De stammenstrijd voorbij

Nieuws | de redactie
2 februari 2010 | Doekle Terpstra (HBO-raad) vindt het terecht dat over het HO-stelsel weinig bezorgdheid bestaat. Hij meent dat de discussie vanzelf erodeert door de ontwikkelingen in Europa. In eigen land is ‘de stammenstrijd’ met de universiteiten voorbij. Dat neemt niet weg dat zware tijden dreigen en “we weg moeten van het geldinfuus in onze discussies”, aldus Terpstra.

De HBO-raad discussie over het HO-stelsel en decommissie-Veerman deed de indruk rijzen dat er eigenlijk weinigecht inhoudelijke interesse is voor dit thema. De sprekers en devolle zaal vonden andere punten veel indringender, leek het. ZitVeerman voor niets zich het hoofd te breken?

Dat is een wel erg stevige conclusie, zeg. Volgens mij is deconclusie toch meer dat er weinig bezorgdheid bestaat over hetstelsel van nu. Er is niet veel mis mee. Wel zijn eronvolkomenheden in het bestel die meer, en meer openhartig benoemdmoeten worden en moeten worden aangepakt.

De meeste nadruk werd gelegd op de uitval en het gebrekkigerendement van hogescholen en universiteiten. Door u ook?

Ik herken dat punt volledig, maar ik vind tegelijkertijd dat hetwel degelijk veel te maken heeft met hoe het stelsel is ingericht!Het heeft namelijk te maken met de manier waarop we weten om tegaan met de verscheidenheid van studenten en hun oriëntaties. Wezullen in het binaire stelsel bijvoorbeeld ruimte moeten vindenvoor meer heterogeniteit en variëteit in het aanbod. Daar kan ookveel gebeuren: kijk maar naar de trajecten voor de associatedegree, naar meer mogelijkheden voor ‘matching’ voor en na depoort. Zo zijn er ook voor vwo’ers in het hbo heel goed programma’ste ontwikkelen die meer op hen in weten te spelen.

Zulke stappen om het stelsel aan te passen moeten wel detoegankelijkheid van de opleidingen overeind houden. Die moeten weblijven borgen. En stelselingrepen moeten niet gedaan wordenomwille van discussies over het stelsel, maar wel om zo’n grootvraagstuk als het rendement optimaal te helpen oplossen. Deinhoudelijke motivatie moet voorop staan.

Ook hier moet het niet afzakken naar een ‘gelddiscussie’. Wemoeten inhoudsgedreven dit debat blijven voeren. Ik vind dat we inhet hoger onderwijs weg moeten van dat geldinfuus waaraan we elkediscussie weer lijken te willen of moeten leggen.

De politici in het debat in de Rode Hoed waren duidelijkmeer gefocust op de 20 heroverwegingscommissies dan op ‘Veerman’.Zij kunnen daar blijkbaar moeilijk omheen in deze fase.

Dat kunnen we geen van allen, de krapte in het budget is eenreëel feit. De oproep die Jan Jacob van Dijk deed is wat mij betreft niet aandovemansoren gericht. We moeten inderdaad kijken hoe we de uitgaveneffectiever kunnen maken en hoe we anderen, zoals hetbedrijfsleven, nadrukkelijker betrekken bij de financiering. Wemoeten daarbij vooral een inhoudelijke agenda opstellen en deze alsleidraad volgen.

Wat voor agenda heeft de HBO-raad daarbij voor ogen, gehoordde discussie?

Ik zie een serie ontwikkelingen waar we op in moeten spelen. Zokomt er meer ‘competitie’ tussen instellingen voor hoger onderwijs,niet alles is overal meer hetzelfde. Dat kan gaan leiden totdifferentiaties, ook in de kosten en tarieven die we vragen. Ook incollegegelden, denk ik. Daarbij moeten wij de toegankelijkheidblijven borgen, ook als we de SF zouden aanpassen. Dat vereist diedifferentiatie dan wel. En het werkveld, de beroepspraktijk, moetmeer mee willen doen, ook financieel gezien.

Het stelsel is daarin een factor, een aspect. Je moet daar nietheel principieel over doen, dat heeft weinig zin. Want let maar op,het erodeert toch wel. Dat zie je in de ontwikkelingen in het hogeronderwijs in Europa. HBO en WO zijn bijvoorbeeld allang niet meerzo sterk hiërarchisch in hun opzet, ze worden meer en meer alsgelijkwaardige oriëntaties van hogere opleidingen gezien. Dat is ineigen land ook merkbaar. De stammenstrijd met de universiteiten isvoorbij.

In de discussie kwam lector Anneloes van Staa van deHogeschool Rotterdam met nog een pittig punt voor het hbo: dedocent die soms even weinig intellectuele en professioneleuitdaging krijgt -en neemt- in de uitvoering van het onderwijs alssoms door studenten wordt beklaagd.

Ik vond dat een zeer boeiend punt dat zij op deze manier op deagenda zet. Het is nieuw om die discussie met de studenten teverbinden met de aandacht op dat punt voor de rol van de docent.Dat is een discussie die zo terecht begint.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK