‘De tijd van Spielerei is voorbij’

Nieuws | de redactie
18 november 2009 | Een rondgang langs lectoren en bestuurders laat niet alleen zien dat velen prachtwerk verrichten, maar ook dat niet iedereen hoogwaardig onderzoek verricht, ondersteuning te wensen overlaat en van eenduidige visie en leiding voor hun eigen onderzoek doorgaans geen sprake is. “De tijd van Spielerei en vrijblijvend experimenteren is wat mij betreft een beetje voorbij”, verzucht lector AnneLoes van Staa bijvoorbeeld.

Nu lectoraten voor het eerst gevisiteerd en geaccrediteerdworden, vinden er op hogescholen levendige debatten plaats over hoede kwaliteit van lectoraten vorm zou moeten krijgen.ScienceGuide vroeg een aantal lectoren en bestuurders omhun persoonlijke visie te geven op de discussie overonderzoekskwaliteit in het hbo die momenteel gaande is.

De komende maanden presenteren we de reacties in een serie. Dezeweek: AnneLoes van Staa, lector Transities in Zorg, HogeschoolRotterdam.

Hoe verloopt de discussie over kwaliteit op jouwhogeschool?
Het is voor de Hogeschool Rotterdam een hele toer om na tedenken over kwaliteitszorg bij onderzoek. In het nieuweKenniscentrum Kennis van Zorg (waarin vier kenniskringen van hetInstituut voor Gezondheidszorg zijn verenigd) hebben wij zojuistonze zelfevaluatie geschreven.

Ingewikkeld daarbij is dat de HR het kenniscentrum alseenheid van evaluatie had voorgesteld, terwijl er van eengezamenlijke onderzoekspraktijk, onderzoeksvisie en werkwijze inhet algemeen nog helemaal geen sprake is. De vier kenniskringenverschillen onderling in mate van ontwikkeling, maar ook inproductiviteit en visie op de rol van onderzoek in het HBO. Hoe gaje dat evalueren, terwijl ook op de Hogeschool Rotterdam als geheelnog geen duidelijk idee bestaat over wat goed onderzoek is? Dediscussie daarover is nog maar net gestart.

Ik vind zelf dat de discussie bij de Hogeschool Rotterdam nog nietzoveel verder is gekomen de laatste jaren. Behalve de uitspraak dat”de maatschappelijke opgaven uit de stad” leidend zijn voor deonderzoeksactiviteiten, is er geen duidelijke visie of sturing opde activiteiten van de lectoraten.

Sinds een aantal jaar zijn de lectoraten ondergebracht binnen deinstituten, maar er is geen krachtige ondersteuning voor dekenniscentra, er is nauwelijks visie op de ontwikkeling vanlectoraten en er is al helemaal geen cultuur van
verantwoording en rekenschap afleggen.

Waar loop je in de discussie tegenaan? Staat ook de invullingvan het lectoraat als zodanig hierbij ter discussie?

De discussie gaat in ons kenniscentrum o.a. over de invullingvan de leus Think Global; Act Local. Het lijkt alsof deHogeschool Rotterdam vooral heeft gekozen voor het laatste, en heteerste over het hoofd ziet. Zo moeten wij ons nogal eensverantwoorden omdat ons lectoraat Transities in Zorg onderzoeks- enontwikkelprojecten doet met een landelijke uitstraling. Wijbeperken ons niet tot de regio, wij werken ook met nationale enstraks ook met internationale partners samen. De opvatting dat hetvooral de stad ten goede moet komen, vind ik in mijnonderzoeksdomein nogal beperkend.

Natuurlijk zoeken wij ook de samenwerking met locale en regionalepartners. Maar wij zijn er juist trots op dat onze maatschappelijkeimpact verder gaat dan dat. Dat blijkt ook uit het feit dat wijerin slagen om grote subsidies te verwerven bij ZonMw,zorgverzekeraars, RAAK, collectebusfondsen enzovoort.

Bij de hogeschool bestaat echter soms de neiging om al diesubsidies als ‘risico’ te zien – men wil dit inperken en inkaderen.Ik vind juist dat we onze inspanningen om onderzoek te doen enonderzoeksgelden te verwerven bij de hogescholen moetenverdubbelen! Dit is trouwens ook de beste manier om goed personeelbinnen te halen – ook voor het onderwijs.

Wat veel discussie oplevert, is de betrokkenheid van lectoren bijhet initiële onderwijs. Ik ben er op tegen dat lectoreneindverantwoordelijk gemaakt worden voor het onderwijs, voor deinhoud van minoren of de opzet van masters. Daarmee haal je je nietalleen veel ellende op de hals (de onderwijsorganisatie voelt alseen moeras dat veel energie uit ons wegzuigt), maar ook blijft erdan geen tijd of ruimte meer over voor echteonderzoeksactiviteiten.

Vergeet niet dat wij allemaal part time aangesteld zijn!Natuurlijk denken wij graag mee met docenten enonderwijsontwikkelaars en geven wij ook advies en verzorgen weonderwijs. Maar wij moeten onze kennis overdragen, niet deverantwoordelijkheid overnemen.

Ik zie geen enkele tegenstelling tussen “het beroepenveld” enonderzoek doen. Het enige dat van belang is, is dat je onderzoek enpraktijkprojecten doet waar het werkveld écht wat aan heeft. Datbetekent dat je steeds de vraag moet stellen: wat doen we met deresultaten? Hoe vertalen we die? En dus ook: hoe publiceren we die?Binnen de gezondheidszorg zijn er zoveel vragen waar professionalsdagelijks mee te maken hebben, maar die nooit onderwerp van studiezijn. Praktijkgericht onderzoek voorziet echt in eenbehoefte.”

Zijn er bepaalde aanpassingen binnen de hogeschoolnodig?

“Ja, beslist. Het zwakste punt is en blijft de ondersteuning vanlectoraten. Die is bij ons op de Hogeschool Rotterdam nietvoldoende. Na zes jaar modderen we nog steeds met gebrekkigeondersteuning: onvoldoende werkplekken, administratieve enlogistieke chaos, geen sterke organisatie of leiding voor dekenniscentra en een beleidsvacuüm, waarin lectoren niet betrokkenzijn bij het ontwikkelen van beleid over hen.

Bij ons instituut hebben we zelf een goed functionerendsecretariaat en een eigen financiële administratie opgezet, maardat is alleen gelukt dankzij onze eigen inzet. Zo hebben wij ookonze eigen websites en een eigen communicatiemedewerker aangesteld,omdat de hogeschool in dat opzicht in gebreke blijft. Feitelijkdoen we alles zelf en dat bevalt het beste. Als je gezagsgetrouwbent zoals sommige van mijn collega’s, heb je het zwaar hoor! Ikdraag de titel ‘Lastige Lector’ echt als Geuzennaam.

Ik zeg altijd tegen beginnende collega’s dat je als lector moetwerken alsof je een startende ondernemer bent. Als je niet bereidbent dag en nacht te werken, je eigen administratie te doen en teknokken voor elke opdracht (hoe klein of onbeduidend ook), dan kunje nooit je vleugels uitslaan en werkelijk spannende dingen gaandoen. Het is écht verschrikkelijk uitdagend en ik heb me in twintigjaar als universitair medewerker nooit zo geïnspireerd gevoeld.Werken aan onderzoek op een hogeschool is echt pionieren – en datis geweldig. Niemand heeft het pad nog voor je gebaand, je moet (enmag!) het allemaal grotendeels zelf uitzoeken.”

Is het validatiekader een keurslijf of een dankbare aanleidingom de stap van vrijblijvendheid naar rekenschap te maken?

“Het Brancheprotocol vind ik een prima kader bieden: deomschrijving van onderzoek aan hogescholen geeft een duidelijkerichting aan met ruimte voor variatie en eigen invulling, maar tochook ondubbelzinnige uitspraken over waar onderzoek aan dient tevoldoen.

Volgens mij kan het niet meer dat een onderzoekseenheid als eenkenniscentrum binnen een hogeschool géén kwalitatief hoogwaardigonderzoek doet (ook al kan er best één lector tussen zitten dievooral boegbeeld en bruggenbouwer naar het veld is). Ik vind hetontzettend belangrijk dat vast te houden. Wat mij betreft mag erdus best kritischer naar de huidige activiteiten van lectoratengekeken worden. De tijd van Spielerei en vrijblijvendexperimenteren is wat mij betreft een beetje voorbij.

Intern en extern adviseren, praktijkprojecten uitvoeren, meedenkenover curriculumvernieuwing, ik vind het allemaal best. Maar het magwat mij betreft nooit de hoofdtaak van de lectoren worden! Wij zijnde hogeschool binnengebracht om iets nieuws te doen. Wij zijn ervoor kenniscirculatie: binnen en buiten de hogeschool.

Kenniscirculatie is wat mij betreft kennis ontwikkelen, dusonderzoek doen, én nieuwe inzichten helpen implementeren in dehogeschool en in de beroepspraktijk. We moeten er naar toe datlectoren zich daarop gaan verantwoorden.

Als lector moet je inzichtelijk kunnen maken wat je concretebijdrage is aan kenniscirculatie. Zowel kwalitatief op een bepaaldkennisdomein, als kwantitatief in de vorm van presentaties aan hetwerkveld of binnen de hogeschool; publicaties op alle fronten -óókin de peer-reviewed internationale tijdschriften-, innovatieveprojecten en nieuwe onderzoeksmethoden initiëren, promovendiopleiden, docenten en studenten kennis laten maken met onderzoek.In onze Zelfevaluatie hebben we getracht deze bijdrage inzichtelijktrachten te maken. Transities in Zorg vervult volgens mij echt eenvoorbeeldrol binnen de Hogeschool Rotterdam, samen met een aantalandere.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK