Balkenende’s uitzwaaiboodschap

Nieuws | de redactie
9 september 2010 | "Vrijheid is altijd genormeerd. Vrijheid gaat hand in hand met verantwoordelijkheid. Kijk naar de verhitte discussies over de vrijheid van meningsuiting. Ook daarvoor geldt naar mijn vaste overtuiging dat dit geen onbegrensde vrijheid is. Er bestaat niet zoiets als het recht op beledigen of het recht op kwetsen."

Jan Peter Balkenende nam de jaaropening bij de VU te baat, omeen afranseling te geven aan de bepleiters van ongeremdevrijheid, die zich primair uit in scheldkannonades en “morelearmoede”. Hij noemde zulke lieden onder verwijzing naarVU-oprichter Abraham Kuyper “plichtvergeten burgers.” Het was ofhij een brief van zijn oud-WI-CDA-collega en plaatsgenoot AbKlink voorlas.

En de universiteiten hebben in de visie van Balkenende in hetactuele maatschappelijk klimaat en het debat over vrijheid ennormering “bij het opstoken en brandend houden van dat vuurtje eenverantwoordelijkheid en de VU in het bijzonder. De intensieveverbondenheid met en betrokkenheid bij de samenleving zit in hetdna van deze universiteit. Dat schept een verantwoordelijkheid.Voor deze instelling én voor de studenten die hier studeren enafstuderen.” 

U leest hieronder de rede van de demissonair premier, die alszijn afscheidsboodschap aan het hoger onderwijs beschouwd magworden.

Een kwestie van moraal


Vrijheid in verantwoordelijkheid is een concept dat anno 2010 nogaltijd richtinggevend kan en zou moeten zijn. Vandaag leg ik graagenkele bespiegelingen over vrijheid en verantwoordelijkheid aan uvoor. Ik heb daarbij geprobeerd een koppeling te leggen tussen watmij al jaren ten diepste beweegt – het christelijk-sociaalgedachtegoed – en mijn ervaringen van de afgelopen acht jaar alsminister-president.

Maar eerst wil ik 130 jaar met u teruggaan, naar 20 oktober 1880om precies te zijn. Terug naar Abraham Kuypers rede ter inwijdingvan de Vrije Universiteit. Hij sprak toen in de Nieuwe Kerk oversoevereiniteit in eigen kring en de verhouding tussen de staat ende samenleving. Het volgende citaat wil ik u niet onthouden. Letvooral op de hem zo typerende, prachtige beeldspraken.

“De vrijheid wordt minstens even sterk binnen in elke kring doorde zonde, als op de grens van die kring door de Staatsmachtbedreigd. Als men om duigen de band wil drijven, steekt men immersvuur in de duigenromp aan, en meer nog dan de hamerslag doet datvuur van binnen ze krimpen. En zo ook is het met onze vrijheden. Ersmeult, er walmt in de kern van elke levenskring een gloed vanhartstocht, waar de spranken der zonde uit opspringen, en dieonheilige brand, dat onzalige vuur ondermijnt de zedelijkelevenskracht, verzwakt in elke kring het spanvermogen, en doet inhet eind de hardste duigen buigen. Bij elke welgelukte aanslag opde vrijheid kan dus de Staat nooit dan medeplichtige zijn,hoofdschuldige blijft de plichtvergeten burger zelf, die, in zondeen zingenot zijn zedelijke spierkracht verslappend, de kracht toteigen initiatief verloor.”

Kuyper spreekt hier over de vrijheid binnen de verschillendekringen en wat die vrijheden eigenlijk bedreigt. Hij heeft het over’de spranken der zonde’ die de zedelijke levenskracht van iederekring aantast. Zonder het begrip dus te laten vallen, legt hij indeze toespraak een direct verband tussen vrijheid enverantwoordelijkheid. De persoonlijke verantwoordelijkheid vanieder mens afzonderlijk om zich af te vragen wat de gevolgen vanzijn keuzes en gedrag zijn voor de gemeenschap. In de woorden vanKuyper: het is de ‘plichtvergeten burger’ die het spanvermogen vaneen levenskring teniet doet.

Geroepen tot verantwoordeljkheid

Meer dan een eeuw later, in 1991 om precies te zijn, stondverantwoordelijkheid ook centraal op het Christelijk SociaalCongres. Aan het eind van het Congres was de conclusie dat de mensgeroepen is tot verantwoordelijkheid. Dat is overigens heel watanders dan een oproep aan een ieder tot het nemen vanverantwoordelijkheid. Dat is te vrijblijvend. Alsof er een keuzebestaat tussen het nemen van verantwoordelijkheid of het negerendaarvan. De essentie is namelijk – dat vond ik toen als deelnemeraan het Congres en dat vind ik tot op de dag van vandaag – datieder mens vanuit zichzelf geroepen is tot verantwoordelijkheid.Dat ieder mens een plicht heeft om verantwoordelijk tehandelen.

En daarmee doel ik niet op de zogenoemde functioneleverantwoordelijkheid, een verantwoordelijkheid die beperkt blijfttot het uitvoeren van de toegewezen taak en het exact nalopen vande regels. Nee, ik heb het dan over substantiëleverantwoordelijkheid, waarbij iemand ook kijkt naar de implicatiesvan zijn gedrag, zijn uitspraken, zijn keuzes. En breder nog: naarde aard, zin en maatschappelijke betekenis ervan.

Vrijheid is altijd genormeerd. Vrijheid gaat hand in hand metverantwoordelijkheid. Vrijheid kan niet zonder moreel besef.

Adam Smith’ vergeten boek

Tot zover de theorie. En dan nu de praktijk. Wat hebben wegezien de laatste jaren? Vrijheid in verantwoordelijkheid? Ik benbang van niet. We zitten nog middenin een financieel-economischecrisis die in eerste aanleg is veroorzaakt door bankiers die alleenmaar dachten aan het eigen gewin, door een doorgeschotengelddenken, door een vorm van casinokapitalisme.

Men was de wijze les van de aartsvader van het economischliberalisme vergeten. Ik heb het natuurlijk over Adam Smith, auteurvan ‘The Wealth of Nations’ waarin hij sprak over de ‘invisiblehand’ van de vrije markt. Maar wat velen niet beseffen, is datdiezelfde Adam Smith daarvoor al het boek ‘The Theory of MoralSentiments’ had geschreven, waarin hij aangeeft dat de markt nietkan zonder moraal.

Een ander beroemd econoom, Michel Albert, gaf begin jarennegentig in zijn boek ‘Kapitalisme contra kapitalisme’ ook preciesaan waar de schoen knelt. Volgens hem zijn er twee soortenkapitalisme. Het neo-Amerikaanse dat wordt beheerst doorindividueel succes, snel geld verdienen, kortetermijndenken enbetrekkelijk geringe kwaliteit van de staat en de collectievevoorzieningen. Het Rijnlandse model aan de andere kant, kenmerktzich door betere publieke voorzieningen, spaarzin,gemeenschapsgevoel en langetermijnperspectief. Het moge duidelijkzijn dat het Rijnlandse model de voorkeur geniet van de FransmanAlbert.

Helaas hebben we moeten constateren dat de waarden enuitgangspunten van het Rijnlandse model bij velen de afgelopenjaren niet de boventoon hebben gevoerd. Nietverantwoordelijkheidsbesef en lange termijn denken domineerden,maar zelfverrijking en het centraal stellen van eigenbelang. Enspijtig genoeg was dat niet alleen in de private sector hetgeval.

U herinnert het zich vast nog wel: de – terechte – ophef overdie directeur van een woningcorporatie die zich liet rondrijden ineen Maserati. Of de directie van een zorginstelling voor mensen meteen beperking die zich voornamelijk druk maakte om de aanschaf vanprestigieuze panden. Of wat te denken van de alsmaar terugkerendeophef over de directiesalarissen bij hulporganisaties die veelsubsidiegeld uit het nationale ontwikkelingsbudget ontvangen. Hetwerd allemaal zo pijnlijk dat het ministerie van Buitenlandse Zakenzich genoodzaakt ziet nu een onderzoek in te stellen.

Maar ook op het terrein van de rechtsstaat hebben we gezien datvrijheid niet door iedereen wordt verbonden aanverantwoordelijkheid. Kijk naar de verhitte discussies over een vande meest fundamentele grondrechten die er in een democratischerechtsstaat bestaat: de vrijheid van meningsuiting. Ook daarvoorgeldt naar mijn vaste overtuiging dat dit geen onbegrensde vrijheidis. Er bestaat niet zoiets als het recht op beledigen of het rechtop kwetsen. Ook de vrijheid van meningsuiting gaat samen metverantwoordelijkheid.

Ook nu ‘architectonische kritiek’

Vrijheid zonder verantwoordelijkheid resulteert in grotemaatschappelijke schade. Ik durf de stelling aan dat de manierwaarop we momenteel op alle terreinen van het maatschappelijkeleven met onze verantwoordelijkheden omgaan, heeft geleid totmorele armoede.

De vraag – zeg ik met een knipoog naar Kuyper – die zich danopdringt is: Wat nu? Hoe vergroten we het morele besef? Hoeonderhouden we onze vrijheden beter? Hoe krijgen we weer zicht opde zaken waar het werkelijk om draait in het leven? Na definancieel-economische crisis zien velen het antwoord in eengrotere rol voor de overheid. Die opvatting deel ik in het geheelniet. We moeten nu niet van het ene uiterste – bijna onbeperktevrijheid – doorschieten naar het andere – beknotting en bemoeienisdoor de staat. Integendeel zelfs.

Nee, waar het om gaat is de verantwoordelijkheidsverdelingtussen overheid en samenleving. Ook nu is architectonische kritieknodig om nog maar eens een verwijzing naar Kuyper te maken. Ook nustaat de deugdelijkheid van het maatschappelijk gebouw terdiscussie. Ook nu zullen structuren moeten worden herijkt en zal ermeer ruimte moeten komen voor de morele component. In hetbedrijfsleven. In het maatschappelijke leven. En bij deoverheid.

Bedrijven en ondernemers zouden zich bijvoorbeeld veel meer dannu bezig moeten houden met maatschappelijk verantwoord ondernemen.Niet omdat een ‘groen’, of ‘duurzaam’, of ‘sociaal’ imago goed isvoor het imago en de verkoopcijfers. Maar omdat zij zich werkelijkverantwoordelijk voelen voor hun omgeving, voor de lange termijn envoor hun rol in dat geheel.

Rouge Tomate in New York

Ik deel de mening van Enno Masurel, hoogleraar DuurzaamOndernemen aan deze universiteit, dat maatschappelijk verantwoordondernemen meer is dan ‘iets’ doen op het sociale en/of ecologischevlak. Dat is te vrijblijvend. Een onderneming moet streven naar hetcreëren van maatschappelijke waarde. Die maatschappelijke waarde isde optelsom van economische waarde, sociale waarde en ecologischewaarde.

Bedrijven die deze boodschap goed begrepen hebben, zijnbijvoorbeeld DSM, TNT en Unilever. Vorige week las ik in de krantnog dat Unilever op de markt voor duurzame palmolie een absolutevoortrekkersrol vervult. Maar ook op kleinere schaal kan eenbedrijf serieus werk maken van het creëren van maatschappelijkewaarde. Na het uitbreken van de financiële crisis, was ik in NewYork en daar bracht ik een bezoek aan het door een Nederlandsemanager gerunde restaurant Rouge Tomate. Alles in, bij envan dit restaurant is duurzaam. Van de verf op de muren tot heteten wat daar geserveerd wordt. In die tijd waren er tallozerestaurants die bij gebrek aan klandizie de deuren moesten sluiten.Maar Rouge Tomate floreerde. Mensen snakken naar eenproduct dat duurzaam en verantwoord is.

Ook op maatschappelijk terrein is de behoefte aan moreel besefgroter dan ooit. Ik denk daarom dat het absoluut noodzakelijk is omde spankracht van maatschappelijke instellingen, organisaties eninitiatieven te vergroten. Het maatschappelijk middenveld is teveel verstatelijkt. Creativiteit en kracht krijgen door de dikkedeken van regels, bureaucratie en beperkingen onvoldoende lucht .De sociale initiatieven, de professionals en de vrijwilligershebben geen ruimte meer om hun verantwoordelijkheid te nemen. Zoalsik vorig jaar juni tijdens de opening van het Zijlstra Centerfor Public Control and Governance al aangaf, heb ik hogeverwachtingen van de rol die dit centrum kan spelen bij hetherstellen van de balans tussen overheid en maatschappelijkmiddenveld.

Ook kan het Zijlstra Center wellicht een bijdrageleveren aan het oplossen van een ander pijnpunt binnen dezeinstellingen, namelijk de losgesneden band tussen burger en demaatschappelijke instelling. Werd die band vroeger nog gevormddoordat iemand lid was van een maatschappelijke organisatie, in dehuidige tijd is de relatie geworden tussen die van een klanttegenover een dienstverlener. Nou heb ik op zich niets tegenverzakelijking, maar in deze context kunnen mensen eenvoudigweggeen verantwoordelijkheid meer nemen. Want zoals Jan Jacob vanDijk, mijn zeer gewaardeerde opvolger als hoogleraarChristelijk-sociaal denken over economie en maatschappij, ookconstateert: “Mensen moeten kennis, zeggenschap en macht hebben omverantwoordelijkheid te dragen”.

Perverse prikkel doorbroken

En dan de overheid. Die is ook zeker niet gezuiverd van alleblaam. De hand van de overheid reikt nog te ver. Er zal werkelijkvertrouwen en ruimte gegeven moeten worden aan burgers, bedrijvenen maatschappelijke instellingen. ‘Let it be’, zongen de Beatlesjaren geleden en dat lijkt me een prima uitgangspunt voor eenoverheid. Is dat dan niet het afschuiven van verantwoordelijkheid,hoor ik sommigen al roepen? Zeker niet, is dan mijn antwoord.Sterker nog: door de verantwoordelijkheid te leggen waar deze hetbest kan worden uitgevoerd, neemt de overheid juist zijnverantwoordelijkheid.

Kijk bijvoorbeeld naar ons stelsel van sociale zekerheid.Verantwoordelijkheid voor het eigen leven en de eigen toekomstmaakte plaats voor verzorging door de overheid. Dat zag je in dewao, de ww, de bijstand. Iedere prikkel tot activering, tot eigeninitiatief, tot verantwoordelijkheid ontbrak.

Als ik ergens blij om ben wat er de afgelopen jaren isgerealiseerd, dan is het wel dat die perverse prikkel isdoorbroken. Mensen worden nu veel meer aangesproken op wat ze welkunnen, in plaats van op wat ze allemaal niet meer kunnen. Ik denkdat dit een goed voorbeeld is van hoe de overheidverantwoordelijkheid neemt, door de burger – de levenskringen zo uwilt – zelf meer verantwoordelijkheid te geven.

Een gloed van hartstocht

We hebben meer moreel besef nodig in onze samenleving. Meermensen die op een substantiële wijze invulling geven aan hunverantwoordelijkheid. Optimistisch als ik ben, zie ik de toekomstzonnig tegemoet.

Omdat ik – zeker ook de afgelopen acht jaar – genoeg mensen enorganisaties heb leren kennen die verder kijken dan hun eigenbelang. Die zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheid en degevolgen van hun keuzes en gedrag voor een ander. Die rekeninghouden met een ander. Die beseffen dat het bonum commune, het goedsamenleven een kwestie is van moraal.

“Er smeult, er walmt in de kern van elke levenskring een gloedvan hartstocht”, om de woorden van Kuyper nog maar eens teherhalen. Bij het opstoken en brandend houden van dat vuurtje, zieik ook een verantwoordelijkheid weggelegd voor universiteiten inhet algemeen en de VU in het bijzonder. De intensieve verbondenheidmet en betrokkenheid bij de samenleving zit in het dna van dezeuniversiteit. Dat schept een verantwoordelijkheid. Voor dezeinstelling én voor de studenten die hier studeren en afstuderen.Maar als geen ander weet ik dat VU-alumni daar nooit voor zullenweglopen.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK