“Marketing prima, maar….”

Nieuws | de redactie
9 december 2009 | Het interview met Jan Kooiman en Jörgen van Rijen, de twee Codarts-alumni en – docenten, is "fantastisch", meent Annette Roeters. "Zulke mensen zijn echt voorbeelden op hun terrein, ook als intens gemotiveerde, betrokken studenten. Er zijn er in het kunstonderwijs gelukkig veel."

Bij ArtEZ met Victor en Rolf en Alexander van Slobbe alsafgestudeerden, op de Design Academy, en ook op de conservatoria,denk aan Janine Jansen en Quirine Viersen. We zijn terecht trots opzulke mensen.

Wat opvalt is hoe sterk bij hen de verbinding tussen kennis enpraktijk is. Voordurend moeten die twee aan elkaar gescherptworden, voortdurend moeten ze oefenen. Alleen zo kun je in hundisciplines niet alleen heel goed worden, maar ook zo goed blijven.Dat is niet iets voor het kunstonderwijs alleen, zou ik zo denken.Daar kunnen heel het hbo en het wo iets van leren.

Studiesucces

Dat brengt me op nog een punt van aandacht. We benoemen welallerlei rollen in het onderwijs, maar die van de student vaakniet. Dat geeft hen soms de gelegenheid om een beetje met de armenover elkaar te zitten en niet altijd actief-kritisch te zijn. Datis killing. Betrokkenheid, binding is juist goed voorstudieresultaten.

Instellingen en hun koepels zien dit nu ook veel beter. Heteffect op het studiesucces is een belangrijke factor in hun beleidgeworden. Want zo’n 40% van de studenten blijkt niet op de goedeplek te zitten en dat is toch wel een fors percentage. 20% valt uiten 20% gaat switchen. Daar moeten we toch echt goed naar kijken,ook de instellingen kunnen niet volstaan met de gedachte dat het nueenmaal niet altijd meteen wil lukken.

Marketing en voorlichting

Er is reden te kijken naar de marketing en voorlichting als zoveelstudenten niet goed op hun plaats komen. Marketing prima, maar hetis niet hetzelfde als studievoorlichting, om het even scherp tezeggen. Ik merk dat de instellingen hier aandacht voor hebbengekregen.

Bij de betrokkenheid en de binding van studenten speelt nog ietswaar we het gesprek over moeten durven aangaan. Enerzijds klinkener klachten dat zij relatief weinig college krijgen, dat ze zekerin de propedeuse moeite hebben met de nieuwe structuur van hunstudie en de eigen verantwoordelijkheid daarvoor. Anderzijds moetenwe ook eens kijken naar de hoeveelheid tijd die studenten kunnenbesteden om te werken, aan bijbaantjes. Soms is dat zeker nodig,economisch gezien, voor hen. Maar waarom is dit verschijnselkennelijk zo vanzelfsprekend? Die vanzelfsprekendheid hoeft er nietaan te zitten bij het gesprek over de tijdsbesteding voor destudie.

Annette Roeters

Inspecteur-generaal Inspectie van het Onderwijs
Gasthoofdredacteur ScienceGuide


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK