Model voor docentgemeenschappen

Nieuws | de redactie
26 mei 2010 | Docenten die in opleiding zijn, kunnen veel aan elkaar hebben. Maar hoe geef je docentgemeenschappen vorm? Hoe evalueer je de effectiviteit van deze gemeenschappen? Diverse Nederlandse wetenschappers presenteerden hun onderzoek hiernaar tijdens de conferentie van de American Educational Research Associaton in Denver.

Op deze Amerikaanse conferentie werd tijdens een symposium,voorgezeten door Theo Wubbels van de UU, Nederlands onderzoekgepresenteerd dat zich richt op het ontwerp en de evaluatie vangemeenschappen van docenten en docenten-in-opleiding. Eendocentgemeenschap werd door de deelnemende onderzoekersgedefinieerd als “een groep docenten die sociaal afhankelijk vanelkaar zijn, die samen deelnemen in discussie en besluitvorming, endie samen kennis delen en voortbrengen op basis van eengroepsidentiteit, gedeeld domein en doelen, en een gedeeldrepertoire voor interactie en communicatie.”

De onderzoekers hebben een beschrijvend model ontwikkeld waarmeeaan de hand van aspecten en indicatoren de docentgemeenschappen, ende ontwikkeling hierin, in kaart kunnen worden gebracht. In drieempirische promotieonderzoeken wordt dit model gebruikt omgemeenschappen te beschrijven in drie verschillende contextenwaarin docenten en docenten-in-opleiding leren en werkzaam zijn:lerarenopleiding, opleidingscholen en scholen voor voortgezetonderwijs. In deze onderzoeken wordt onderzocht welkeontwerpprincipes resulteren in ontwikkeling van bepaalde aspectenen indicatoren van docentgemeenschappen.

Voorwaarde voor gemeenschap

De discussiant van het symposium, onderwijsprofessor AnthonyKelly van de George Mason University, reageerde positief over hetdoen van onderzoek naar docentgemeenschappen in verschillendecontexten en in verschillende ontwikkelingsfasen. Hij wees echterook op de moeilijkheid om causale effecten toe te wijzen aan uniekeontwerpprincipes. Hij stelde daarnaast ook een vraag bij deontwikkelingsfase die nu ‘volwassen’ wordt genoemd. In dedaaropvolgende discussie met de zaal rees de vraag of elke groepdocenten als een gemeenschap kan worden gezien (al dan nietbeginnend) en of vrijwillige deelname van docenten niet eenvoorwaarde is om een gemeenschap te kunnen vormen.

De drie ontwikkelingsfasen, die nu in het model voor elkeindicator worden onderscheiden, verdienen nadere aandacht.Duidelijk is in ieder geval dat ‘volwassen’ op een hechtere vormvan docentgemeenschap duidt, maar niet per definitie wenselijkbetekent. Verwacht wordt dat de drie empirische onderzoeken naardocentgemeenschappen in verschillende contexten verder zullenbijdragen aan zowel het specificeren van de ontwikkelingsfasen alsaan het bepalen van wat wenselijk is in de verschillendecontexten.

De papers van de onderzoekers vind u hier opde site van de programmaraad voor het onderwijsonderzoek vanNWO.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK