Kunst springplank voor Veerman
De HBO-raad heeft namens de hogescholen zijn nadrukkelijkeinstemming met het advies van de commissie Dijkgraaf gegeven. DeRaad
Kerngedachte van Dijkgraaf c.s. is dat het kuo zijn huidigekwaliteit en werkwijze niet als ‘hangmat’ mag beschouwen nu dezehoog gewaardeerd blijken te zijn. “De commissie vindt dat dekwaliteit van kunstonderwijs in Nederland uitstekend is, maar dathet profiel scherper moet in antwoord op de veranderingen in deomgeving. De commissie signaleert namelijk een grote dynamiek inkunst, cultuur en creatieve industrie. Het beroep van kunstenaarverandert snel. Het kunstonderwijs leidt getalenteerde jonge mensenop voor beroepen die constant in beweging zijn. Deze dynamiek leidttot een steeds hechtere vervlechting met andere maatschappelijkesectoren in nieuwe vormen van beroepspraktijk. Dat vraagt volgensde commissie om nieuwe vaardigheden, expertise enondernemerschap.
Deze ontwikkeling maakt een grotere differentiatie in deopleidingen noodzakelijk, in co-produceerschap met deberoepspraktijk: van ambachtelijke tot brede opleidingen, gerichtop creatieve antwoorden op multidisciplinaire vragen. Niet elkeopleiding kan voor dat alles opleiden. Een onderscheidend aanbodmoet volgens de commissie-Dijkgraaf de norm zijn.”
De HBO-raad neemt de lijn en de aanbevolen aanpak van Dijkgraaggeheel over. Een regieorgaan gaat het sectorplan kuo uitwerken enoperationaliseren en als springplank voor Veerman handen en voetengeven. De hogescholen zullen daarbij heldere, eigen keuzen moetenmaken en deze gezamenlijk tot een consistent geheel vankunstopleidingen inrichten. “Het maken van keuzes benaderen wijvanuit de onderwijsvisie die per opleiding en per hogeschool kanverschillen. Het gaat ons inziens om de variëteit van de sector alsgeheel.
Om tot daadwerkelijke keuzes en profilering te komen, is hetnoodzakelijk dat de hogescholen individueel en gezamenlijkbespreekbaar maken wat zij onder profilering verstaan. Dehogescholen hebben inmiddels al met elkaar gesproken over deonderwerpen waarop de kuo-opleidingen zich kunnen gaan profileren.Wij geven u hierbij ter informatie alvast een eerste duiding vandeze punten. Het betreft: omgevingsprofiel, maatschappelijkprofiel, werkveld/arbeidsmarktprofiel, professioneelberoepsprofiel, kunstinhoudelijk en kunstorganisatorisch profiel,discipline eigen profiel, onderzoek, en een restcategorie metbijzondere punten. Profilering vereist volgens decommissie-Dijkgraaf een ‘nieuwe kwaliteit’ van de verbinding vanhet kuo met de kunstpraktijk en met andere externe partners. Wijomarmen de gedachten rond het thema verbinding in het rapport.”
Op basis van een nulmeting van de huidige profielen enprestaties van het kuo zal het sectorplan worden opgezet en voor 1juni 2011 tot stand gebracht worden. In vier jaar zal dan hetnieuwe ‘kunstlandschap’ worden ingericht.