Het toezicht moet echt beter

Nieuws | de redactie
9 juli 2010 | Kamerlid Jasper van Dijk (SP) is niet tevreden met de antwoorden van staatssecretaris Marja van Bijsterveldt op zijn vragen over de fraude bij Windesheim. “De staatsecretaris wil dat instellingen alerter zijn, maar verder weigert zij zelf extra maatregelen te nemen. Ik vind dit allemaal erg mager, zeker als blijkt dat er 9 signalen zijn van fraude. Het toezicht moet echt beter.”

Hieronder leest u de antwoorden op de schriftelijke vragen vanJasper van Dijk aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur enWetenschap:


1) Wat is uw reactie op het bericht dat een voormaligdirecteur van de Hogeschool Windesheim voor meer dan 800.000 euroheeft gefraudeerd in de periode van 2002 tot 2005?

In oktober 2009, kort na de ontdekking van de fraude bijHogeschool Windesheim ben ik op de hoogte gesteld.  Over deduur van de fraude en het daarmee gemoeide bedrag was op dat momentnog niets bekend. Inmiddels richt het onderzoek naar de fraude zichop de periode januari 2002 tot en met september 2009. Nietteminacht ik fraude van welke omvang dan ook onacceptabel.

2) Deelt u de mening dat de fraude bij Winsdesheimonaanvaardbaar is, zeker vanwege het feit dat het om belastinggeldgaat, bestemd voor onderwijs?

Zie mijn antwoord op vraag 1.

3) Hoe verklaart u de fraude bij Windesheim? Heeft dit temaken met de wijze van financiering van hogescholen (de lumpsum)?Heeft het te maken met de schaalvergroting en het feit dat managersrelatief eenvoudig grote bedragen kunnen uitgeven zonderdeugdelijke verantwoording? Zo ja, welke maatregelen gaat udaartegen nemen?

Hoe de fraude bij Hogeschool Windesheim heeft kunnen plaatsvindenis op dit moment niet te verklaren. Het College van Bestuur vanHogeschool Windesheim heeft direct na de melding van de FIOD aaneen extern bureau de opdracht verstrekt om een forensisch onderzoeknaar de onderhavige fraude te laten uitvoeren. Ik wacht deresultaten van dat onderzoek met belangstelling af.

Onderwijsinstellingen nemen de nodige maatregelen om fraude tevoorkomen. Het helemaal uitsluiten ervan acht ik niet haalbaar,maar ik ben wel van mening dat instellingen alert(er) moeten zijnom fraude zoveel mogelijk tegen te gaan.

4) In hoeverre heeft de Raad van Toezicht adequaat toezichtgehouden op het financiële beleid van Windesheim?

Of het toezicht door de Raad van Toezicht op het financiële beleidvan Hogeschool Windesheim adequaat is geweest zal moeten blijkenuit het forensisch onderzoek waarnaar ik in mijn antwoord op vraag3 heb verwezen.

5) Hoe gaat u voorkomen dat directeuren en managers vanonderwijsinstellingen grote uitgaven kunnen doen zonder deugdelijkeverantwoording? Bent u het eens dat het toezicht op dit soortuitgaven moet worden verbeterd? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welkemaatregelen gaat u nemen?

Onderwijsinstellingen worden jaarlijks gecontroleerd door eenaccountant, die al  dan niet een goedkeurende verklaring bijde jaarrekening afgeeft. Een van de toetspunten bij die controlebetreft de inrichting en de werking van de  administratieveorganisatie. Hiermee moet worden geborgd dat uitgaven rechtmatigtot stand zijn gekomen. Na een signaal over (vermoedens van) fraudevoert de Inspectie van het Onderwijs een onderzoek uit. Bij eenwerknemersfraude, zoals in het onderhavige geval, dan volgt deinspectie de handelingen van het bestuur dat in een dergelijke zaakmeestal zelf een onderzoek ter hand neemt. Ingeval het een fraudeop  bestuurdersniveau betreft, voert de inspectie hetonderzoek zelf uit.

6) Zijn u meer gevallen van fraude bekend zoals bij HogeschoolWindesheim? Zo ja, welke?

Ja, de Inspectie van het Onderwijs heeft in het Onderwijsverslag2008/2009 (Tweede Kamer 2009-2010, 32123 VIII, nr. 122) meldinggemaakt van 9 signalen in 2009: 4 gevallen van werknemersfraude,waaronder die van Hogeschool Windesheim en 5 gevallen vanbestuurdersfraude.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK