Keuzes maken om uit te blinken

Nieuws | de redactie
11 maart 2010 | Met het oog op de verkiezingen van 9 juni komt het Innovatieplatform al in april met een investeringsplan in excellente wetenschap. En dat is nodig: “Er zijn te veel instanties, te veel prioriteiten en te veel loketten. Goede waarnemers zien al de eerste scheurtjes. Zo heeft Denemarken ons onlangs uit de top 3 van de citatie-index gestoten.”

Op initiatief van het Innovatieplatform (IP) hebben eenveertigtal belanghebbenden en betrokkenen uit wetenschap enbedrijfsleven met elkaar van gedachten gewisseld tijdens eenintensieve tweedaagse sessie. Via een online forum(www.vriendenvanwetenschap.nl) is een breed betrokken gezelschap indiscussie gegaan over allerlei stellingen

Daarnaast hebben in december 2009 ruim zevenhonderd betrokkenmensen alle mogelijke knelpunten, mogelijkheden en kansen in hetNederland toponderzoek op een rij gezet. Uit een peiling van het IPblijkt dat 55% van de Nederlanders voorstander is van meerinvesteringen in de wetenschap. Op basis van dialoog en eigenonderzoek werkt het IP toe naar een plan voor excellente wetenschapin Nederland.

Het IP licht een eerste sluier op van het stuk voor april en zetuiteen wat de argumentatie zal zijn die in het debat rond deKamerverkiezingen op tafel moet komen. De hoofdpunten daarvan zijnde volgende:

Juist nu terug naar de top 5

We willen tot de meest concurrerende economieën ter wereldbehoren; doel is de top 5. Deze ambitie is eerder uitgesproken doorhet IP, bijvoorbeeld in de

Kennisinvesteringsagenda (KIA), door het kabinet zelf en onlangsnog door de Tweede Kamer unaniem aangenomen motie Hamer c.s.Excellent(e) onderwijs, wetenschap en innovatie in de meest bredebetekenis van het woord vormen de basis voor het versterken vanonze huidige positie, – een leven lang – onderwijs en ontwikkeling,onderzoek en innovatie behoren een centrale plaats te krijgen op depolitieke agenda.

De internationale financiële en economische crisis heeft desituatie waarin we verkeren stevig beïnvloed. De meeste landen,waaronder Nederland, gaan flink bezuinigen. Het meest concurrerendzullen die landen zijn die een goede balans weten te creëren. Eenbalans tussen enerzijds de inzet van hun beperkte middelen enmensen op hun nationale sterkten en anderzijds voldoende ruimte enfaciliteiten voor eigen initiatief, creativiteit, onderzoek enondernemerschap.

Nederland zal duidelijke keuzes moeten maken om zich in detoekomst te kunnen meten met de top 5. De bereidheid vanwetenschap, bedrijfsleven, maatschappij en politiek om dit centraalte stellen in de eigen agenda’s en hierbij samen te werken – ookmet Europese en buitenlandse partners – zijn doorslaggevend voorhet bereiken van resultaten.

Het gaat goed, maar het kan veel beter!

Op kwalitatieve (citaties) en kwantitatieve (aantallenpublicaties) indicatoren scoort de Nederlandse wetenschap ininternationaal perspectief zeer goed; op deze indicatoren behorenwe tot de wereldtop. Deze prestaties zijn het gevolgen van eerdereinvesteringen. Maar onze investeringen in onderzoek en ontwikkelinghouden geen gelijke tred met de landen in de top.

Goede waarnemers zien al de eerste scheurtjes. Zo heeftDenemarken ons onlangs uit de top 3 van de citatie-index gestoten,blijft de groei en aantallen publicaties met een eerste Nederlandseauteur achter en worden publicaties met een Nederlandse eersteauteur minder vaak geciteerd.

Ook blijven we achter op het aantal hoger opgeleiden enonderzoekers: Nederland zit met 31% (25-64 jaar) boven hetEU-gemiddelde (24%) en OESO-gemiddelde (28%), maar ver achterCanada (48%), Japan (41%), (USA (40%), Finland (36%) en Korea(35%). We hebben 10 wetenschappelijke onderzoekers en anderR&D-personeel in dienst voor elke 1000 werkzame personen. NaChina hebben we hiermee het laagste aandeel onderzoekers in deberoepsbevolking van 17 referentielanden.

Daarnaast ligt de totale Nederlandse R&D-intensiteit met1,71% van het BBP op een veel lager niveau dan die van de meeste(hiervoor genoemde) referentielanden (2,5% – 3%). OpR&D-intensiteit van de publieke sector behoort Nederland in2009 voor het eerst tot de categorie ‘achterblijvers’ met een 0,7%aandeel. Tenslotte zijn uiteenlopende verwachtingen oversamenwerking wetenschap en bedrijfsleven, te lage kwaliteit in debreedte van de instroom (scholieren, buitenlands talent),verbetering wederzijdse betrokkenheid van wetenschap enmaatschappij en een versnipperde organisatie en sturing van hetwetenschappelijk systeem belangrijke aandachtspunten.

Wij zien een wetenschappelijke hoogvlakte voor ons met daarineen aantal duidelijke pieken; een hoogwaardige basis voor alledisciplines met strategisch gekozen topthema’s. Die topthema’smoeten Nederland aantrekkelijk maken voor excellente wetenschappersen dragen tegelijkertijd bij aan economie, bedrijfsleven enmaatschappelijke problemen en wensen (bijvoorbeeld onderzoek naarduurzame energie, veroudering en zorg, of nanotechnologie waarNederland in uitblinkt). Om de hoogvlakte met de pieken tebereiken, is sturing nodig en dan vooral sturing op excellentie inplaats van sturing op de breedte zoals nu gebeurt. Er zullen keuzesgemaakt moeten worden. 

Te veel loketten en andere instanties

De organisatie van wetenschappelijk onderzoek in Nederland is,voorzichtig gezegd, complex. Er zijn veertien universiteiten, diehet ieder voor zich goed doen, maar geen uitschieters naar bovenlaten zien. Er zijn meer dan honderd grote instituten, aangestuurden gefinancierd door verschillende departementen, hetbedrijfsleven, private fondsen en de Europese Unie. De overheid wilveel en stimuleert onderzoek op meer dan tweehonderd kennis-,innovatie- en maatschappelijke thema’s.

Al eerder is de vraag opgeworpen of door al deze prioriteiten,doelstellingen en sturingsinstrumenten de wetenschap in praktijkniet teveel wordt afgeremd in zijn ontwikkeling. Alle deelnemersaan de discussie zijn het er over eens dat de financiering van hetNederlands wetenschappelijk onderzoek te versnipperd is: er zijn teveel instanties, te veel prioriteiten en te veel loketten. Hetontbreekt het Nederlands wetenschappelijk onderzoek aan focus. Wilje in de wereldtop meedoen, dan moet je in een klein land jetalenten en middelen bundelen. Willen we uitblinken, dan moeten wekeuzes maken!

In onze visie zijn we in Nederland met relatief weinig middelengoed in staat om excellente wetenschap te faciliteren als wegezamenlijk een doelgericht, samenhangend en overzichtelijkbeleidsraamwerk met heldere prioriteiten en gebundelde geldstromendurven neer te zetten en te handhaven.

Natuurlijk moet dat gebeuren zonder daarbij de bredewetenschapsbasis aan te tasten. Wel moet het wetenschapsbeleid meerafgestemd te zijn op het innovatiebeleid en vice versa. Hetuiteindelijke beleidsraamwerk dient ook de onderzoekers enorganisaties in het veld voldoende ruimte te bieden en testimuleren om eigen profielen te kiezen op basis waarvan ze zichkunnen onderscheiden, in samenwerking met anderen op een efficiëntewijze talenten en middelen kunnen bundelen en excelleren.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK