Best of both worlds

Nieuws | de redactie
7 september 2010 | Tijdens de UvA-jaaropening koesterde CvB-voorzitter Karel van der Toorn de toegankelijkheid van het HO. Maar de ‘laisser entrer, lasser faire’, dat mag wel wat minder. De UvA moet een typische Europese universiteit blijven. “Onszelf vergelijken met de Amerikaanse topuniversiteiten is alsof we op rolschaatsen achter Sven Kramer aangaan.”

Hieronder vindt u de rede van Karel van der Toorn,uitgesproken tijdens de opening van het Academisch Jaar2010-2011 van de Universiteit van Amsterdam

“De UvA is een in eerste instantie vooral een Amsterdamseuniversiteit. En een Nederlandse. Maar het is ook een Europeseuniversiteit. En dat brengt mij op de vraag of er zoiets bestaatals ‘de Europese universiteit’ in onderscheid van, met name, deNoord-Amerikaanse universiteit. En hoe de toekomst van die typischEuropese universiteit eruit ziet en hoe de UvA zich daarinopstelt.

De eerste van die drie vragen is het makkelijkst tebeantwoorden. Ja, er bestaat zoiets als ‘de Europese universiteit’.Natuurlijk, er zijn verschillen tussen de honderden Europeseuniversiteiten. Maar er zijn zulke duidelijke overeenkomsten, datwe met recht kunnen spreken van “de Europese universiteit.”

Ik denk dat de meeste Europese universiteiten drie belangrijkeelementen met elkaar delen. Ten eerste zijn het universiteiten inde traditie van Von Humboldt. We streven naar hoger onderwijs datstevig geaard is in het wetenschappelijk onderzoek. Het tweedekenmerk van Europese universiteiten is dat we sterk hechten aan detoegankelijkheid van het onderwijs. Iedereen die het academischniveau aankan, moet in principe kunnen studeren aan eenuniversiteit. Dat principe sluit naadloos aan bij de Nederlandsevolksaard. Ieder is gelijk, iedereen krijgt gelijke kansen. Achterdie wens om open te staan gaan niet alleen democratische en moreleoverwegingen schuil. Het is ook een kwestie van nationaal belang.Hoe meer hoger opgeleiden, hoe beter het is voor de samenleving envoor de economie. We willen dus dat zoveel mogelijk jonge menseneen opleiding volgen aan een universiteit of hogeschool.

De eerste twee kenmerken zijn verworvenheden. Het derde kenmerkwijst eerder op een tekort en een verlangen. De typisch Europeseuniversiteit zou het liefst een Amerikaanse universiteit willenzijn. Dat is niet gek. We willen namelijk allemaal tot de topbehoren. En als we naar de internationale ranglijsten kijken, danzien we dat die gedomineerd worden door de universiteiten uit deVerenigde Staten. De top-drie van de onlangs gepubliceerdeShanghai-ranglijst bestaat uit Harvard, Berkeley en Stanford.

Het is natuurlijk geen toeval dat de Amerikaanse universiteitenbovenaan staan in de ranglijsten. Het spel wordt er andersgespeeld. Harvard en de UvA zijn in meerdere opzichten niet tevergelijken. In Amerika is het heel gewoon dat bedrijven enparticulieren aanzienlijke bedragen doneren aan een universiteit.Zo bedroeg de Endowment van Harvard University in 2007niet minder dan 35 miljard dollar. Met zo een bedrag in je spaarpotkun je als universiteit tegen een stootje. Nummer drie Stanfordmoest zich behelpen met het aanzienlijk kleinere bedrag van 17miljard dollar. Misschien moeten we onszelf niet vergelijken met detop-3 in Amerika. Laten we bijvoorbeeld eens kijken naar een veelminder bekende universiteit als bijvoorbeeld Duke University ofRice University. Hun Endowment schommelt rond de 5 miljarddollar. Studenten betalen in Amerika bedragen die kunnen oplopentot maximaal enkele tienduizenden dollars per jaar om te mogenstuderen. In Nederland betaalt een voltijdstudent op dit moment1672 euro per jaar. De totale begroting van de UvA bedraagt in 2010om en nabij 600 miljoen euro. Die cijfers spreken voor zich,waarschijnlijk. Onszelf vergelijken met de Amerikaansetopuniversiteiten is alsof we op rolschaatsen achter Sven Krameraangaan.

Een ander verschil is selectie voor de poort. In ons land taboe,aan de andere kant van de oceaan doodnormaal. De beste universiteitpikt de beste studenten eruit en laat de rest staan. Een uitermateselectief en in onze ogen ook elitair systeem. Het gevolg is dathet aantal studenten per docent in Amerika vele malen lager is danbij ons. Onderzoekers hebben veel meer tijd en vooral ook veel meergeld om hun werk te doen. Kortom: wie Europese universiteitenvergelijkt met Amerikaanse, vergelijkt appels met peren. Er isvooral een groot verschil in beschikbare middelen.

U denkt misschien dat u nu de traditionele klaagzang krijgt vande universiteitsbestuurder die vindt dat er te weinig geld is. Datis natuurlijk ook zo en dat zal vandaag ongetwijfeld door velecollegevoorzitters worden verteld. En ik ben het met hen eens, maardie riedel wil ik u deze keer besparen. Voor mij staat namelijkvoorop dat ik er trots op ben dat wij een typisch Europeseuniversiteit zijn. Dat onze universiteiten geen financiële drempelsopwerpen. Studeren is nog altijd de beste manier om hogerop tekomen. Het hoger onderwijs is een sociaal-economische lift voorindividuele studenten en voor bevolkingsgroepen. Die is een mooietraditie, die we vooral in ere moeten houden.

Toch laten we wat mij betreft zeker niet alles bij het oude. Inandere opzichten moet er wél wat veranderen, vind ik.

We hebben in het hoger onderwijs met z’n allen wel eens last vanwat ik ‘laisser entrer, laisser faire‘ noem. Kom ergezellig bij en kijk maar even wat je doet. Die vrijblijvendheid,dat te ver doorgeslagen gelijkheidsdenken, moet eruit. Vrij naarGeorge Orwell zou ik willen zeggen: “Not all animals are equal”.Studenten, docenten en onderzoekers moeten hun best doen en zo goedmogelijk presteren. En de instelling moet ze daarin stimuleren,mogelijkheden bieden en belonen voor prestaties. Er moet competitiezijn. En wie hard werkt en mooie resultaten boekt, moet daarvan devruchten plukken. Wie zijn kop boven het maaiveld uitsteekt moetgeen regenbui op de kop krijgen, maar zich kunnen laven aan deweldadige warmte van de zon.

Kort voor de zomer had ik een gesprek met Jochem, één van onzestudenten. Een aardige en intelligente jongen, die erg gemotiveerdis en bereid is om hard te werken. Hij legde mij uit dat hij zichsoms afvraagt waarom hij een bepaald hoofdstuk uit een boek nog eenkeer doorneemt om het nog beter te doorgronden en niet gewoon metzijn medestudenten naar de film zal gaan die avond. Zijnmedestudenten halen het tentamen ook, want ze studeren ookregelmatig. Ze krijgen het zelfde diploma als hij, van dezelfdeuniversiteit. Ze hebben straks dus dezelfde kansen op dearbeidsmarkt als hij. Jochem wil zich graag onderscheiden, maarweet niet hoe. Dus legt hij zijn boek aan de kant en gaat hij ooknaar de film die avond.

Zo’n jongen moeten wij kunnen belonen. Iets meegeven waarmee hijaan de buitenwereld kan laten zien dat hij niet zomaar een studentis. Ik denk dat we in Nederland moeten nadenken over een systeemwaarbij veel nadrukkelijker dan nu sprake is vanniveaudifferentiatie. Wie goed presteert, krijgt iets extra’swaarmee hij zich echt kan onderscheiden ten opzichte van de rest.Natuurlijk, we hebben al verschillende honourstrajecten. Maar diebieden op dit moment vooral verbreding. Ik wil toe naar een systeemwaarin veel meer mogelijkheden zijn voor onderwijs op maat. Extraondersteuning voor wie dat nodig heeft, extra uitdaging voor wiedat aankan. Over een paar maanden presenteren wij het nieuweInstelllingsplan van de universiteit. Ik kan u vast verklappen datdifferentiatie van het onderwijs daarin een prominente plaatsinneemt. Het ligt voor de hand dat studenten zich in toenemendemate kwalificeren voor een bepaalde masteropleiding op basis van deprestaties die zij hebben behaald in de bachelorfase.

En zo kom ook ik op de vraag die vandaag al een paar keer eerdergesteld is. Is het einde van Europa in zicht? Stappen wij af vanhet beeld van de typisch Europese universiteit? Ja en nee. Onzehoogleraren lieten u net zien hoe Europa in haar geschiedenis talvan crises wist te overwinnen, door zichzelf te vernieuwen enopnieuw uit te vinden. Maar wel telkens met behoud van het goededat in onze traditie besloten ligt. Ik denk dat wij in het hogeronderwijs op een vergelijkbaar punt staan. Als we alles bij hetoude laten, streven opkomende regio’s her en der op de wereld onsvoorbij. We moeten onszelf dus vernieuwen, met behoud van onzekracht. Een Europese universiteit met een plusje, met een vleugjeAmerikanisme.

Ik heb een universiteit voor ogen die het beste van tweewerelden combineert. Dat impliceert twee dingen. Ten eerste moethet hoger onderwijs in de goede Europese traditie laagdrempeligblijven en zijn belangrijke functie als sociaal-economische liftbehouden. Financiële drempels mogen niet bepalend zijn voor detoekomst van een jonge man of vrouw. Gelijke kansen voor iedereen.Ten tweede voegen we daar een aspect van de Amerikaanse traditieaan toe. De enorme drive om te presteren. Motivatie eninzet moeten meer dan tot nu toe het geval was beloond worden. Westappen af van het idee dat we meer dan 200.000 universitairestudenten allemaal hetzelfde onderwijs kunnen geven en dat we hunprestaties hetzelfde moeten waarderen en belonen.

Is Europa het einde? Of is dit het einde van Europa? In de goedeacademische traditie wil ik deze middag niet besluiten met eeneenduidige, definitieve conclusie. Ik denk dat we vanmiddag hebbenkunnen genieten van veel stof tot nadenken waar we meer verderkunnen in het nieuwe jaar.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK