‘De lat moet omhoog, over de hele linie’

Nieuws | de redactie
23 maart 2010 | Marja van Bijsterveldt (OCW) wil “naar meer openheid en verbindingen tussen onderwijsorganisaties”. Ook rond lastige thema’s in hbo en wo: beroepsvorming, studiesucces en de productiviteit van het werk, ook in universiteit en hogeschool. “Gelet op de vergrijzing, de vraag naar hoogopgeleide docenten en de noodzaak de lat hoger te leggen kunnen we niet om dit soort onderwerpen voor de lange termijn heen.”

Hoe hectisch de voorbije weken zijn geweest in politiek Den Haagen binnen haar CDA kan men zien aan de ingepakte rechterhand vanHO-bewindsvrouwe Marja van Bijsterveldt. “Ik heb SMS-Rsi aan mijnduim. De laatste weken heb ik het zo bont gemaakt, dat het eenpeesontsteking werd,” zegt zij als ze heel voorzichtig de hand vande redactie van ScienceGuide schudt.

Breder trekken graag

Bij de oprichting van de Stichting van het Onderwijs was Van Bijsterveldt echterniet zo voorzichtig, maar opvallend duidelijk. Ze sprak deoprichters beleefd aanmoedigend, maar niet onkritisch toe. Zij zietgraag dat de koepels en bonden hun werk snel veel “breder gaantrekken”, zowel wat betreft de participanten in en rond destichting als bij de keuze van de thema’s waar het voor de toekomstvan het onderwijs om moet gaan.

De Stichting van het Onderwijs ziet u als een volgende stap ineen veel bredere ontwikkeling: die naar meer openheid enverbindingen van de onderwijsorganisaties naar de omgeving en zekerook naar elkaar. Velen zeiden ook: ‘het werd wel eens tijd.’

Dat de stichting er is gekomen, hebben we te danken aan decommissie Rinnooy Kan. Die wees er terecht op dat er voor elkeschoolsoort en type onderwijs en onderwijsniveau een stevigeorganisatie bestaat, maar niet een die voor het geheel kan staan.De wezenlijke onderwerpen en langere termijn belangen en thema’svan het onderwijs bleven zo onderbelicht, vooral in het onderwijszelf.

Van het advies Rinnooy Kan zijn de eerste stappen gezet engerealiseerd. Die stappen waren volgens mij ook de belangrijkste ommee te beginnen, om allereerst de positie van het leraarschap teversterken. Een beetje op de achtergrond heeft men ook aan dit ideevan die stichting doorgewerkt, ik vind dat erg goed. Men heeft metwerkgroepen drie visiedocumenten opgesteld en in regionalebijeenkomsten met het onderwijsveld zelf deze verder uitgewerkt.Echt op heel Hollandse manier dus, in een grondigoverlegmodel.

Over de schaduw springen

Bij de start gaf u wel als kritische kanttekening mee, dat indeze organisatie en dit overleg de ouders en de studenten toch nietmogen ontbreken. Zelf wees men op de Stichting van de Arbeid alsmodel waarnaar men begonnen is en daar zitten als het ware deconsumenten ook niet in.

Ik wees op de studenten en ouders omdat zij ook meer zijn danconsumenten. Als het gaat om de langere termijn ontwikkeling enbelangen van het onderwijs zijn de posities en opvattingen van dekoepels van werkgevers en die van de bonden soms contrair. Dat kanbotsen op wat de thema’s zouden moeten zijn die essentieel zijnvoor de toekomstige ontwikkeling. Het is daarom goed als destichting een breder palet van deelnemers en partijen met hart voorhet onderwijs er in gaat betrekken.

Kijk bijvoorbeeld naar het thema van de productiviteit van hetonderwijs. Daar moeten we nu al echt grondig over door denken. Jemoet er rekening mee gaan houden dat wij met minder docenten dan wenu kennen, onder meer vanwege de vergrijzing in heel dearbeidsmarkt, meer kwaliteit moeten bieden.

Het met minder mensen op het huidige niveau houden is al een groteopgave, denk ik, maar we beseffen allemaal ook dat de lat gewoonomhoog moet. Over de hele linie. Dat vergt veel van mensen, dat zalook bij de arbeidsvoorwaarden voor het onderwijs moeten doorwerken,dat kan bijna niet anders.

Bij zulke onderwerpen zul je innovatief moeten durven worden,voorbij de eigen schaduw springen ook. Dan is het dus goed als nietalleen de werkgevers en werknemers de discussie in gang zetten enonderling voeren, maar ook ouders, docenten, studenten, anderemaatschappelijke actoren. Om op dit soort punten innovatie te gaanworden is de grote uitdaging voor de stichting. Het innovatiefvermogen van het onderwijs zelf is ook van belang voor de stichtingzelf.

Als ik u dit betoog zo hoor houden, dan denk ik meteen:’Marjavan Bijsterveldt moet wel voor de studentassessor zijn!’ Bovendienis het post factum, door een demissionair kabinet nota bene, doen’repareren’ van een in de Senaat aangenomen wet toch eenstaatsrechtelijk monstrum?

Dat is een heel ondeugende vraag, dat weet je best! Ik wilhier heel duidelijk over zijn: ik ben het eens met de meerderheidvan de Kamer, dat we hier een wijziging moeten aanbrengen, zoalsdat in de Eerste Kamer ook was geconcludeerd. In een situatie alsdeze is het toch de Kamer die het primaat heeft. Maar ik wil besterkennen dat dit wel een heel bijzondere omweg is die we nublijkbaar moeten bewandelen.

VO en HO samen aan de slag

De Stichting van het Onderwijs heeft de ambitie de grotethema’s voor de langere termijn in den brede te agenderen endaarmee politiek en maatschappelijk steun voor de idealen enbelangen van het onderwijs te wekken. U noemde in uw speech al eenzeer concreet punt: hoe havo en hbo elkaars studiesucces kunnenopwaarderen. Wat ziet u van uit het hoger onderwijs alstoekomstthema’s die u hier graag op de agenda zag? 

Dat studiesucces punt hoort daar zeker op! Ik was op eenbijeenkomst daarover onlangs en daar kwam dit aan de orde. Menmerkt bij de aansluiting en voorbereiding op het hbo dat dehavo-opleiding een brede, algemene VO-vorming geeft. Het havo kentechter weinig beroepsgerichte kanten, niet veel oriëntatie oplatere beroepen. Dat heeft grote invloed op de studie- enberoepskeuze van studenten, op hun manier van kiezen ook. Daar kanhet hbo veel sterker in betrokken worden, met veel positievegevolgen voor het rendement.

Dat kan door al in havo-4 het hbo te betrekken in verschillendevakgebieden en kennismakingsvormen met wat men later in dehbo-opleiding en in de beroepspraktijk kan ‘beleven’. Want het kantoch niet dat er nu jongens en meisjes zijn die al na enkele wekenin de propedeuse in het hbo zeggen: ‘dit past helemaal niet bijmij, dit soort beroep is ook niks voor mij.’

Dat is zowel voor die jongeren zelf, als voor het hbo en het havovolstrekt demotiverend, en dat kun je toch voorkomen door meersamen te werken hierin. Je moet de scholen in het voortgezetonderwijs dit soort vraagstukken niet in hun eentje laten oplossen,hier kunnen de verschillende onderwijstypen elkaar echt versterken.Die ‘lange leerlijnen’ kunnen ze het beste samen inrichten, datmoet OCW niet gaan regelen! Moeten we ook niet willen.

Dat kon je ook zien in het werk van onze ‘Student van 2009’,Rabia Bouzian, in het peercoachtraject in vmbo-mbo-hbo bij deHogeschool Rotterdam.

Ja, dat vond ik ook zo geweldig aan wat zij doet met haar club vancoaches! Wat je daar ook ziet, is dat het instellingen zelf zijndie dit oppakken. Zoiets zou de stichting ook kunnen stimuleren,door verschillende instellingen en schoolsoorten meer bijeen tebrengen op dit terrein.

Er zijn tussen vmbo en mbo al meer geïntegreerde trajectenbijvoorbeeld tot stand gebracht, waardoor het studiesucces ook opdat niveau duidelijk omhoog gaat. Ook dat is iets voor desamenwerking tussen VO en HO: door meer van die trajecten teintegreren, bijvoorbeeld voor leerlingen die al toe zijn aan eersteleerervaringen op hbo- en academisch niveau. Het blijktbijvoorbeeld bij Fontys, dat als men in de propedeuse duidelijke,steviger eisen stelt, dat het rendement stijgt.

De lat hoger leggen

U noemde als toekomstthema nadrukkelijk’arbeidsproductiviteit’, mede in het licht van devergrijzing.

Dat zal best een gevoelig onderwerp zijn. Toch zullen we daarmet elkaar naar moeten kijken, het gesprek aan gaan. Want hoe komje bij minder mensen toch tot het hoger leggen van de lat? Dan moetje niet alleen naar de bestaande werkwijzen en organisatievormenkijken. De inzet van moderne educatieve technologie, nieuweleermiddelen en inzet van ICT, dat komt sowieso op de agenda, inheel de wereld. Het Innovatieplatform is hier ook mee bezig,bijvoorbeeld.

Dit is een zaak die niet alleen docenten aangaat. Als je deorganisatie van het onderwijs zelf moet verbeteren hiervoor, vergtdit ook veel van het onderwijsleiderschap. Ik zag dat de stichtingin zijn eerste position papers dit punt ook aangeeft en het is goedals zij dit zou oppakken. Want gelet op de vergrijzing, de vraagnaar hoogopgeleide docenten en de noodzaak de lat hoger te leggenkunnen we niet om dit soort onderwerpen voor de lange termijn heen.Het zal gewoon moeten.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK