Pauwen in de kippensoep

Nieuws | de redactie
12 januari 2010 | Frits van Oostrom beveelt hogescholen aan de rol van lectoren en hun onderzoek te heroverwegen. “Laten we het nooit meer over ‘academisering in het hbo’ hebben. Het debat moet gaan over kwaliteitsverhoging van de kern: het onderwijs.”


‘Leek het onderwijs maar meer op tuinieren.’ Met deze verzuchtingbegon oud-KNAW-president Frits van Oostrom de keynote-lezing van dederde editie van het SBO-congres Masters, Lectoren enOnderzoek in het hbo.


Van Oostrom schetste het beeld van een hovenier die op gezettetijden de tuin induikt om te snoeien en aldus overwoekeringen,uitlopers en andere ballast verwijdert. De hovenier weet dat diteen hernieuwde bloei mogelijk maakt. Het Nederlandse onderwijshandelt niet als een hovenier, maar gaat meer als Buurman&Buurman te werk. In deze tekenfilmstapelen de hoofdpersonages complexiteit op complexiteit ennoodgreep op noodgreep om een eenvoudig doel te bereiken.

“Zo’n soort Buurman&Buurman-gevoel bekroop mij toen ik ditcongresprogramma las. Want we hebben het hier over onderzoekterwijl de ‘o’ in hbo toch echt voor ‘onderwijs’ staat. We pratenover masters terwijl de vierjarige bachelor toch echt veelbelangrijker is. En lectoren? Die maken wellicht anderhalf procentuit van het totaal aan personeel in het hbo. Is dat alles dande ‘talk of the town’ waard? Verliezen we niet steeds meer de kernuit het oog?”

Osmose in het hoger onderwijs

Terug naar de kern. Dat was de werkwijze van Van Oostrom bij hetsamenstellen van de Canon en dat was nu zijn boodschap aan het hbo.Jaren geleden raakten de kernen van zowel het hbo als het wo opdrift. Het aanvankelijk zo heldere Tweestromenland is niet meer. Erbleken gaten te vallen in het ogenschijnlijk goede systeem, met alsgevolg dat het wo hbo-iseerde en het hbo academiseerde, verteldehij.

“Waar vroeger verschotting tussen de hoger onderwijsvormenheerste, is nu sprake van osmose. Een goed voorbeeld hiervan is detitulatuur. Op het Engelse visitekaartje van een Nederlandse lectorstaat nadrukkelijk ‘professor’. Wo-studenten spreken tegenwoordigvan hun ‘school’, ‘les’ en ‘leraar’, terwijlhbo-scholieren ook gewoon studenten heten.

Van Oostrom benadrukte zich niet te willen branden aan een analysevan de motieven en de juistheid van de hbo-isering van het wo-“dat is een eigen congreswaard“-, maar was ondubbelzinnig over het nut ende motieven van het hbo tot ‘academisering’. De koers die het hbois ingeslagen, achtte hij onjuist evenals de motieven die hierbijvermoedelijk de boventoon hebben gevoerd.

“Ik ben bang dat ‘academisering’ voornamelijk is aangewakkerd doorde geur van hoger honing. Vanuit een zekere rivaliteit hooptenhbo-bestuurders met masters, lectoren en onderzoek de status vanhun instelling – en zo ook die van henzelf- te vergroten. Dat isnatuurlijk een verkeerd motief. Laat je als instelling nooit leidendoor toganijd. Staar je niet blind op ‘universiteitje spelen’,promoties en publicaties. Geloof me, er wordt al veel te veelgepubliceerd.”

Kwaliteitsverhoging het overtuigend motief

“Een ander motief dat ik weleens hoor voor deacademisering is de internationale vergelijkbaarheid die hiermeemogelijk wordt. Ik acht dit een beetje een gelegenheidsargumentaangezien het overgrote deel van de hogescholen een regionalefunctie heeft. Natuurlijk is er internationaal wel wat te winnen,maar het risico bestaat dat je hiermee afdrijft van je eigen kern.Bovendien ben je voor je het weet wel deftig bezig, maar ookuiterst marginaal terwijl er veel tijd en geld wordtingestoken.”

“Een ander motief is meer valide, zij het in beperkte mate. FransLeijnse had natuurlijk goed gezien dat er voor het hbo een gat inde markt lag wat betreft praktijkgericht onderzoek. Maar toch moetje je afvragen of dit het hbo in de kern verrijkt. Als hetonderzoek voornamelijk gericht is op binnenhalen van opdrachten engeld, moet je je afvragen of dat echt is wat je wilt. Of drijft ditje af van je primaire taak?”

Er is volgens Van Oostrom slechts één juist en overtuigendargument voor de academisering van het hbo: de kwaliteitsverhogingvan afgestudeerden. “Als academisering betekent ‘het toevoegen vaneen onderzoekscomponent in de hbo-opleiding’ dan brengt dit zekergrote voordelen met zich mee en dan is dit toe juichen”, zo meenthij.

“Want ten eerste draagt dit bij aan de scholing tot professional.In vele vakken is een onderzoekende houding cruciaal en er zijnheel veel researchgevoede werksferen. Ook product- endiensteninnovaties, het leggen van creatieve combinaties en hetvinden van niches kunnen hierbij gebaat zijn. Door hbo’ersonderzoeksvaardigheden aan te leren wapen je ze bovendien voor detoekomst en de immer veranderende arbeidsmarkt. Ten tweede draagthet bij aan de vorming tot burger. Door scholieren eenonderzoekende houding aan te leren creëer je weerbaardereconsumenten en kritischere burgers die minder snel geneigd zullenzijn achter schreeuwlelijkerds of de massa aan te lopen.”

Niet lector of master, maar LLL

Als het leidt tot betere afgestudeerden dan is’academisering’ een prima weg om te bewandelen. Maar zijn demasters en de lectoraten de juiste middelen hiertoe? Hier heeft VanOostrom zijn bedenkingen bij. “Het gevaar bij lectoren is dat zepauwen in de kippensoep worden. Ze worden gerespecteerd, somsbenijd, maar kunnen ze ook daadwerkelijk wat bijdragen aan dekerndoelen van de organisatie? Te vaak moet een lector opereren inbuitendienst om maar voldoende acquisitie binnen te halen. Het hbomoet ook beseffen dat het aanstellen van meer lectoren niet per sebijdraagt aan de parameter van de hogeschool. Er moet beternagedacht worden hoe zo iemand kan bijdragen aan de kerntaak van deinstelling.”

Een toename van doorstroommasters bij hbo-opleidingen leek VanOostrom ook niet het juiste middel. Deze moeten dan weer veel tekrampachtig onderscheiden worden van wo-masters. Veel interessanterdan zo’n ‘verlengde bachelor’ is om na te denken over een nieuwLevenLangLeren-traject vanuit het hbo.

“Hier doen wij in Nederland veel te weinig aan, terwijl er nogzoveel te winnen valt op dit gebied. Laat LLL in ieder gevalbeginnen bij de ‘gewone’ docenten. Die worden nu als kerstkalkoenenvolgestouwd met de eis van zo veel mogelijk contacturen en hebbennooit tijd voor bijscholing.”

Onderzoek moet onderwijs verrijken

Maar het belangrijkste middel is het verbeteren van debachelor. “Als we het hbo willen academiseren – en ik stel voor datdit woord nooit meer wordt gebruikt- dan moet dit gebeuren in debachelorfase. Hier moet het onderzoekscomponent in verweven worden.Onderzoek moet niet als nieuwe taak los komen te staan, maar moetjuist het onderwijs verrijken. Dat betekent dat geïnvesteerd moetworden om de bestaande curricula aan te passen op inhoud en vorm,met meer werkgroepen, meer activerend probleemgestuurd onderwijs enminder consumptief onderwijs.”

Of lectoren hier een belangrijke rol in kunnen spelen was voor VanOostrom nog allesbehalve zeker. “Het allerbelangrijkst blijven de’gewone’ docenten en het verbeteren van hun kwaliteit door middelvan bijscholing en LLL. Lectoren kunnen slechts helpen als ze tendienste staan van het onderwijs. Praktijkonderzoek dat buiten hetcurriculum staat, draagt weinig bij aan de ontwikkeling van hethbo”

Tot slot moest Van Oostrom bekennen zich iets af te vragen over dediscussie naar aanleiding van het tijdschrijven in het onderwijs.”Het is een gewetensvraag voor bestuurders, ik weet het, maar ikben eigenlijk erg geïnteresseerd in het tijdschrijven van hetmanagement. Waar besteden zijn hun tijd zoal aan? Niet te veel aande franje en hoger honing mag ik hopen, maar wel met zich drukmaken om de kern van de zaak. Want dat is waar het om draait.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK