‘Leren van regelmatig ongelijk hebben’

Nieuws | de redactie
11 maart 2010 | Jacob Fokkema ging met studenten de krant lezen. Bij zijn afscheid toont de Delftse rector zich “apetrots hoe wij nu in de ‘topleague’ werken”, via het EIT. ScienceGuide blikt met Fokkema terug en vooruit op technologie, wetenschap en "zo’n tunnel als daar in Amsterdam”. Want die laat zien dat “de ingenieur van nu eigenlijk ook een gamma moet zijn.”

“Je bent een gelukkig mens als je zo weg mag gaan. Ik vertrekmet meer vrienden dan toen ik binnenkwam als rector. Voor eenbestuurder is dat wel bijzonder, zegt u dat wel, ja.” De TU Delftproduceerde voor het afscheid van rector Fokkema eenwetenschappelijke versie van bladen als ‘O’ van Oprah Winfrey en’Linda’. Genaamd ‘Jacob!’ uiteraard. Deze academische glossyoverrompelde hem volstrekt. “Ik wist van niks. Bij allevriendelijkheid is zoiets ook wel indrukwekkend, dat men zoietsvoor elkaar krijgt.”

‘Corporate identity’ van Delft

Fokkema bekent tegenover ScienceGuide “eigenlijkgeen grote tegenvallers te hebben gekend” in acht jaar rectoraat.”Het lukte goed om ideeën te sonderen bij hoogleraren, deacademische ruggespraak werkte. Ik kon hen ook aanspreken op hunrol: die van het inhoudelijke eigenaarschap van de universiteit.Een academische gemeenschap vormen houdt ook in dat je hier nietwat zit te ‘franchisen’ als professor! Je moet dan wel bereid zijntot kwaliteitsbeoordelingen.”

Dit raakt meteen aan wat Fokkema zijn grote meevaller noemt. “Hetbleek mogelijk het belang van de wetenschap in onze TU als iedersbelang in te brengen. Dat bouwt voort op het vertrouwen in elkaaren geeft de universiteit ook haar ‘corporate identity’ in de taalvan vandaag. Zo kunnen we de TU Delft ook van een instelling dienationaal herkend wordt, laten ontplooien tot één metinternationale aanwezigheid.”

Vrouwelijke ‘talentpool’

Een aspect van deze ontwikkeling is het herkennen enbinden van vrouwelijk talent. “We zijn in deze periode van 8 naar28 vrouwelijke hoogleraren gegaan, een mooie stap vooruit. Nee,natuurlijk is dat niet genoeg. Een volwassen universiteit kan hetzich toch niet veroorloven 50% van het talent, van hetintellectueel kapitaal in een land niet te gebruiken? Je wilt tochde argumenten en inzichten vanuit zoveel mogelijk verschillendefacetten en invalshoeken kunnen benaderen?”

Wat merkbaar hielp was in elke benoemingscommissie vrouwen tezetten. “Dan kijken die commissies echt anders, hun zoektocht naarnieuw talent is anders, ze reflecteren daar verschillend op. Nugroeit het aantal vrouwen onder UD’s en UHD’s aanzienlijk en maaktzo de ‘talentpool’ voor toekomstige hoogleraren veel groter. Daarzitten nu al veel mensen tussen waar je intern niet omheen kunt,zelfs als er uitstekende mensen van elders solliciteren.”

Graduate schools

De talentontwikkeling en de verantwoordelijkheid daarvooris Fokkema aan het hart gebakken. Het begeleiden van talent bij’Veni’s’, de begeleiding van promovendi, de komst van graduateschools, het zijn thema’s die hij hoog op de agenda wil houden. “Weleiden talent op tot wetenschappers voor het geheel van dewetenschap, voor onze goede reputatie, niet alleen maar als’producten’ voor de TU Delft zelf! Natuurlijk doen we soms best watextra’s om talenten aan onze universiteit te binden. Je wilt zetenslotte ook graag bij ons zien opbloeien, zich verder zienontwikkelen.”

“Maar je moet daar volwassen mee omgaan, vind ik. Als het nietlukt, dan moet je daar met elkaar over durven praten. Het blijftmensenwerk, dat is geen schande. Doe je dat niet, dan gebeurt eriets anders: mensen blijven hangen op bepaalde posities, ook somsin promotietrajecten, die men eigenlijk niet aankan. Ga je daarniet volwassen en open mee om, dan ontstaan er op termijn vaak helenare situaties. Ook voor de betrokken promovendus of wetenschapperzelf verliest het dan elk perspectief of inhoudelijkemotivatie.”

Zo wil Fokkema ook de nieuwe graduate schools laten functioneren.”Dat model vertalen we ook daarheen: vragen wie van je MSc’ers ookgoed zullen kunnen promoveren. Wie zijn geschikt voor het doen vanonderzoek als werk? Dat is immers een vak op zich! Je moet mensenvinden die het meeste weten te leren van de ervaring dat jeregelmatig ongelijk blijkt te hebben, maar juist daardoor demomenten van gelijk waardevoller worden.”

Delft heeft in een prestigieus NWO-programma twee graduate schools,rond nanotechnologie en ethiek, gehonoreerd gekregen “Heelbelangrijk vind ik dat laatste. Het kijken naar jeverantwoordelijkheid doe je niet meer alleen achteraf. Het gaat inde technologische ontwikkelingen niet meer strikt om de vragen ofiets ‘kan’ en ‘hoe’. Ethische normering daarvan vraagt veelmeer.”

Jacob

Lessen in zelfkritiek

“De universiteit begon als broedplaats voor het eigentalent, pas later werd de toetsing van ‘het gelijk’ viaexperimentele wetenschapsbeoefening de norm. En nog veel later ismen tevens de impact van de toepassing gaan meewegen. Rekenschapdaarvan geven is een grote factor geworden in hetwetenschapsbedrijf.

Neem het energievraagstuk. Je kijkt daar nu naar aan hand vanverschillende scenario’s en hun impact op het geheel, niet met hetoog op één technische oplossing via één nieuw instrument. Dus moetje vele facetten zien en vergelijken. Dit vereist ook van deingenieur van nu gesprek en weging. Kijk naar zo’n Noord-Zuidlijnin Amsterdam! Het boren van zo’n tunnel laat dit wel zien: deingenieur van vandaag moet eigenlijk ook een gamma zijn.”

Dat geldt ook voor een rector, trouwens. Die functie komt eeningenieur niet zo maar aanwaaien. Fokkema bekent dat hij heeftmoeten “leren luisteren naar mezelf. Hoe je dingen over brengt opmensen, dat weet je soms niet. Dan melden ze je dat je zoiets tochecht wel beter moet gaan doen. Die zelfkritiek moet je ookopbrengen. Dat zijn lessen die je leert als rector.”

Tegen deze achtergrond reageert de Delftse rector dan ook mild,bedachtzaam op het geruchtmakende conflict aan de UvA rond hetontslag van decaan prof. Wansbeek. “Ik ben zelf nooit zo vermalengeweest in mijn rol, maar zoiets is toch wel herkenbaar. Je positieals decaan of als rector is ook kwetsbaar, lastig soms. Je wordtaangesproken op ‘de belangen van de wetenschap’ en de rol daarvanin vaak complexe bestuurlijke situaties. Wetenschappers gaandaarbij uit van hun gelijk, vinden ook dat zij dat rationeel enempirisch prima onderbouwd hebben. Maar ‘het gelijk’ is niet altijdiets van logica en bewijsbaarheid, dus kun je daar niet alleen maarop hameren zonder de afwegingen van de ander te willen horen,bijvoorbeeld. Als je daarin vermorzeld wordt, dan is het systeemvan overleg en onderling contact niet goed. De zaak mag niet zovergaand polariseren dat mensen vermalen raken.”

Zelf heeft Fokkema in spanningen rond bijvoorbeeld het prioriterenvan gelden voor de verschillende disciplines in de universiteitnadruk gelegd op het beslissen langs heldere, breed gedragenambities in het beleid. “Een college van bestuur moet bij hetalloceren van middelen wel kunnen aanspreken op de lange termijnontwikkelingen die je met elkaar ambieert. Zulke ambities zijn nietalleen een uithangbord voor de etalage. Ze moeten je richting gevenbij het bepalen van je koers, bij het inzetten op de dingen waar jeecht heel goed bent en wilt blijven, of wilt worden.”

Innovatief samenwerken

Dit is ook noodzakelijk om de goede thema’s en alliantieste kiezen voor de toekomst van de universiteit en haar eigenidentiteit. Een voorbeeld ziet de rector op het terrein van hetthema gezondheid. “Omdat daar dingen spelen waar we echt heel goedin zijn, kunnen we samenwerkingsrelaties ontwikkelen met anderenbuiten het klassieke ‘TU-veld’. Rond het thema Gezondheidbijvoorbeeld met Leiden en de Erasmus Universiteit en hun grotemedische clusters. Zo’n samenwerking verrijkt niet alleeninhoudelijk, maar maakt het ook mogelijk een instituut als deprotonenkliniek samen hierheen te halen. Voor het nog beter eninnovatiever worden op dingen waar wij al erg goed zijn is ditgeweldig.”

Deze benadering van focus en samenwerking over klassiekescheidslijnen heen is ook Europees van groot belang geworden. Datblijkt bij de toewijzing van de ‘kennis en innovatie communities’,KIC’s, door Barroso’s EIT, met grote meerjarige investeringen.Fokkema glimt helemaal als het woord ‘KIC-klimaat’ valt. “DatNederlandse universiteiten bij deze eerste ronde Europesebeslissingen een krachtige, leidende rol hebben ‘gewonnen’, dat isgroots voor ons land. Ik ben gewoon apetrots, ja hoor schrijf datmaar op!”

Hij roemt de inzet en bestuurskracht van mensen als Yvonne van Rooyin deze en ook die bij de 3TU op het punt van de ICT-KIC. “Alsuniversiteiten werken wij hiermee in de topliga van de kennis in dewereld, ook wat betreft de bedrijven die in de KIC’s meedoen. Ditlaat nog eens zien hoe belangrijk de tijd en investeringen zijn dieje steekt in de goede positionering van je instelling.”

Testcase in Europa voor 3TU-scepsis

Fokkema heeft bij dit onderwerp ook nog een tip. Devolgende ronde van KIC-toewijzingen gaat onder meer over het themagezondheidsonderzoek. Hij ziet deze als een testcase voor depositie van de R&D in Nederland. “De randstaduniversiteitenmaken zich op voor een sterk bid. Maar ook de regio Eindhoven metPhilips zal een duit in het zakje willen doen. Lukt het ons omjuist hier samen een winnende propositie te maken? Zou dit lukken,dan is dat het signaal dat het Nederlandse WO ‘volwassen’ isgeworden als sterke speler in de Europese omgeving. Het zou ookaangeven dat de 3TU zoiets samen voor elkaar kan krijgen op datniveau.”

Dat de 3TU niettemin met scepsis wordt benaderd, zit Fokkema nietlekker, maar het waarom van die argwaan lijkt hem helder. “HetF-woord mocht niet uitgesproken worden bij de start. Weldefinieerden we vijf grote domeinen waarin de federatie echt samenzouden optrekken, van nanotechnologie tot ethische vragen van nu enstraks. Maar je blijft als universiteit ook bezig zelf jeexcellentie te tonen, binnen zulke domeinen en daarbuiten. Erblijft een ‘concurrentie’ zichtbaar voor anderen, de samenwerkingis minder zichtbaar.”

Dit dilemma overwint de federatie van Delft, Eindhoven en Twentealleen door de nadruk op de inhoud te blijven leggen. “Veel dingenzijn al scherper afgestemd onderling. ‘Sterkstroom’ is in Eindhovenminder geworden als aandachtsgebied en hier in Delft versterkt. Wemoeten ons onderzoek verder met elkaar verbinden. Een goedvoorbeeld geeft de aanpak zoals we die bij het ICT-onderzoek zijngaan volgen ter wille van de KIC die we bij het EIT hebbenvoorgelegd. Dat is een succes gebleken!”

Fantasierijke betrokkenheid

De snor krult en de ogen glanzen als het onderwerp ‘destudent’ op tafel komt. Rector Fokkema houdt van ze, geniet van ze.Zijn studentchauffeurs vertellen in de ‘Jacob!’ over dekenmerkende omgang met hem, een mengeling van grandseigneur enjeugdherbergvader. Exempel van Fokkema’s fantasierijkebetrokkenheid bij de student was zijn initiatief ‘krant lezen metde rector’.

“Zelf bedacht! Ik wilde ongedwongen heel inhoudelijk met studentenpraten, wilde vooral de blik helpen verbreden op wat je aan onzeuniversiteit doet en de betekenis daarvan. Ze uitdagen zich daarinte verdiepen, juist als je nog zo jong bent dat al leren zien.” Hetwas weer die gamma en alfa kant van de bèta-ingenieur van de21e eeuw die hem dreef.

“We maakten voor die bijeenkomsten een reader van stukken uit dekranten, over wat die schreven en wat dat betekenen kon voor ons,Voor ons vak, ons onderzoek, ons soort werk. ‘s Avonds om acht uurging ik dan op bezoek bij zo’n club of studentenhuis, vlaggetje vande TU mee, voor op tafel, jawel. Soms ging ik eerst eten met ze endan barstte de discussie wel los over de vragen achter deberichten. Een student moest dan een stelling voorlezen en ikstartte dan het debat. Altijd ging het weer over de verschillendekanten van het gelijk. Hoe je die leert zien, hoe je daar mee omleert gaan, wat je daaruit kunt halen voor je onderzoek en deverantwoording daarvan.” Aan het eind van de avond deed de rectordan een rondje door het huis, kwam de kamers bezichtigen en zomeer. “Er zijn met de telefoon heel wat foto’s gemaakt voorvrienden en familie. ‘De rector in mijn hok’, inderdaad.”

Fokkema’s enthousiasme bracht hem ertoe dit idee ook los te latenop de buitenlandse studentengroepen. Dat werd een lesje ininterculturele nederigheid. “Dat liep in het begin helemaal niet,vreselijk moeilijk. Wat bleek? Die studenten hadden een heel eigeninterpretatie van mijn initiatief. Die was tweeledig: ‘u heeft alsrector blijkbaar niets om handen dat u bij ons komt buurten’ of’bij ons is het blijkbaar zo erg mis, dat de rector persoonlijkkomt interveniëren.’ Ze klapten dus helemaal dicht.”

Ik merkte dat ik mijn aanpak moest leren aanpassen om het gesprekmet hen te openen. Die typisch Nederlandse manier van ongedwongenelkaar de waarheid zeggen en het niet teveel hiërarchische daarin,die kun je bij velen elders uit de wereld gewoon niet 1,2,3kopiëren. Dat had ik wel geleerd zo. Ik ben dus met ze gaan koken,bij hen in hun huis, kennismaking via de keuken. De communicatielangs die lijn lukte, dat vonden ze leuk en maakte het welkom. Enzo ontstonden regelmatig avonden met hele discussies. We gingen datgesprek aan, vanuit hun perspectief.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK