Rabia Bouzian en ‘zij die wensen vervullen’

Nieuws | de redactie
6 januari 2010 | ScienceGuide Student van 2009 is Rabia Bouzian, ‘peercoach’ bij de Hogeschool Rotterdam, 5e jaars economie, en aanjaagster van studiesucces bij vmbo’ers en haar hbo-collegastudenten.

“De meester op de basisschool vond mij erg bijdehand. Pas op hethbo kon ik gaan dromen, het verraste mijzelf dat ik dat kon.”

Alle thema’s, dilemma’s en de kansrijke perspectieven uit destudiesucces- en uitval discussie in hbo en wo komen samen inRabia. Ze is een echte stapelaar van de route vmbo-mbo-hbo en kentalle valkuilen in die weg. Met haar hoofddoek kon ze een stageschudden bij modezaken als C&A en H&M en veroverde er toeneen die ze stralend “de top” noemt.

“Ik kende bij de Bijenkorf alle merken van de modehuizen, kende huncollecties. Ze keken wel op, maar ze zagen het dus wel. Een meisjemet een hoofddoek vonden ze niet vanzelfsprekend, maar ik kon ertoch aan de bak. Na mijn stage kon ik er ook blijven werken in dezomer.”

Lente

Het is winters koud en Rotterdam is sneeuw bedekt bij deeerste ontmoeting met Rabia. We schateren als ze antwoordt op devraag ‘wat betekent je naam, Rabia?’ “Dat betekent lente!”.

Ze vertelt honderduit over haar plannen, haar inspiratoren, hoe zevmbo’ers aanpakt die ze coacht naar meer focus en ambitie, over hoeontzettend Hollands ze zich voelt als ze in Marokko is.

Hoe kwam je erbij om op de Hogeschool Rotterdam smallbusiness te gaan studeren? Waar kwam die ambitievandaan?

Het advies van mijn basisschool was dat ik vbo zou gaan doen,de zorg-richting. Toen ik in de eerste week daar zat, dacht ik “watdoe ik hier? Dit is allemaal zo makkelijk….”. Toch durfde ik in hettweede jaar de overstap naar de mavo-stroom niet. Dan heb je jepuberonzekerheid, je hebt je vertrouwde omgeving, de sfeer in degroep. Toen heb ik wel besloten dat ik de opleiding op het hoogsteniveau wilde afmaken, omdat ik verder wilde. Bovendien merkte ikdat die zorgkant helemaal niks voor mij was. Dus ik dacht:”Afmaken, snel, want dan kun je echt een stap omhoog zetten”.

Nu heb ik daar zo veel aan. Ik ken de twijfels, de problemen van deleerlingen in het vmbo en die in het mbo. In het werk als coach kanik ze vertellen: “Ik ben echt geen intellectueel of zoiets, uit hetvwo, ver weg van jullie. Ik heb dezelfde opleiding gedaan.” Zeweten dan dat je weet waar je het over hebt, dat ze je kunnenvertrouwen als je ze aanpakt, als je voorhoudt hoe het echt inelkaar zit als je hogerop wilt komen.

Een buiging voor Marc Jacobs

Via mbo-handel met mode als specialisatie ging je doornaar het hbo. Wat heb jij met mode?

Een docent zei ooit tegen me: “Mode is eigenlijk een gevoel,meer dan iets tastbaars.” Ik denk vaak ‘mode is voor meisjes watvoetbal voor jongens is’. Bij mij is dat steeds meer geïntegreerdgeworden met mijn interesse in marketing. Dat is mijn dinggeworden.

Nog een keer over mode, toch! Wat fascineert jou zo daarin? Wieis bijvoorbeeld jouw grote voorbeeld in de mode?

Marc Jacobs!! Ik maak een diepe buiging voorhem. Hij geeft net dat extra in zijn werk, waar ik van denk ‘wow’.Hij is een voorloper, met werk waar je soms van schrikt eerst. “Datheeft nog nooit iemand gedaan” zeggen ze dan. Jacobs is net Dali.Diens werk zag ik in Museum Boymans, zo gek. Rare man ook, net alsJacobs trouwens. Gek, raar, maar zo anders dat het dan weer leukwordt. Je moet er over blijven nadenken, blijven kijken. Je kanniet zo maar weglopen.

Je bent zelfs bezig om een modeblad te maken, wat heeft jedaartoe geïnspireerd?

Ja, dat is Lella Rania Magazine. Het is een glossy waarin deArabische en Westerse mode en lifestyle verbonden worden. Mijninspiratiebronnen daarvoor zijn de Arabische geuren, kleuren enstoffen, die zijn een pure weldaad voor je zintuigen.

Rabia

Van die geuren en Dali naar studiesucces, het is maar een kleinesprong
….Je bent en in het vmbo en met je hbo-collega’sactief in het coachen. Dat komt niet zomaar uit de lucht vallen.Wat leer jij er zelf van, dat je hier zoveel drive in hebt?

Oeeh, dat is een gemene vraag. Het klopt hoor, ik merk dat iker zelf ongelooflijk van leer. Ok, ik noem een voorbeeld. Ik begonop een havo-school daarmee, 2 of 3 leerlingen begeleiden. Dat wasleuk om te doen, maar die leerlingen kwamen toch wel aardig terechtmerkte ik.

Het jaar daarop kon ik hetzelfde doen op het vmbo waar ik zelfgezeten had. Dat is wel even anders. Op het Havo is het werken alscoach veel makkelijker dan op het vmbo. Maar daar is de extra, detoegevoegde waarde die je kan leveren enorm groter. Daar leerde ikhoe ik zelf mensen kan motiveren, ook als ze zelf niet weten ofzien wat voor kansen ze laten liggen.

Hun omstandigheden zijn ook helemaal anders. Je moet er niet vanuitgaan dat ze thuis netjes hun lessen kunnen voorbereiden, hunopgaven, huiswerk doen. Daarvoor is ruimte nodig, aandacht, stilte.Die hebben ze thuis niet altijd. Dan heb je juist in die leeftijd,die periode iemand nodig die je een ‘boost’ geeft. Die het daarniet bij laat met jou, maar doorgaat.

Een 5-jarenplan

Hoe geef jij die ‘boost’?

Ik doe dat vaak, bewust, heel zakelijk. Vraag ze wat hun5-jarenplan is, je kan wel zien dat ik een econoom ben in zoiets.Je merkt dan dat ze geen idee hebben nog. Willen zedoktersassistente worden, met een vmbo-diploma. En ze willen eeneigen huis! Dat is bij ons iets zo uitzonderlijks dat ze zoietsnoemen.

Dan leg ik uit dat dat er zo dus niet in zit. Heel zakelijk hoor:een eigen huis koop je niet met een salaris van eendoktersassistente en met vmbo haal je dat diploma niet. Ze merkenzo dat ze zo’n 5-jarenplan helemaal niet hebben. Je merkt ook datdoorstromen, stapelen naar het hbo en de universiteit in hundenkraam helemaal niet voorkomt. Wie had dat ze ook kunnenvertellen? En de vmbo-school denkt ook niet op zo’n manier. Maarjuist dat kun je bij hen aanwakkeren.

Er kan zoveel bij zulke mensen! Ik ken een vmbo’er die binnenkortcum laude afstudeert als bedrijfseconoom, in een master aan deuniversiteit. Zoiets wilde hij altijd worden, maar wist ook eerstniet hoe je daar komt.

Naast de ‘boost’ voor vmbo en mbo is er het werk aan de groteuitval in het hoger onderwijs. Ook daar is nog heel veel te doen.Hoe ben je daar ‘terecht gekomen’?

De hogeschool heeft de cijfers uitgezocht. De uitval bleefhoog onder vooral drie groepen: Marokkanen, Turken en Surinamers.Daarom besloten ze op die drie heel gericht het mentoraat en decoaching te gaan richten. Dat moest niet op papier, maar heelconcreet. En het moest ook al ‘voor de poort’ beginnen.

Vanwege mijn eerdere werk ‘voor die poort’ en in een project hebbenze mij gevraagd die focusclub voor de Marokkaanse studenten op tehelpen richten. Dat is Amani geworden, waarvan ik voorzitter ben.We hebben een bestuur van zeven Marokkaanse studenten en inmiddels10 coaches in een jaar. Die begeleiden allemaal zo’n 2 à 3studenten intensief per jaar.

Amani dus, we grapten ‘Armani zonder R’. Want mooie merken daarzijn wij allemaal gek op! En als student marketing en mode werd ikmet die naam natuurlijk meteen flink gepest.

Thuisgevoel

Maar wat betekent Amani nou wel?

‘Zij die wensen vervullen.’ Vind je dat niet een beetje banaalklinken?

Hoezo? Helemaal niet, jullie leggen de lat hoog! Je wilt dedromen van de studenten helpen waarmaken, wensen vervullen. Nogalgedurfd dus.

Dat van die lat, dat is waar. We werken vooral aan debetrokkenheid van de studenten bij hun studie, aan de hogeschool.Zonder zulk committment vallen veel mensen al gauw uit. Ze voelenzich niet thuis, ze hebben niet het idee dat hun studie ook echtbij hen hoort. Dat ‘thuisgevoel’ pakken we vooral aan, als datgroeit dan kun je wel veel meer doen met ze.

Maar waarin onderscheidt Amani zich van wat anderen doen voorandere studenten? Is het niet een soort etnische afscheiding waarwe juist niet mee moeten willen werken en denken?

Het is juist geen afscheiding, het is een lagere drempel.Marokkaanse studenten zien bij ons twee dingen: allereerst, ‘alszij dat kan, dan kan ik dat dus ook’. Een rolmodel-functie om jethuis bij te voelen, die je ook anderen kan laten zien. En alstweede zien ze mensen die ze met een herkenbare taal en achtergrondkunnen aanspreken, die zijn de lagere drempel om je vragen op tafelte leggen.

Als ze vragen of problemen hebben is het een groot verschil alsiemand je aanspreekt – of flink aanpakt – die niet eerst moetaftasten waar de gevoelige punten, de taal, het inlevingsvermogenzou kunnen zitten. Je komt zo heel snel tot bereidheid aan beidekanten om een vertrouwensrelatie te krijgen. Je kunt echt zeggenwaar het probleem zit en die ander snapt dat ook. Vertrouwen is zobelangrijk hier.

Jullie doen dit nu een jaar op deze manier. Dreigt niet datjullie je in je verschillende etnische groepen gaan’opsluiten’?

Volgens mij niet. Trouwens, veel kun je al helpen oplossendoor gewoon als groep bij elkaar te gaan zitten en deprobleempunten eens duidelijk aan te snijden. Dat is alleen maargoed en duidelijk. Tegelijk leren wij van de studiesucces-clubsveel onderling. Van de Turkse club hebben wij al opgestoken hoe jehet beste je startbijeenkomst kunt organiseren bijvoorbeeld.

Ook wisselen we veel kennis uit over hoe dingen gaan in deverschillende afdelingen en locaties van de hogeschool. Hoe je ineen nogal ‘witte’ locatie dingen aanpakt kan heel anders zijn danbij een andere, bijvoorbeeld. Daar wisselen we veel over uit, ookmet het hogeschoolbrede mentoraatproject ‘Student aan zet’. Weworden allemaal steeds beter van elkaar.

Pats boem

De kleine Rabia had op de lagere school de reputatievan ‘nogal bijdehand’. Was je niet gewoon vreselijk Hollands, toenal?

Hahaha….mijn vader is 65, hij is nu ongeveer 35 jaar hier.Zodra hij in Marokko is begint hij te…mopperen, zal ik maar zeggen.’Die wegen hier! Die beesten op de weg, vreselijk…’ Hij kan het ermaximaal zes maanden uithouden. Wij hebben dat allemaal,hoor.

In Marokko realiseren we ons pas echt hoe erg we een Nederlanderzijn. En hier is het dan weer: ‘hoe ontzettend Hollands we ookzijn, je komt wel ergens vandaan.’ Dat zit in je gewoon.

Wat is dat ten diepste, dat ‘Hollandse’ in Rabia, in jevrienden?

Directheid. Pats boem. Dit is het, zoals het is. Marokkanenzijn meer gewoon via omwegen te communiceren, Hollanders dus niet.Ook heel opvallend is de ‘open mind’. Je neemt de mensen zoals zezijn. Al die hokjes daar heb je weinig aan. Je leert met een beetjewijsheid met mensen omgaan, want het echte leven zit toch echtanders in elkaar dan de hokjes waarin mensen soms willendenken.

Je moet er wel op letten dat dit ook binnen Marokko enorm kanverschillen. De dorpse streken zijn wel een beetje’achterstandgebieden’. Die heb je ook in het Rifgebergte waar veelmensen vandaan komen die naar Nederland zijn gegaan. In degrootstedelijke centra is het echt een groot verschil. Daar kanongeveer alles.

Dat directe, Hollandse zit jou dus niet in de weg om ook alsMarokkaanse jezelf, ambitieus en nogal ‘pats boem’ te zijn?

We zijn eigenlijk heel rijk, we kunnen het beste, het mooistevan alle twee bij elkaar brengen.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK