Plasterk worstelt met Senaat en assessor

Nieuws | de redactie
18 november 2009 | Een student als lid van CvB's in het hoger onderwijs? Senatoren zijn er tegen en Plasterk heeft zichtbaar moeite hun kritiek te pareren. Als hij al wil. “Ik kan niet anders dan vaststellen dat dit klopt. De Tweede Kamer is echter van mening dat in dit geval een inbreuk op de governancestructuur gerechtvaardigd is.”

Wat doet een minister die zijn wet erdoor wil slepen, maar ereen onderdeel in heeft meegekregen dat als een visgraatje in zijnkeel steekt? Die gaat zijn eigen wet tegenover de Eerste Kamer zoverdedigen, dat de senatoren bijna uitgenodigd worden deregelgeving als onverstandig en vanuit governance-oogpunt alsprincipieel niet acceptabel te gispen. De ministerberoept zich er tegenover het CDA desnoods op het ISO voor. Geniethier van het ‘zeeslangenproza’ van OCW naar de Senaat overwel-of-geen studentassessor in het CvB:

‘In het wetsvoorstel is door aanvaarding van het in de vraagbedoelde amendement van de heer Van der Ham (D66) opgenomen dat bijeen bekostigde instelling een student in de gelegenheid wordtgesteld de vergaderingen van het college van bestuur bij te wonen,waarbij hij of zij een adviserende stem heeft. De student in dezefunctie wordt kortheidshalve aangeduid als ‘studentassessor’.

In het wetgevingsoverleg (Kamerstukken II, 2008-2009, 31821, nr.63, pag. 43) is door de indiener van het amendement ter motiveringaangevoerd dat door de studentassessor de informatieverstrekkingtussen het college van bestuur en de medezeggenschap beter zouverlopen en de besluitvorming van het college en van demedezeggenschap zou verbeteren. Ook in de toelichting op hetamendement komen deze motieven aan de orde (Kamerstukken II,2008-2009, 31821, nr. 36).

Het doel van een goede medezeggenschap en goedeinformatie-uitwisseling steun ik van harte. Daarom is in hetvoorliggende wetsvoorstel de positie van de medezeggenschap sterkverbeterd. Dit gebeurt met name door uitbreiding van debevoegdheden zoals de introductie van het informatierecht, hetintroduceren van een keuzemodel bij andere instellingen dan deuniversiteiten en door de introductie van een goede, snelleberoepsprocedure.

Uiteraard leidt een goede formele positie niet automatisch toteen goede materiële positie. Om de meerwaarde van medezeggenschapbinnen de instelling tot wasdom te laten komen, is het eveneensnoodzakelijk dat er een goede communicatie is tussen het bestuur enhet medezeggenschapsorgaan en dat er een’medezeggenschapsvriendelijke’ cultuur binnen de instellingheerst.

Ik heb aan de Tweede Kamer toegezegd dat ik met de instellingenen studenten zal overleggen over de vraag op welke wijze er eenbetere medezeggenschapscultuur kan ontstaan. Zowel van de zijde vande studenten als van de zijde van de instellingen is er grotemotivatie om hieraan bij te dragen. Bovendien heb ik toegezegd omin overleg met betrokkenen belemmeringen voor het vervullen vanbestuurs- en medezeggenschapsfuncties te signaleren en naarvermogen op te lossen. Met dat laatste zou een mogelijk probleemvan tijdgebrek van studenten kunnen worden ondervangen.

Door aanvaarding van het amendement is naast dit alles de figuurvan de studentassessor als verplichting daaraan toegevoegd. In hetwetgevingsoverleg van 15 juni jl. en tijdens het plenaire debat van18 juni jl. heb ik aangegeven dat ik de mogelijkheid van eenstudentassessor bij een college van bestuur niet uitsluit, maar datik een verplichting daartoe onwenselijk vind (T.K. 2008-2009, 31821, nr. 63, blz. 43).

Door een dergelijk voorschrift gaan bestuur en medezeggenschapdoor elkaar lopen terwijl het juist de bedoeling van hetwetsvoorstel is om deze te scheiden. (Handelingen T.K. 18 juni2009, 97-7699). Bij het plenaire debat heb ik mijn bezwaar tegenhet amendement duidelijk uitgedrukt door het amendement teontraden. Een meerderheid van de Tweede Kamer was echter van meningdat de studentassessor verplicht gesteld moet worden.

De governancevoorstellen in dit wetsvoorstel beogen een heldereafbakening van de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden vande diverse organen: bestuur, toezicht en medezeggenschap: hetcollege van bestuur bestuurt, de raad van toezicht houdt toezichtop het college en het medezeggenschapsorgaan adviseert over ofstemt (al dan niet) in met beleidsbeslissingen van het college.

Leden van verschillende fracties wijzen erop dat destudentassessor een inbreuk betekent op de wijze waarop degovernance in het algemeen en de bestuursstructuur in het bijzonderis geregeld. Ik kan niet anders dan vaststellen dat dit klopt. DeTweede Kamer is echter, zo blijkt uit de aanvaarding van hetamendement, van mening dat in dit geval een inbreuk op degovernancestructuur gerechtvaardigd is.

Ik heb daartegenover goede nota genomen van de vragen die doorde leden van een groot aantal fracties van uw Kamer zijn gesteldover dit onderdeel van het wetsvoorstel. Vanzelfsprekend neem ikdat zeer serieus. Bij de mondelinge behandeling van hetwetsvoorstel kan aan de orde komen op welke wijze de bezwaren diedaaruit doorklinken, kunnen worden ondervangen. In dit verband wilik er ten slotte op wijzen dat het wetsvoorstel over drie jaar zalworden geëvalueerd. Van die evaluatie zal (het functioneren van) destudentassessor onderdeel uitmaken.

Voor hetgeen blijkens de toelichting met het amendement beoogdwordt en hetgeen de indiener van het amendement tijdens hetwetgevingsoverleg hierover heeft ingebracht, had met een beperkterformulering kunnen worden volstaan. Hoewel dat de facto niet isgebeurd, ga ik ervan uit dat de bepaling desondanks in lijn met debedoelingen van de indiener van het amendement geïnterpreteerd kanworden.

Dat zou betekenen dat de studentassessor in de gelegenheid moetworden gesteld om de vergaderingen van het college van bestuur bijte wonen, zo nodig problemen te signaleren en te adviseren, metname daar waar sprake is van onderwerpen waarvoor hetmedezeggenschapsorgaan op grond van de wet advies- ofinstemmingsrechten heeft. Deze medezeggenschapsrechten hebbenbetrekking op beleidsmatige zaken en keuzes, niet op individueleaangelegenheden.

Over de vraag in welke mate de studentassessor de verwachtingenkan waarmaken, kan ik nu geen gefundeerde uitspraak doen. Debredere medezeggenschapstructuur is daarbij uiteraard eenbelangrijke randvoorwaarde. Ik stel voor deze vraag mee te nemen inde eerder aangehaalde evaluatie. In de huidige situatie kunnenstudenten die lid zijn van een medezeggenschapsorgaan een beroepdoen op het afstudeerfonds (in de toekomst op hetprofileringsfonds). Daarmee is voorzien dat de student tijd heeftvoor zijn of haar werkzaamheden. Naar mijn oordeel behoortachterbanraadpleging daarbij. Het lijkt voor de hand te liggen dater ook nauwe contacten zijn met studentorganisaties zoalsstudieverenigingen. Dat het ISO vraagtekens bij de betekenis vanhet amendement zet, is mij bekend.

Uiteraard zullen in het overleg van het college van bestuur ookonderwerpen (moeten) worden besproken die nog niet geheel zijnuitgekristalliseerd. Onderwerpen met een strategisch, vertrouwelijkkarakter. In een aantal gevallen zal een geheimhoudingsplichtgelden voor de leden van het college. Die geheimhoudingsplichtstrekt zich dan ook uit tot de studentassessor.

Als het gaat om vertrouwelijke, privacy-gevoelige informatieover personen, staat naar mijn mening een college van bestuur inzijn recht als het besluit die buiten aanwezigheid van destudentassessor te bespreken. Vanuit de medezeggenschap bezien iser voor de studentassessor geen functioneel belang bij zijnaanwezigheid en daarom mag de bescherming van de privacy vanbetrokkene in die situatie zwaarder wegen.

In andere gevallen zal de studentassessor wel met zijn’achterban’ argumenten kunnen communiceren naar aanleiding vanhetgeen gewisseld is in het college. Zoals de leden van deCDA-fractie constateren bestaat de kans op mogelijk ontwijkendgedrag van de instelling doordat overleg op andere wijze gaatplaatsvinden.’


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK