Veel te winnen in gezondheidszorg

Nieuws | de redactie
8 juni 2010 | Investeren in de zorg levert zijn geld wel op, mits je dat slim doet. HAN-lectoren Rob van der Sande en Marian Adriaansen adviseren het volgende kabinet versterking van de eerste lijn en preventie door wijkverpleegkundigen. "Elke euro gezondheidszorg levert €1,30 op door hogere levensverwachting, hogere kwaliteit van leven en gunstige effecten als een lager ziekteverzuim en hogere productiviteit."

Recent zijn twee boeken van eigen bodem verschenen die eenadvies over de toekomst van onze gezondheidszorg aan de minster vanVWS vrij makkelijk maken.

Gezondheidszorg economisch rendabel

Het eerste boek is dat van Marc Pomp en heet Een beterNederland. De gouden eieren van de gezondheidszorg. In zijnboek maakt deze econoom aannemelijk dat de gezondheidszorg nietalleen iets kost (in 2010 een slordige 63 miljard euro, watneerkomt op ruim 3500 euro per inwoner) maar ook veel oplevert. Alswe al zijn ingewikkelde rekenwerk even voor lief nemen dan blijkende baten uiteindelijk flink boven de kosten uit te stijgen.

Elke euro gezondheidszorg levert 1,30 euro op in de vorm van aaneen hogere levensverwachting, een hogere kwaliteit van leven engunstige effecten op de economie zoals een lager ziekteverzuim enhogere productiviteit door betere gezondheid. In een tijd van forsebezuinigingen is dat uiteraard opvallend nieuws, vooral omdat deanalyse van Pomp laat zien dat ondoordacht bezuinigen kan leidentot minder rendabele zorg.

Helft huidige ziektelast vermijdbaar

Het tweede boek, Ziekte in Nederland. Gezondheidszorg tussenpolitiek en biologie is van de Rotterdamse hoogleraarMaatschappelijke Gezondheidszorg Johan Mackenbach. Zijn boek geefteen overzicht van oorzaken van ziekte in ons land, vanmogelijkheden om ziekte terug te dringen en van keuzes dieindividuen en de samenleving daarbij kunnen maken. Zijn zeerleesbare uiteenzetting laat zien dat in de afgelopen 150 jaar veelaandoeningen vermijdbaar zijn gebleken en dat we daardoor enormveel gezondheid hebben gewonnen.

Zeker, we lijden in de huidige tijd meer dan ooit aanouderdomsziekten en allerlei chronische aandoeningen, maar al metal is onze levenskwaliteit toch geweldig verbeterd. Een opvallendebevinding in zijn aanbevelenswaardige boek is dat, hoewel hetpercentage te vermijden ziekte en voortijdige sterfte flink isafgenomen (onder meer te danken aan betere medische behandeling enpublieke gezondheidszorg) tegelijkertijd nog altijd minstens dehelft van de huidige ziektelast vermijdbaar is. Een gelukkigeomstandigheid hierbij is dat we van heel veel ziekten dedeterminerende omgevingsfactoren kennen waardoor preventie mogelijkis. Veel van die determinerende factoren hebben met onze leefstijlte maken en met slechte leefomstandigheden. 

Wanneer je beide boeken combineert dan ligt de richting van eenadvies over de zorg min of meer voor het oprapen. Bezuinigwaar nodig; let er daarbij vooral op niet te snijden in de zorg dieveel gezondheidswinst oplevert; en investeer in zorg waarnog (meer) winst te behalen is.

De efficiëntie van de eerste lijn

Met deze boodschap in het achterhoofd ligt het voor de handvervolgens vooral te kijken richting de eerste lijn.  Dat isimmers een onderdeel van onze gezondheidszorg dat zich, ookinternationaal, in grote belangstelling mag verheugen vanwege deefficiënte bijdrage aan onze volksgezondheid.

De eerste lijn levert veel gezondheid tegen weinig kosten, zoconcludeerde de Gezondheidsraad enige jaren geleden al. In dewoorden van Marc Pomp is de eerste lijn zo’n typisch voorbeeld vaneen kip met gouden eieren in de gezondheidszorg waar we maar beterniet op moeten bezuinigen. Integendeel; als we verstandig zijn,investeren we daar juist in. 

Te denken van dan vooral aan het verder versterken van de (primaireen secundaire) preventie in de eerste lijn. Nu is preventie al eenonderdeel van het dagelijks werk van de huisarts en dewijkverpleegkundige. Zo speelt preventie in veel NHG-standaardeneen belangrijke rol en geven wijkverpleegkundige op tallozemanieren  advies, instructie en voorlichting aan patiënten.Ook worden momenteel steeds meer zorgprogramma’s ontwikkeld voorspecifieke groepen chronisch zieken. Hierin zijn al allerleipreventieve taken opgenomen zoals controle van het ziektebeloop,(leefstijl)advisering, coaching (stoppen met roken) waarmee menzich richt op de zelfmanagement van de patiënt.

Wijkverpleegkundigen kunnen meer

Maar die preventie kan echt nog veel beter. Die zorgprogramma’svoor chronisch zieken bijvoorbeeld zouden nog veel verderontwikkeld kunnen worden zodat de taken in die programma’s die nunog door de huisarts worden uitgevoerd, volledig zijn gedelegeerdnaar gespecialiseerd wijkverpleegkundigen ofpraktijkverpleegkundigen.

Die verpleegkundigen zouden hun activiteiten dan niet moetenversnipperen over verschillende programma’s maar integraal moetenaanbieden in één programma voor chronisch zieken of ouderen.Driekwart tot 90 procent van de ouderen heeft immers verschillendechronische aandoeningen tegelijk en zit dus niet te wachten op zorgen zorgverleners uit evenzovele programma’s.

Chronisch zieken zitten daarentegen wel te wachten oplaagdrempelige zorg, dicht bij huis van professionele zorgverlenersdie al hun klachten serieus nemen. Diezelfde verpleegkundigenzouden dan in het kader van de preventie ook ingezet kunnen wordenin het opmaken van risicoprofielen in de wijk om patiënten met eenverhoogd risico op gezondheidschade vroegtijdig op te sporen vooreen preventief huisbezoek. Hiervoor werken ze nauw samen met deGGD’s, maar ook met welzijnsorganisaties. 

Met die laatste wordt samengewerkt om welzijnsproblemen vroegtijdigte signaleren, en voor de ondersteuning van de mantelzorg. Hersteldus die oude wijkverpleegkundige functie die het verpleegkundigenmogelijk maakt in de eerste lijn, uiteraard in nauw overleg met dehuisarts, zelfstandig zorg te indiceren en geïntegreerdelaagdrempelige zorg te verlenen met oog voor ‘heel de mens’. Engeef die verpleegkundigen de nodige ruimte (middelen en scholing)om de benodigde preventieve taken uit te voeren en daarbij een brugte slaan tussen zorg en welzijn.

Let wel: een dergelijke functie is uitdrukkelijk niet bedoeld om deconcurrentie in de  eerste lijn te verhogen (een functie diede huidige zorgprogramma’s voor chronisch zieken helaas wel wordttoegedicht), maar wel om de zorg te verbeteren: doelmatiger, meergeïntegreerd, toegankelijker en meer gericht op de behoefte vanchronisch zieke patiënten zo lang en zo normaal mogelijk te blijvenparticiperen in onze samenleving. Dát immers maakt elke in onzegezondheidzorg geïnvesteerde gulden een daalder waard.

Zorgtechnologie loont

Een tweede advies op het terrein van de eerste lijn richt zich opde nog altijd gebrekkige inzet van zorgtechnologie aldaar. Daarvalt een hoop te verdienen als we bereid zijn te investeren in tweezaken. In de allereerste plaats in innovaties die het patiëntenmogelijk maakt zelf hun ziekte te monitoren en de zorg (deels) teontvangen via internet (zorg op afstand).

Dergelijke technologieën hebben een grote potentie om de zorg voorpatiënten thuis toegankelijker te maken en bovendien sneller. Daarzijn inmiddels goede voorbeelden van, zoals teleCOPD enscreen-to-screen contact tussen (wijk)verpleegkundigen en Nursepractitioners en patiënten. Die voorbeelden maken ook duidelijk datzorg op afstand niet alleen kan helpen de zorg toegankelijker temaken maar dat het ook kan bijdragen aan de zelfredzaamheid vanmensen.

Daarnaast zou veel meer geïnvesteerd moeten worden in techniek omde communicatie tussen zorgverleners te verbeteren(zorgtechnologie). Daarbij gaat het om meer dan alleen hetelektronisch patiënten dossier (EPD) maar ook om directvideocontact tussen hulpverleners. Ook hiervan zijn goedevoorbeelden te vinden, zoals Health Bridge. Met dit systeem wordenpatiënten, huisartsen en specialisten met elkaar verbonden in eengezamenlijk consult. Het zou mooi zijn als hierop ookwijkverpleegkundigen worden aangesloten.

‘Kies voor versterking van de eerste lijn met een centrale rol inde preventie door wijkverpleegkundigen’ is een advies voor hetoprapen. Wat nu alleen nog moet gebeuren is dat beleidsmakershiervoor hardop kiezen. 

Rob van der Sande
Marian Adriaansen
Lectoren Langdurige Zorg, HAN


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK