Internationalisering moet gewoon worden

Nieuws | de redactie
10 november 2009 | Ze begon haar carrière in Afrika, nu werkt Kristel Baele als HAN-CvB-lid aan internationalisering. "Wil internationalisering slagen, dan dient zij ingebed te worden in de reguliere activiteiten van de instelling. Anders blijft het een geïsoleerde activiteit naast, in plaats van in het hart van onderwijs en onderzoek", zegt ze in gesprek met ScienceGuide.

Wat heb jij metinternationalisering?

Ik kom uit een internationaal georiënteerde familie. Kort na mijnafstuderen woonde ik een tijdje in Afrika. Daarna ging ik werkenvoor de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) in Genève. Wonen enwerken in een andere cultuur kan ik iedereen aanbevelen: hetverruimt je referentiekader en je opvattingen. Je leert dat dingenook – en net zo goed – op een andere manier kunnen dan thuis. Deconfrontatie met de soms bittere armoede in ontwikkelingslanden ismoeilijk. Het doet je realiseren hoe bevoorrecht we in het Westenzijn en hoe weinig reden tot klagen we eigenlijk hebben.

Wat vind je in jouw rol als portefeuillehouder belangrijkom uit te dragen?

Bij modern en eigentijds beroepsonderwijs hoort een bepaalde matevan internationalisering. Nederland heeft altijd een open economiegehad, met veel internationaal verkeer. Overigens geldt dat nietalleen voor grote bedrijven, maar ook voor het MKB. Onze studentenmoeten daar op voorbereid zijn en daar een rol in kunnenspelen.

De diversiteit op de werkvloer neemt toe. Klanten en collega´szullen steeds vaker een (deels) andere culturele achtergrond hebbenof internationaal werkzaam zijn. Dat vraagt om interculturelevaardigheden, ook omdat het werken in teams steeds belangrijkerwordt. De grote problemen van onze samenleving, of het nu gaat omenergievoorziening, voedselvoorziening of financieel toezicht, zijnin toenemende mate mondiale vraagstukken, die alleen opgelost rakendoor mensen die over de grenzen heen kunnen denken ensamenwerken.

Onze ambitie als hogeschool is om afgestudeerden die kennis envaardigheden mee te geven. De vorm en de mate waarin zalafhankelijk zijn van het specifieke beroepenveld. Daarom gaan we deonderwijsinternationalisering niet van boven af voorschrijven, maarkrijgen opleidingen de ruimte om het zelf in te vullen.

Kun je voorbeelden noemen van good practices als het gaatom de organisatie en uitvoering van het internationaliseringbeleidin de onderwijspraktijk? 

Moeilijk kiezen, maar hier wat tips. De Faculteit Educatie heeftmooie voorbeelden van curriculuminternationalisering, zowel bij ILSals bij de Pabo´s. FEM heeft interessante formules ontwikkeld rondbuitenlandse stages en bezit veel praktijkervaring met Engelstaligebacheloropleidingen. IBMS is bijvoorbeeld al jaren de beste inNederland. GGM heeft een lange traditie in het aanbieden vanonderwijs aan Duitse studenten en in internationale(ontwikkelings-)projecten.

Techniekstudenten worden enorm gestimuleerd om deel te nemen aaninternationale competities, waarbij ze regelmatig in de prijzenvallen en de (inter)nationale pers halen. Wie meer wil weten kanterecht bij de beleidsmedewerkers internationalisering: Ben Bartels(Educatie), Yvonne van der Meijs (GGM), Erna Helsen (FEM) en DickGroeneveld (FT).

Op welke wijze kunnen collega´s het beste ervaringenuitwisselen en van elkaar leren?

Binnen de HAN bestaat veel expertise op (deelterreinen)van internationalisering. Omdat de activiteiten vaak diep in deopleidingen plaatsvinden, oogt het geheel gefragmenteerd en weetmen elkaar slecht te vinden. We gaan een aantal instrumentenontwikkelen die mogelijkheden scheppen voor kennisdeling ennetwerken. Daarbij moet je denken aan een digitale nieuwsbrief, eendigitaal forum, kleine praktijkseminars, en mogelijk een jaarlijkseconferentie
internationalisering.

Hoe zou je studenten het beststimuleren voor een buitenlands avontuur tegaan? 

Ervaring leert dat studenten het meest gemotiveerd worden door deverhalen van ouderejaars. Hun enthousiasme werkt aanstekelijk, zekunnen duidelijk maken waarom je dit zou moeten willen, staandichter bij de wereld van de student en weten vaak veel aarzelingenweg te halen. Bovendien vormen ze een onschatbare bron aanbruikbare tips. In de voorlichting maakten we al gebruik vanouderejaars en dat gaan we intensiveren.

Het beurzenbeleid dient de instroom van buitenlandsestudenten te bevorderen. Is dit al zichtbaar? 

Helaas dienen we de ambities van ons beurzenbeleid bij te stellen.Met ingang van 2010 heeft OCW de rijksbijdragemiddelen voorbuitenlandse studenten gevoelig gekort. Dat wordt voortgezet in2011 en volgende jaren.

Ook beurzen uit andere inkomstenbronnen lopen terug. Groei van hetaantal beursstudenten zit er dus voorlopig niet in. We zetten nu inop stabilisering van de instroom.

Wat zijn de belangrijkste uitgangspunten van hetinternationaliseringbeleid?

Wil internationalisering slagen, dan dient het ingebed te worden inde reguliere activiteiten van de instelling. Anders blijft het eengeïsoleerde activiteit naast, in plaats van in het hart, van hetonderwijs en onderzoek aan de HAN. Dat noemen we ´mainstreaming´ enhet is één van de pijlers van het nieuweinternationaliseringbeleid. 

We zetten alleen niet exclusief in op verhoging van demobiliteit in aantallen in-en uitgaande studenten, als wel op hetaanbieden van een internationaal georiënteerde leeromgeving enonderwijs- en onderzoekskwaliteit. Studenten en docenten wordtde mogelijkheid geboden om te werken aan internationale eninterculturele competenties door middel van een veelheid aanwerkvormen.

Soms een buitenlandverblijf zijn, maar ook een stage in deregio bij een internationaal opererend bedrijf ofinstelling. Ook het begeleiden van buitenlandse studenten als´buddy´ draagt bij aan de internationale competentie. De specifiekeinvulling van internationalisering wordt door de opleiding bepaald,in de couleur locale. Wel willen we met elkaar een minimum variantgaan afspreken.

Wat zijn volgens jou de kritische succesfactoren om deambities met betrekking tot het internationaliseringbeleid binnende HAN te laten slagen? 

Een breed gedragen koers, ruimte voor eigen invulling, inbeddingvan internationalisering in bestaande structuren, en het delen vankennis en expertise.

Wie spelen daarin dan eensleutelrol? 

Omdat we uitgaan van ´mainstreaming´ speelt eigenlijk iedereenbinnen onderwijs, onderzoek en ondersteuning een sleutelrol. Het isdus nagenoeg onmogelijk om sleutelspelers aan te wijzen. Als ik eenpoging zou moeten doen zijn het voornamelijk docenten, managers(zowel bij de faculteiten als het SB), de beleidsmedewerkersinternationalisering van de faculteiten/het IO en de lectoren dieinternationalisering tot een succes kunnen maken.

Wat gaan we dit studiejaar concreetmerken? 

Dit najaar wordt het Strategisch Beleidsplan Internationaliseringvan de HAN vastgesteld. Dat plan is tot stand gekomen op basis vaneen inventarisatie van alle internationaliseringactiviteiten van deHAN en met de inbreng van een brede klankbordgroep. Het plan wordtverder uitgewerkt in jaarlijkse activiteitenplannen.

Voor 2010 voorziet het onder andere in de verdere verbetering vande Engelstalige website, het promotiemateriaal en de vindbaarheidvan de HAN op Internet, introductie van werkvormen voorkennisdeling en beleidsontwikkeling op een aantal onderwerpen zoalsstudentenhuisvesting. Maar het meeste zal men merken in deeigen faculteiten. Daar worden door beleidsmedewerkers en docentenconcrete maatregelen voorbereid passend bij dat specifiekeonderwijs.

Nog een hartenwens bijinternationalisering? 

Mijn hartenwens? Dat iedereen het nut van internationalisering vooronderwijs en onderzoek inziet en daar zijn en haar unieke invullingaan geeft.

Bron: (HANovatie)


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK