Hoe ruim je rompslomp op?

Nieuws | de redactie
17 februari 2010 | Ondanks dat door OCW driftig geschrapt is in regels, klagen leerkrachten nog steeds volop over het ’gedoe’ waar ze mee te maken hebben. Dus waar komt die rompslomp dan vandaan? Waarom is dit juist in het onderwijs zo’n taai vraagstuk?

“Is het gewoon zo dat leerkrachten te trots zijn om extraadministratieve taken uit te voeren? Doen ze teveel een beroep ophun autonomie? Accepteren scholen niet dat zaken ook gewoon goedgeregeld moeten zijn?” Chris Sigaloff van NLKL komt met antwoordenop dit soort soms lastige, confronterende vragen. 

“Mijn ervaring is dat leerkrachten best bereid zijn iets extra’ste doen en zich ook graag willen inzetten om de organisatie teverbeteren en te vernieuwen. Wat daarin wel essentieel is, is datje leerkrachten tegemoet treedt met vertrouwen. Overmatige regelsen controle leiden juist tot zeurende en weerbarstige leerkrachten,terwijl het geven van verantwoordelijkheid leidt tot initiatief enondernemerschap.

In ons programma Onderwijs Pioniers, waarin leerkrachtengestimuleerd worden om met plannen te komen om hun school teverbeteren, loopt het storm met goede ideeën en is men zelfs bereiddaar veel vrije tijd aan te besteden. Maar waar leerkrachten slechttegen kunnen is om opgezadeld te worden met regels, beleid eninnovaties die van bovenaf worden opgelegd. Dat wordt dan al heelsnel ervaren als rompslomp.

Het is met rompslomp namelijk net zoiets als met rotzooi; het isvooral vervelend als het veroorzaakt wordt door een ander. Je eigenrommel hoort bij het leven. Waar gehakt wordt, vallen spaanders…dat ruim je wel weer op. Maar rotzooi van anderen veroorzaaktirritatie, stress en frustratie.

Ondanks dat scholen op afstand zijn gezet, meer zelfstandigheidhebben gekregen en de lumpsum financiering is ingevoerd, zijn hetnu de adviesorganen, educatieve uitgevers en schoolbesturen dievoor het overgrote deel bepalen hoe de taak van een individueleschool en de taak van een leerkracht ingevuld dienen te worden.Geplaagd door zoveel ‘beterweters en voogdij’ trekt de leerkrachtzich terug in de klas, voert instructies uit en biedt manmoedigmaar mopperend alle rompslomp het hoofd.

Uit recent onderzoek van de Kafkabrigade bleek dat meeste rompslomp opschool afkomstig is van het eigen bestuur, van de gemeente en alleswat te maken heeft met zorgleerlingen. De leemte die Den Haag heeftachtergelaten lijkt moeiteloos te zijn opgevuld. De hoeveelheidinstanties om scholen heen die zich allen met een stukje van hetonderwijsproces bezig houden, is bijna ontelbaar. De een innoveert,de ander toetst, en weer een ander maakt beleid.

We maken een strikte scheiding tussen wie het weet en wie het nietweet, wie mag denken en wie mag doen, wie mag toetsen en wie moetverantwoorden. Dit alles vindt plaats in een sfeer van onderlingwantrouwen. De bestuurder wantrouwt zijn leerkrachten, depedagogische instellingen wantrouwen de scholen, de overheidwantrouwt de sector. En zo geven we -allen werkend vanuit de besteintenties- dit wantrouwen aan elkaar door.

Een aardig voorbeeld is de inspectie. Om de verantwoordingsplichtvoor scholen te verkleinen, vraagt de inspectie tegenwoordiginformatie aan het schoolbestuur. De inspectie komt nu nog maareens in de vier jaar langs op de school, tenzij vaker nodig wordtgeacht. Scholen leggen nu verantwoording af aan hun bestuur. Hetresultaat hiervan is echter dat de verantwoordingslast alleen maaris verschoven. De besturen vragen nu van scholen zich teverantwoorden in jaarplannen, verslagen en allerhandemanagementinformatie.

De rompslomp komt op een andere plek weer naar boven. Bovendienvoelen scholen zich intussen niet erkend als professioneleorganisatie, aangezien ze alleen op papier beoordeeld worden enniet zelf met de inspectie over hun eigen resultaten kunnenoverleggen.

Om uit dit patroon van ‘geïnstitutionaliseerd wantrouwen’ te brekenmoeten we het onderliggende probleem aanpakken en scholen tegemoettreden als professionele organisaties en leerkrachten alsprofessionals waar we vertrouwen in hebben. Scholen moeten zelf instaat zijn om antwoorden te bieden op de vraagstukken die op henafkomen. Met leerkrachten die zich niet alleen bezighouden met huneigen lessen, maar die ook een stem hebben in de organisatie vanhet onderwijs.

Dit vergt wel iets van scholen en van leerkrachten. Namelijk dat zeleren om beter met elkaar samen te werken, hun handelen aanzelfanalyse bloot te stellen en hun organisatie effectief vorm tegeven om zo hun eigen rompslomp tot een minimum te beperken.”

Chris Sigaloff is vicevoorzitter van NederlandKennisland


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK