CDA wil veel steviger Europees HO-beleid

“De bijdrage van het hoger onderwijs aan de Europesekennissamenleving is zo essentieel, dat we niet op het nationaleniveau kunnen blijven aanmodderen.” Zo opende Wim van de Camp(CDA/EVP) het debat tussen Nederlandse Europarlementariërs over deEU2020 strategie bij Neth-ER in Brussel. Zijn stelling betekent heteinde van het subsidiariteitsbeginsel op hoger onderwijsgebied enhij besefte dit ook volledig.
Subsidiariteit moet wat hem betreft de richtlijn voor beleidblijven ten aanzien van het onderwijsbeleid in Europa voor de fasenvan primair en voortgezet onderwijs. Voor het HO en daaraanverbonden kennisbeleid is dit niet langer realistisch, gelet op dewereldwijde ontwikkeling van het hoger onderwijs en deinternationalisering daarvan. “De tijd van benchmarken en ‘softe’afspraken is voorbij. We hebben meer verplichtingen nodig vanuitEuropa.”
Van de Camp ziet het U-Map project van Frans van Vught rond declassificatie van HO-instellingen en hun profielen als een goedvoorbeeld daarvan. Maar dit gaat hem nog niet ver genoeg. “Wehebben een stevig Europees hoger onderwijsbeleid nodig metverplichtingen voor kennisinstellingen en overheden. Alleen zokunnen we de internationale concurrentieslag winnen.”
Zijn pleidooi kreeg bijval van Toine Manders (VVD/ALDE): “I don’tgive a damn about subsidiarity,” zei hij kort en goed in het debat.Bas Eickhout (Groenlinks/Vrije Europese Alliantie) vindt dat erover dit thema simplistisch gedacht wordt in Nederland.”Nederlandse kennisinstellingen zijn veel te afwachtend, we moetenmeer over grens durven kijken.” Met zo’n ‘coalitie’ is er eenvirtuele meerderheid in het Europees Parlement voor eensupranationaal ingericht hoger onderwijsbeleid in de EU.
