Geen massale uitval hbo-techniek

Nieuws | de redactie
2 februari 2010 | Vorige week schreef Piet Gilissen (KIVI NIRIA) een alarmerend verhaal op ScienceGuide over grote aantallen eerstejaars hbo-studenten die diepe onvoldoendes haalden voor wiskunde. Rebecca Hamer en Annemarie Knottnerus (Platform Bèta Techniek) noemen dit 'borrelpraat'.

Hamer en Knottnerus: “Laat duidelijk zijn, de opdracht van hetPlatform Bèta Techniek is te zorgen voor voldoende bètatechnici opde langere termijn. Vanuit deze optiek concentreren wij onsvanzelfsprekend niet alleen op de instroom, maar ook op de door- enuitstroom: de aanpak van het Platform richt zich op alle schakelsin de keten van voorschoolse opvang tot de arbeidsmarkt en alleopleidingen er tussen in. In het Sprint Programma, gericht op hetbètatechnisch hoger onderwijs, is naast de inspanningen gericht ophet aantrekken van meer studenten, altijd ook aandacht gevraagdvoor het verbeteren van de doorstroming en het bestrijden vanstudie-uitval. Niet alleen zijn deze aspecten in de Sprintevaluatieen aansturende gesprekken met (bestuurlijke) vertegenwoordigers vande Sprintinstellingen altijd betrokken in de prestatieafspraken,ook worden er workshops op deze onderwerpen georganiseerd. Sprintbaseert zich hierbij op doortimmerd onderzoek. 

1 op de 5 switcht of stopt

In de Technomonitor 2008 was al een eerste analyse van eerstejaarsstudie-uitval te vinden. Hieruit bleek dat de grootste uitstroomuit de bètatechniek naar economie (vooral jongens) en geneeskunde(vooral wo-meisjes) was. Meer recent onderzoek geeft aan 1 op de 5eerstejaars bètatechnische studenten zich niet opnieuw inschrijftvoor een exacte studie. Ruim een derde van deze studenten studeertwel verder in een niet exacte studie terwijl 13% na 1 jaar hethoger onderwijs verlaat. Bij niet-bètastudies verlaat 17% na heteerste jaar het hoger onderwijs.  Eerstejaars bètatechniekstudenten van scholen die participeren in het Universumprogramma ofJet-Net programma vallen minder vaak uit. Tegelijk blijkt dat deuitval onder jongens groter is dan onder meisjes, en het laagst isvoor studenten met een NT-profiel (inclusief dubbelprofielen), dusmet wiskunde B. Maar dit lijkt toch in niets op de griezelverhalendie ons via borreltafels bereiken zult u zeggen. Nee, die verhalengaan altijd over specifieke studies.

Grote leegloop bij biomedische wetenschappen

Laten we een aantal specifieke studies met relatief veeleerstejaars uitval eens onder de loep nemen. Van allebètatechnische eerstejaars switcht ca. 2% na het eerste jaar naargeneeskunde, waarbij de grote leegloop (41%) ontstaat bijbiomedische wetenschappen. Deze studenten zijn meestal in eersteinstantie uitgeloot en proberen het na een jaar nog eens. Van dezegrote groep valt 4% echt uit, 20% gaat naar geneeskunde en 17%studeert iets anders. Een derde van de herinschrijvers ingeneeskunde komt hier vandaan. Werktuigbouw verliest bijna 38% vande eerstejaars: 13% valt uit, maar 20% switcht naar een anderebètatechnische studie en nog eens 5% studeert verder buiten debètatechniek. Ook informatica verliest veel studenten, 16% switcht,7% valt uit. Grootste afnemers zijn bedrijfsinformatica (ruim 2%),technische informatica (1,3%) en twee communicatie gerichte studies(samen 2%). Kijken we tenslotte naar bouwkunde, daar schrijft 20%zich niet opnieuw voor in (14% switcht en 6% valt uit). Verreweg demeesten stromen door naar andere bètatechnische opleidingen, debelangrijkste daarvan zijn civiele techniek, bachelor bouwkunde entechnische bedrijfskunde.

Vanuit civiele techniek echter stromen ook weer studenten juistnaar bouwkunde toe. Een kleine groep bouwkunde studenten schrijftzich (gelukkig!) in voor de exacte lerarenopleidingen. Nu geeftdeze analyse natuurlijk geen inzicht in het studiesucces van deeerstejaars van 2009/2010. Daarvoor moeten we nog even wachten opde Technomonitor 2010.

Hand aan de pols

Alles bij elkaar lijkt een grote groep met ernstige onvoldoendesbij één studie toch niet gelijk tot massale uitval te leiden. Datwil zeker niet zeggen dat het niet beter kan. Hogescholen hebbeninmiddels veel mogelijkheden geboden om de instroom metdeficiënties op te vangen. Bijvoorbeeld het invoeren vanmatchingsgesprekken tussen de hogescholen en aankomende studentenzijn mogelijk een goed instrument te zijn maar deze aanpak is nogte recent om daar onderbouwde uitspraken over te kunnen doen. HetSprintteam spreekt regelmatig met instellingen hoe dat nogverbeterd kan worden, en baseert zich dan op cijfers. Graag haddenwe daarom wat concrete informatie gekregen over de opleiding waarhet om ging, maar dat werd ons, ondanks ons herhaalde verzoekdaarom, niet doorgegeven.

Rebecca Hamer (coördinator onderzoek Platform BètaTechniek)
Annemarie Knottnerus (programmaregisseur Sprint)

Het verhaal van Gilissen leest u hier.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK