Werk en vergrijzing

Een citaat uit het
De Britse econoom Richard Layard wijst er in dit verband op, datde hoeveelheid banen in een land samenhangt met de hoeveelheidgeschikte werknemers. Hij laat in een vergelijkende studieverbanden zien in verschillende landen tussen de groei van hetaantal banen en de groei van het aantal werknemers. Dearbeidsmarktanalyse wijst nog op analoge data: “In een artikelin Beleid en Maatschappij (december 2008) heeft Paul de Beer hiernog eens aan gerefereerd. Hij wijst er o.a. op dat tussen 1997 en2007 de Duitse bevolking van 15-64 jaar kromp met driekwart miljoenpersonen en de werkloosheid desondanks op 8% bleef staan terwijl indiezelfde periode het aantal 15-64-jarigen in Nederland met 400.000toenam en de werkloosheid er scherp daalde naar 3%.”
De verklaring hiervoor is dat vraag en aanbod van arbeid op elkaarreageren. “Als zich op de arbeidsmarkt meer mensen aanbieden,past de vraag naar arbeid zich na verloop van tijd hieraan aan,waardoor de werkloosheid niet oploopt. Omgekeerd reageren bedrijvenop een krimpende beroepsbevolking door de vraag naar arbeid teverminderen, bijvoorbeeld door versneld technologischevernieuwingen door te voeren of hun productie naar het buitenlandte verplaatsen (offshoring).
Bijgevolg hoeft de werkloosheid niet te dalen en hoeft er geenstructurele krapte te ontstaan. Uiteindelijk bepaalt niet de groeiof krimp van de beroepsbevolking de krapte op de arbeidsmarkt, maarde starheid of flexibiliteit van de arbeidsmarkt”.
Als er minder vraag is naar arbeid, daalt blijkbaar tevens hetaanbod. Groeit het aantal banen sterk, maar blijft het aanbod vangeschikte werknemers daarbij achter, dan reageren werkgevers daaropdoor hun vraag op andere manieren te beperken. Ze automatiseren danbijvoorbeeld productieprocessen, investeren in de productiviteitvan hun huidige medewerkers of verplaatsen werkzaamheden naar hetbuitenland.
Een krimpende beroepsbevolking als gevolg van de vergrijzing zoudan ook niet hoeven betekenen, dat er een gebrek komt aanmedewerkers, als werkgevers hun behoeften aan arbeid anderszinsweten te verminderen. Volgens de RWI is bovendien reeds nu hethoogtepunt van de uistroom van ouderen al achter de rug. 2009 washet jaar met het hoogste aantal 62-jarigen, de gemiddeldeuittredingsleeftijd. Dat zal zeker tot 2025 de hoogste ’top’blijven.
Natuurlijk stromen er de komende jaren nog vele ouderen uit, maarde piek is (voorlopig) achter de rug. De RWI constateert dat opbrancheniveau, bijvoorbeeld het onderwijs met vele oudere docenten,de uitstroom de komende jaren nog hoog zal zijn en dat daar eentekort aan arbeidskrachten optreedt. Door de vergrijzing groeit hetaantal vervangingsvacatures. De vraag is alleen of deze vacaturesgeschikt zijn voor werklozen met afstand tot de arbeidsmarkt, zoalseen lage(re) opleiding. Hier is sprake van een mismatch.
Er is zeker sprake van een krappe arbeidsmarkt. Alleen niet overde gehele linie. Het betreft specifieke branches en functies, zoalszorg, onderwijs, ict en online marketing. Het aanbod van werklozensluit niet aan op de behoeften van hun werkgevers. Een vanzelfverdwijnende werkloosheid en een (flinke) verbetering van dearbeidsmarktpositie van ouderen lijkt zo utopisch.
Meest Gelezen
Internationale studenten Maastricht faliekant tegen verplichte cursus Nederlands
Alleen bèta’s tegen Erkennen en Waarderen
VVD en CDA willen weer terug naar prestatiebekostiging in het hoger onderwijs
‘Digitalisering slecht voor staf- en studentenwelzijn’
Expliciete directe instructie is minder effectief dan het lijkt
