Het ontsteken van fakkels

Nieuws | de redactie
29 september 2010 | “Onderwijs is niet het vullen van vaten, maar het ontsteken van fakkels.” Dit is de kern van excellent onderwijs volgens Pierre van Eijl, honorair onderzoeker talentontwikkeling aan de UU. “Je merkt echt dat op iets extra’s doen geen taboe meer rust.” De excellentie experimenten hebben wat dat betreft “echt een proeftuinfunctie” en dit werkt door in reguliere programma’s.

Niet meer van hetzelfde

U redigeerde samen met Albert Pilot en Marca Wolfsenberger het onlangsverschenen boek ‘Talent voor morgen, Ontwikkeling van talent in hetHoger Onderwijs. Waar komt uw fascinatie voor talentontwikkelingvandaan?

Talent tot ontwikkeling brengen is verankerd in de missie vanhogescholen en universiteiten. In de praktijk is dat echterweerbarstig vanwege de grote aantallen studenten waar hogeronderwijsinstellingen mee te maken hebben. Je ziet niet in delaatste plaats bij massastudies dat sommigen meer uitdaging willen.Zo was ik in de jaren negentig betrokken bij een experiment op deUtrechtse rechtenfaculteit. Daar werd een verdiepende variant vanhet reguliere programma aangeboden, waar gemotiveerde studenten opkonden solliciteren. We waren daarbij echt op zoek naar hen diemeer willen en kunnen.

Ik was toen onderwijsadviseur en kan me herinneren dat ik voorhet eerst aanwezig was bij zo’n verdiepend werkcollege. Ik wistniet wat ik meemaakte. Studenten hadden hun stukken gelezen en zededen actief – assertief zelfs – mee in de discussie. Niet alleenstudenten, ook docenten werden aan het denken gezet over dethematiek. Het deed me denken aan een goede werkbespreking op mijneigen instituut. Toen dacht ik: ‘dit is echt de moeite waard, ditis wat de universiteit zou moeten doen’.

Hoe heeft deze fascinatie uw loopbaan aan de universiteitbeïnvloed?

Na mijn ervaringen bij de rechtenfaculteit kwamen de projectenover talentontwikkeling steeds vaker op mijn pad. We hebben toenonder andere een landelijk ‘Plusnetwerk’ opgericht waarin denkenover excellentie werd vormgeven. De eerste experimenten rondomdifferentiatie in Nederland gingen echter vooral overcollegegeldverhoging. Pas later kwam er, mede dankzij ‘Ruim baanvoor Talent’ subsidie voor meer experimenten met honoursprogramma’sin Nederland.

Dankzij een studiereis naar de VS kwam het denken over en hetontwikkelen van onderwijsconcepten voor honourstrajecten pas echtin een stroomversnelling. In de VS hebben we site-visitorsvan honoursprogramma’s geïnterviewd. De slogan voor de didactiekdie zij gebruiken in hun programma’s is: ‘niet meer van hetzelfde,maar anders’. Dat werd voor ons echt de kern ervaren van dezeprogramma’s. Studenten die iets extra’s willen moet je dusniet meer aanbieden, maar juist gaan verbreden of verdiepen.Opleidingen hebben vanwege de noodzaak tot accreditatie nogal eensde neiging om te standaardiseren bij hun reguliere onderwijs. Maarjuist in honourstrajecten met excellente studenten wil je flexibelzijn en wil je inspelen op de actualiteit.

Honoursprogramma’s worden nu vaak los, bovenop het reguliereprogramma aangeboden, waardoor het een studieverzwaring is voorstudenten. Dit geeft echter organisatorisch en bestuurlijk ookvrijheid. Als een honoursprogramma geen deel uitmaakt van dereguliere opleiding gelden er ook geen eisen bij visitaties. In deVS zie je dat de honourscursussen doorgaans worden aangeboden alsvervanging voor een deel van de reguliere cursussen. Het wordt voorstudenten dan één extra zwaar programma in plaats van het systeembij ons van een regulier curriculum met een extra een verdiependtraject.

Een essentieel onderdeel

Is er voldoende differentiatie in het honoursaanbod inNederland?

Er is een redelijk aanbod bij ons aan de UU, landelijk is hetnaar mijn idee nog volop in ontwikkeling. We zitten in Nederlandecht nog in de pioniersfase, docenten zoeken nog naar mogelijkhedenhoe ze een succesvol programma op kunnen zetten. Vanuit onswerkbezoek en onze ervaringen in de VS hebben we geadviseerd om ookin te zetten op interdisciplinaire modules in de programma’s met’team-teaching’. Dit laatste houdt in dat docenten samen een vakopzetten en dit ook samen doceren en begeleiden. Discussie over eenprogramma en lesmethoden geeft een beter resultaat dan een cursussamengesteld door een docent alleen. En is dit advies opgevolgd? Ikdenk het interdisciplinaire karakter wel hier en daar, hetteamdenken nog niet echt. Verder vind ik dat het qua zichtbaarheidvan het honoursonderwijs nog wel wat beter kan. Het zou echt eenessentieel onderdeel moeten zijn van het onderwijsaanbod.

Stralen honoursprogramma’s ook af op reguliereopleidingen?

Ja, je merkt echt dat onderwijsvernieuwingen overgenomen wordenin reguliere programma’s. De excellentie experimenten hebben watdat betreft een proeftuin functie. Zo werd er bij Geowetenschappeneen compleet nieuwe methodiek vanuit het honourstraject overgenomennaar het reguliere programma. Sommige onderwijsconcepten die HansAdriaansens introduceerde in het University College Utrecht.zijnbij de bachelor-master invoer in de Universiteit Utrechtovergenomen in de reguliere bacheloropleidingen. Zo werd de tweedeherkansingsmogelijkheid afgeschaft, kwam er meer aandacht vooracademische vaardigheden, kwam er meer keuzevrijheid in de bacheloren meer aandacht voor groepsgroottes. ‘College’ docenten gingen ookin het regulier onderwijs anders doceren. Als innovaties inhonoursprogramma’s worden overgenomen door reguliere programma’smoeten die docenten weer iets nieuws verzinnen. Dat is echt de wegvan innovatie in het onderwijs.

Het maaiveld voorbij

Het is in Nederland niet echt traditie om je hoofd boven hetmaaiveld uit te steken in de klas. Als u naar de ontwikkelingenkijkt op het gebied van excellentie in het hoger onderwijs, zijn wenu van dat ‘doe maar gewoon’ adagium af?

Er is echt iets aan het veranderen naar mijn idee. Dat merk jeal aan de pittige discussies op instellingen. Persoonlijk ben ikecht een groot voorstander van een nieuwe onderwijsfilosofie.Iedere student moet een keer een ervaring hebben gehad metexcellentie. Je moet als student weten hoe het voelt om te gaan totaan de rand van je kunnen. En ja, voor sommigen is dat hetreguliere programma afronden.

Je merkt echt dat op iets extra’s doen geen taboe meer rust. Inhet rapport Veerman komt profilering sterk terug. Dat gaat overversterken wat je goed kunt. Je merkt dat universiteiten, maarzeker ook hogescholen zoeken naar een eigen profiel. Hogescholenworstelen met de vraag hoe ze hun lectoren kunnen inzetten tenbehoeve van profilering. In dat verband is het goed dat jullie zo’nLector van het Jaar prijs uitreiken. Watdie Stijn Verhagen daar doet met die studenten in Utrecht is dusecht uniek. Dat mogen we best belonen met z’n allen.

Zijn aankomende studenten in het basis- en voortgezetonderwijs eigenlijk voldoende gewend aan excellentie, aan net datbeetje meer doen?

Er gebeurt al veel, maar dit kan zeker nog beter en meergestructureerd. Het concept van verrijkingsonderwijs biedtinteressante inzichten. Voor slimme leerlingen wordt de regulierelesstof compacter aangeboden, waardoor er meer tijd is voorverrijking. Leerlingen doen dan niet meer van hetzelfde, maar gaanexperimenteel aan de slag of maken bijvoorbeeld kennis metwetenschapsfilosofie. Ouders merken ook dat kinderen zich vervelenen dit is dan een enorme stimulans. Die signaalfunctie van mondigeouders, gecombineerd met interesse in het leerproces van deindividuele leerling door leraren is echt de juiste weg.

Daarnaast is er ook nog de mogelijkheid om leerlingen al vroegmet de hogeschool of universiteit te laten kennismaken. Dit zie jeterug bij initiatieven als het ‘Junior College’ en ‘Pre-UniversityCollege. Je bereikt dan een beperkt deel van de leerlingen, maarhet is wel de moeite waard. Er zit beweging in deze initiatieven enik hoop dat dit zich doorontwikkelt.

Uw boek eindigt met het hoofdstuk ‘Naar excellentie voorvelen’. Hoe zou dat in Nederland vorm kunnen krijgen?

Eerlijk gezegd, dat is nog wel een beetje zoeken. Een goed beginzou al zijn als we anders gaan aankijken tegen aankomendestudenten. Denk je als docent of hoogleraar ‘hoe krijg ik dezestudent zo snel mogelijk door mijn lesstof heen geperst’ of denk je’wat komt er binnen aan potentieel, wat voor talent krijg ik inhuis’. Dan wil je niet alleen het maximale voor je studenten, maardan wil je ook als docent blijven leren en groeien.

We zullen excellentie echt moeten inbedden in ons systeem.Docenten hebben dan in het reguliere en in het honoursonderwijsmeer de rol van talentcoach. Zij zijn continu alert op studentendie iets extra’s kunnen en willen. Een goed voorbeeld hoe je ditals instelling kunt vormgeven is het sterrensysteem aan deHogeschool Utrecht. Honoursstudenten krijgen sterpunten als ze ietshebben behaald in verdiepende vakken. Echter, niet alleenhonoursstudenten, iedere student kan sterpunten halen. Docentenstimuleren studenten om dit te doen. Ze dagen ze ook uit. Zo geefje echt ‘body’ aan excellentie. Onderwijs is niet het vullen vanvaten, maar het ontsteken van fakkels.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK