlog maakt. Hans Blom wees en wijst ons de weg, de researchers,de regisseurs en vooral mij.

C. Ik noemde de volgende pijler al even: RobTrip, presentator. Het was een zware klus voor hem. Extreem langedagen, en vooral in het begin: een nieuw vak. Interviewen voor eennieuwsprogramma is een totaal andere tak van sport dan empathischegesprekken voeren met mensen over dingen van zeventig jaargeleden.

En presenteren in een studio is totaal anders dan het historischeverhaal vertellen in Mauthausen of Linggadjati. Van belang wasvooral zijn toon en zijn rol. Rob Trip is geen Loe de Jong, en moetdat ook niet proberen te zijn. Hij moest niet moraliseren, hijmoest vooral enige verwondering uitstralen en nieuwsgierigheid. Eenverwonderde verteller, een gids die zelf ook voor het eerst op deplaats van bestemming komt – dat is een rol waar veel gevoel ensubtiliteit voor nodig is. Of hij erin geslaagd is moeten anderenmaar bepalen. Voor mij staat vast dat Rob voortreffelijk past bijde wat complexe rol die we voor hem geconstrueerd  hadden.

D. Een belangrijke pijler van de tv-serie is,vanzelfsprekend, het archiefmateriaal. Er is al zo ongelooflijkveel boven water gekomen, de laatste 25 jaar, maar we zullenopnieuw film gebruiken die niet eerder in Nederland te zien was.Onze eminente filmresearcher Gerard Nijssen is weer voluit gegaanen heeft uit nationale en internationale archieven, van zolders enuit stoffige laden weer beelden tevoorschijn gehaald die zullenmeehelpen het verhaal van de oorlog duidelijker te maken,authentieker.

Je wilt als programmamaker de werkelijkheid zo dicht mogelijkbenaderen. Film  helpt daarbij. Of het nu het alledaagsestraatbeeld is, van Duitse soldaten die in Nederland inkopen doen,of het is nooit vertoond beeld van dwangarbeiders-kampen inDuitsland waar de slaven in leven gehouden worden met minimalevoedselrantsoenen.

Bijzonder beeld is er ook gevonden van het zware werk bij de bouwvan een Duitse fabriek voor onderzeeërs – in kleur zelfs. Enbeelden van de massale belangstelling voor Hitlers zegetochten inNeurenberg, tijdens de partijdagen. Archieffilm uit de oorlogvertelt soms het verhaal beter dan duizend woorden kunnen doen.

E. Dat geldt natuurlijk ook voor foto’s. Metbehulp van de beeldbank, en vooral ook van de eminentefotospecialist van het NIOD René Kok, hebben we de beschikking overtal van zelden of nooit vertoonde foto’s. Het is opvallend hoeveelfoto’s er de laatste jaren via internet zijn opgedoken.Archieven  kopen via E-bay steeds meer bijzondere privé-foto’sop, en dat betekent dat de keuze steeds ruimer wordt.

F. Volgende pijler, een van de belangrijkste:egodocumenten; brieven dus en vooral dagboeken. We gaan in DeOorlog op ruime schaal putten uit de honderden, misschien welduizenden dagboeken die bewaard zijn gebleven uit die periode. Hetlijkt soms wel of op 10 mei 1940 heel Nederland in zijn dagboekbegon te schrijven.

Al in een heel vroeg stadium hebben we besloten om uitvoeriggebruik te maken van deze bronnen. Het idee kwam eigenlijk uit eensoort brainstormsessie met de redactieraad die we bij dit projectgeregeld bijeengeroepen hebben. Bij zijn eerste vergadering kwamdie raad met dit idee: hang het verhaal op aan fragmenten uitegodocumenten. Dat hebben we gedaan, en met veel genoegen. En metveel hulp van allerlei mensen die die dagboeken hebben bestudeerd,vooral Bart van der Boom, historicus van de Universiteit Leiden,die een unieke hoeveelheid dagboekfragmenten in een database heeftverzameld.

Dagboeken en brieven hebben het grote voordeel dat ze geschrevenzijn op het moment zelf, waardoor ze een grotere inhoudelijkeauthenticiteit hebben dan interviews van 65 jaar na dato. Bovendienzijn er zo onwaarschijnlijk veel facetten van het leven in deoorlog op de een of andere manier beschreven in bewaard geblevendagboeken, dat er op elk punt wel een toepasselijk fragment tevinden is.

Het is overigens nog niet zo eenvoudig om die fragmenten voortelevisie adequaat te illustreren. Alleen maar voorlezen is bij ditmedium maar zelden voldoende. De regisseurs hebben de vollevrijheid om de dagboekcitaten een geschikt beeld mee te geven. Datkan archieffilm zijn, of een foto, maar ook een grafischevoorstelling of  wat een creatieve regisseur maar kanbedenken.

Ik geef u lukraak een paar voorbeelden, om aan te tonen waarom wezo graag met fragmenten uit egodocumenten hebben gewerkt bij DeOorlog. Hier is een fragment uit een brief naar huis van een Duitsesoldaat, een Feldwebel, Willy Punk genaamd, hij is in 1942 zojuistin Nederland aangekomen waar hij zijn dienst mag voortzetten. WillyPunk is uitgelaten:

‘Ik kan alleen maar zeggen: gewoon heerlijk! Holland wordt tochalgemeen al beschouwd als het schoonste land ter wereld, en het isook ongelooflijk mooi. Het is zo schoon en opgeruimd, dat is bijnaniet voor te stellen.’

En hier een stukje uit een brief van Ernst Kossmann, de laterehoogleraar geschiedenis. Kossmann is als dwangarbeider in de Elzasterecht gekomen, waar hij zich aanvankelijk flink staande houdt,maar gaandeweg toch behoorlijk uitgeput raakt. Hij schrijft in zijndagboek:

‘Ik ben erg down en moe zonder veel veerkracht. Bij iedere stap dieje doet, word je bedreigd met einsperren en verhaften, metErziehungslager en erschossen worden. Dat is natuurlijk voor hetgrootste deel maar waanzin, maar het typeert de sfeer waarin wehier leven overduidelijk. Ik moet er eigenlijk altijd hartelijk omlachen, tot ontsteltenis van mijn baas.’

En dan is er het dagboek van Hans Ertl, een Duitse cameraman,werkzaam voor de Wehrmacht, uit september 1944. Hij was er getuigevan hoe geallieerde parachutisten bij Arnhem uit de hemel kwamenvallen en hij  noteerde:

‘Als bijen die uit hun korven komen, stromen gewapende soldaten uitde vliegtuigen en formeren zich, alsof het een oefening is, onderhet commando van hun officieren. Uit een ander zweefvliegtuigrijden soldaten met jeeps en motoren naar buiten. Verderop wordenkanonnen en andere wapens uitgeladen. Ik sta er verbijsterd naar tekijken.’

Ik zou ze gemakkelijk met tientallen kunnen aanvullen, methonderden zelfs, want vooral het begeleidende boek zal velehonderden dagboekcitaten bevatten – ze vormen met raamwerk van hetoorlogsverhaal.

Werkwijze

Een enkel woord over de werkwijze bij de serie De Oorlog. Voor elkeaflevering hebben we eerst de uitgangspunten geformuleerd, in eenbespreking waarin vooral Hans Blom de lijnen uitzette. Met hetverslag van die bespreking gingen de researchers aan het werk. Zeschreven uiteindelijk een dikke map vol stukken – gespreksverslagenen dossiers over de verschillende elementen die in die afleveringaan bod dienden te komen. De samenvatting daarvan werd aan deredactieraad voorgelegd en daarmee ging de scenarioschrijver aan deslag om een ruw scenario te schrijven. Dat werd vervolgens kritischbezien door alle betrokkenen en dus kwamen er verschillende versiesvan. De laatste versie ging uiteindelijk naar de regisseur die devrijheid had om er weer heel veel aan te veranderen, teverbeteren.

Hij bekeek de inmiddels opgespoorde archiefbeelden, de foto’s, dedagboekfragmenten en stelde op grond daarvan een definitiefscenario samen.

Dat kwam in handen van de afdeling produktie die een planningmaakte, zodat in ongeveer tien draaidagen de presentaties van RobTrip en de interviews konden worden afgewerkt. 

Voor omvangrijke series als deze bestaan geen organisatorischeblauwdrukken. U weet het, in de jaren zestig schreef Loe de Jongeen scenario voor een nieuw deel, belde naar omroepbaas Rengelinkmet de mededeling dat er weer een aflevering gereed was en danplanden ze samen een geschikte uitzendavond. Vervolgens ging er eenploeg onder leiding van regisseur Milo Anstadt en producer BenKlokman aan de slag om in de toegemeten tijd de illustraties teverzamelen. De uitzending was live – dat kon toen moeilijkanders.

Die tijden zijn voorbij. Onze werkwijze vertoont enigeovereenkomsten met die van Verleden van Nederland, de serie vanacht delen die een jaar eerder is uitgezonden. Het grote verschilzit ‘m in de taak van de regisseurs. Die hadden bij Verleden vanNederland voor het merendeel van de afleveringen geenarchiefmateriaal tot hun beschikking en moesten dus andere, meerkunstzinnige vormen van verbeelding zoeken. Daar waren ze ook opuitgekozen, het waren documentairemakers.

Bij ons zijn de regisseurs afkomstig uit de school van AndereTijden, en dus gewend om een verhaal te vertellen met archieffilmen foto’s. Nieuw was voor hen het werken met de presentator oplokatie, en ook zij hadden het idee een ander vak te moetenleren.

Zoals Rob Trip het een keer zei: we leren iets nieuws tijdens onswerk, en pas als het klaar is, hebben we het idee dat we hetkunstje een beetje onder de knie hebben.

Maar goed, tot nu toe loopt het allemaal redelijk gesmeerd, alhebben vrijwel alle medewerkers – researchers, producers enregisseurs – wel momenten gehad dat ze het niet meer zagen zitten -ik zal daar niet dieper op ingaan.

En dan nog iets meer over deinhoud. In welk opzicht wijkt De Oorlog nu afvan de twee versies van De Bezetting van Loe de Jong?

Op de eerste plaats heeft De Oorlog niet naar volledigheidgestreefd. Waar De Jong 21 afleveringen aan de oorlog besteedde,hebben wij er zeven ter beschikking. Dat noopt tot keuzes. Wehebben dus nogal wat aspecten van de oorlog moeten laten liggen.Daar zal zeker kritiek op komen, want over elke keuze is discussiemogelijk.

In het algemeen denk ik dat we geprobeerd hebben aandacht tebesteden aan de ervaringen en belevenissen van gewone mensen.Daarbij is de aandacht voor de militaire aspecten van de oorlogenigszins op de achtergrond gekomen.

Een belangrijk verschil is dat we ook mensen aan het woord latenkomen die bij De Jong op de zwarte lijst stonden: voormaligeNSB’ers, mensen die in Duitse dienst getreden zijn. De overwegingenvan De Jong delen wij niet – motieven van wat we tegenwoordigdaders en omstanders noemen zijn zeker zo interessant als deoverwegingen van verzetsmensen of de ervaringen van overlevenden ennabestaanden.

Verder hebben we gekozen voor een combinatie van een chronologischeen een thematische aanpak. Zo hebben we een gehele afleveringgewijd aan economische aspecten van de tweede wereldoorlog, van deongekende economische groei in het begin, tot de rol van debunkerbouwers en het lot van de tewerkgestelden in Duitsland. Datzijn zeker andere accenten dan we bij De Bezetting vinden.

In algemene zin proberen we ook oog te hebben voor de normaliteitvan de oorlog, voor het gegeven dat voor veel mensen het levengewoon doorging en dat in sommige delen van het land de oorloglange tijd nauwelijks voelbaar was.

Voorts hebben we geprobeerd weg te blijven uit de klassiekegoed-fout-oordelen en uit het geijkte schema van collaboratie enverzet. Dat valt niet mee – het zit ons in de genen, maar we hebbengeprobeerd ons zoveel mogelijk van morele appreciaties te onthoudenen die over te laten aan de kijker. Daar horen ze thuis.

In de aflevering over de oorlog in voormalig Nederlands Indië ligteen duidelijk accent op de betekenis van die periode voor deversnelling in het dekolonisatieproces. We proberen duidelijk temaken dat de oorlogssituatie daar niet los gezien kan worden van degeopolitieke ontwikkelingen in dat deel van de wereld in dieperiode – de verschuiving van het machtsevenwicht ten koste van deoude koloniale machten.

Tot slot

We voelen ons zeer bevoorrecht dat we zo’n groot project mogenuitvoeren. Dat is tegenwoordig heel bijzonder. Van alleen debedragen die de publieke omroep voor dit soort projecten terbeschikking stelt zou dat volstrekt onmogelijk zijn geweest. Wehadden het geluk dat de productie samenviel met de periode waarinhet programma Erfgoed van de Tweede Wereldoorlog, van degelijknamige afdeling van VWS, zijn activiteiten ontplooit. Onzedoelstellingen lopen parallel, en vandaar het partnerschap dat wezijn overeengekomen. Ook het V-fonds heeft meegeholpen, waardoor wein staat waren te doen wat we vonden dat gedaan moest worden.

En daardoor konden we ook nog een ander project tot stand brengen.De redacties van Andere Tijden en Klokhuis hebben hun expertisebijeengebracht om een tv-serie over de tweede wereldoorlog te makenvoor kinderen. We mikken op de hoogste klassen van de basisschool,maar het zou ook voor de laagste klassen van het voortgezetonderwijs geschikt kunnen zijn.

In 13 afleveringen van 20 minuten zal de serie “Dertien in deOorlog” proberen de hoofdlijnen van 40-45 voor kinderen uiteen tezetten. Dat gaat aanzienlijk anders dan wat ik u eerder zei. Zozullen we hier WEL de combinatie van documentaire en dramatoepassen. We denken dat we daar een geschikte vorm voor gevondenhebben. Het komt er op neer dat een presentator, in dit gevalKlokhuis-presentatrice Lisa Wade, het verhaal vertelt opmacro-schaal, terwijl dramascenes de microgeschiedenissen vankinderen in de oorlog zullen verbeelden. Die twee worden zo soepelmogelijk in elkaar geschoven.

De eerste proeven zijn zowel door kinderen als volwassenen gunstigontvangen. De serie loopt ongeveer parallel met die van De Oorlog.Het project is een idee van Andere Tijden-regisseur Hein Hoffmann,die de scenario’s schreef en ook ongeveer de helft van deafleveringen zelf maakt. Het is de bedoeling dat de serie eentweede en derde leven krijgt, op dvd, en in april volgend jaar bijde schooltelevisie.

Nog even terug naar de volwassenenserie, althans naar een van demultimediale aspecten ervan.Uitgeverij Balans zal tijdens de seriehet boek op de markt brengen. Er is al een folder voor in omloop,terwijl de tekst nog lang niet klaar is. Dat geeft een nerveusgevoel, zoals kleinkunstenaars dat moeten hebben als ze twee jaartevoren al de titel van hun nieuwe programma aan de schouwburgenmoeten doorgeven, zonder dat ze een letter op papier hebben.

Ik schrijf dat boek met behulp van Hans Blom, die er nauw bijbetrokken is en er richting en diepte aan geeft. Het zal wel rondde 500 bladzijden gaan tellen. Het is niet bedoeld als eensamenvatting van het werk van Loe de Jong – daarvoor is het teweinig compleet, maar het zal de televisiekijker wel extra context,extra diepgang, extra details en extra dagboekfragmenten bieden,net zoals trouwens de website dat zal moeten doen.

Want dat is een van de voornaamste gedachten achter De Oorlog: viahet concept van de multimedialiteit proberen het verhaal van detweede wereldoorlog in verschillende vormen aan een zo grootmogelijk publiek aan te bieden.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK