Regeren is ondankbaar werk

Nieuws | de redactie
17 juni 2010 | Gerrit Voerman van het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen voelt na 9 juni mee met wie bereid waren te regeren. “Zodra je gaat besturen, krijg je het verwijt de kiezer uit het oog te hebben verloren. Daar kun je je nauwelijks tegen verweren.”

Nu bij het CDA, straks bij wie?

De uitslag van de Kamerverkiezingen op 9 juni roept om vele enverschillende analyses. Hoe moet je en kun je deze immersinterpreteren. RUG-onderzoeker Gerrit Voerman: “Tot in dejaren tachtig haalden PvdA en CDA (en daarvoor KVP) elk bijnastandaard zo’n derde van de zetels. Die tijd is voorbij, hetpolitieke midden krijgt sindsdien harde klappen. Kiezers zijnontzettend vluchtig. Wat het CDA nu overkomt, kan bij een volgendeverkiezing elke andere partij overkomen.”

Al sinds het eind van de jaren vijftig wordt de band tussenpolitiek en kiezer losser. Ontkerkelijking en ontzuiling spelendaarbij een grote rol. De opkomst van partijen als de Boerenpartij,de PPR, DS 70 en de Nederlandse Middenstandspartij – allemaal eindjaren zestig, begin jaren zeventig – illustreren dit. Halverwege dejaren zeventig tekende zich niettemin een politiek driestromenlandaf, waarin VVD, PvdA en CDA domineerden. 

“De politiek leefde enorm in deze periode. Ledenaantallen van departijen veerden op en er vonden grote acties plaats -demonstraties, of  de bezetting van de kerncentrale bijBorssele. Er speelden grote thema’s die het electoraat induidelijke kampen verdeelden.”

Steeds vluchtiger

Maar de opleving was van korte duur. Vanaf het midden vande jaren ’80 nam de betrokkenheid bij de politiek weer af. Deontzuiling ging voort, de individualisering nam toe. Sinds hetbegin van deze eeuw gaan er zo’n 35 zetels naar min of meerpopulistische partijen, die zich afzetten tegen de gevestigdemiddenpartijen. “Het electoraat wordt steeds vluchtiger. Vorigeweek twijfelde bij de verkiezingen de laatste dagen een derde vande kiezers nog. Zo groot was die groep nog niet eerder.”

Meer nadruk op ideologie zal partijen niet veel helpen kiezers aanzich te binden, verwacht Voerman. “Ten tijde van de eerste paarsecoalitie werkten de vroegere tegenstanders PvdA en VVD nauw samen.Bij de Kamerverkiezingen in 1998 bereikte de opkomst eendieptepunt, wat in die situatie natuurlijk niet zo vreemd was. Maarnu, met de economische crisis, viel er ideologisch wel degelijkiets te kiezen. En toch was de opkomst weer laag, maar iets hogerdan destijds.”

Districtenstelsel? Kiesdrempels?

Van institutionele aanpassingen verwacht Voerman niet veelheil. Invoering van een districtenstelsel, een kiesdrempel of eengekozen premier – alle alternatieven hebben belangrijke nadelen,die de kloof tussen politiek en kiezer eerder vergroten danverkleinen, of tot een patstelling in het politieke systeemleiden. 

“Invoering van een gemengd stelsel, zoals het Duitse, zou misschieniets verbeteren. Daarbij is er niet alleen een partijlijst, maarstemt de kiezer ook op een regionale afgevaardigde, wat het contacttussen beiden kan verbeteren. Maar ook hiervan moet je geenwonderen verwachten. Een pasklare oplossing is er niet.”

Relativeer de zelfkritiek

Bestuurspartijen trekken nauwelijks lering uit hunfouten. “Interne commissies van de PvdA en het CDA hebbeneerdere verkiezingsnederlagen geanalyseerd. De conclusies leken opelkaar: er werd te weinig naar leden en kiezers geluisterd, menwilde té graag regeren en smoorde daarvoor desnoods de internediscussie.” Precies dat ging ook nu weer mis bij het CDA,

Toch relativeert Voerman ook de zelfkritiek van de partijen. “Hetis het grote probleem van regeringspartijen. Hoe goed ze huninterne democratie ook op orde hebben; zodra ze gaan besturen enconcessies gaan doen, krijgen ze van populistische zijde hetverwijt dat ze de kiezer uit het oog hebben verloren. Tegen diekritiek kun je je nauwelijks verweren.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK