Nederland klimt op als kennisnatie

Nieuws | de redactie
8 september 2010 | Nederland herrijst. Na de harde klap van de kredietcrisis stijgt ons land in de top 10 van kenniseconomieën van het World Economic Forum: van 10 naar 8. Aansluiting met zeer slimme landen is er nog onvoldoende. Scandinavische landen blijven bovenaan staan door hun hoge investeringen in kennis en Duitsland stijgt duidelijk verder. Grote verliezer: de USA. En Denemarken valt terug vanwege zijn anti-migratie beleid dat kenniswerkers afstoot. Een interessante les.

Het World Economic Forum (WEF) publiceert jaarlijks deconcurrentiepositie van landen. Het Erasmus Strategic RenewalCenter is partnerinstituut van het WEF en verzamelde de gegevensvoor Nederland. De projectleiders zijn Prof.dr. Frans A.J. van denBosch, Prof.dr. Henk W. Volberda en Drs. Rick Hollen van deRotterdam School of Management, Erasmus University. Het rapport2010 leest u hier.

Zij wijzen erop dat Nederland op een aantal basiscriteria(kwaliteit van instituties, gezondheidszorg, infrastructuurmainports, toegankelijkheid onderwijs) en efficiency factoren(goederenmarkt, arbeidsmarkt) excelleert en goed scoort als hetgaat om technologie en kennisontwikkeling. Toch haalt ons land erniet echt uit wat er in zit. Zij komen dan ook met pregnanteadviezen voor een komend kabinet. Want de ambitie in de Top 5 vande wereld te komen, zoals de motie-Hamer en Balkenede’sInnovatieplatform die formulerden, is niet alleen haalbaar maar ookhard nodig, zo blijkt.

Opkomende economieën als motor van groei

Het jaar 2010 wordt gekenmerkt door een toenemendeonzekerheid in de mondiale economie en een blijvende verschuivingin de balans van economische activiteiten van Westerse ontwikkeldeeconomieën naar opkomende economieën. Ondanks sterk oplopendeoverheidsuitgaven om de recessie te keren is de groei in Westerseeconomieën gering door oplopende werkloosheidscijfers en een zwakkemarktvraag. De recente debatten over de schuldposities van met namede VS en Zuid-Europese landen (Griekenland, Portugal en Italië) engebrekkige financiële markten hebben deze tendens verder versterkt.Een duidelijke concurrentiestrategie is noodzakelijk voor Westerseeconomieën, maar anderzijds neemt de angst toe voor een “doubledip”.

Daarentegen varen de opkomende economieën redelijk goed gedurendedit post-crisis tijdperk. De BRIC’s (Brazilië, Rusland, India enChina) verwachten groeicijfers van tussen de 5,5 en 10 procent in2010 en kunnen daarmee als de motor van economische groei wordengezien.

USA grote verliezer

Met name het concurrentievermogen van de VS is aangetastdoor haar macro-economische instabiliteit, zwakke publiekeinstituties en afnemend vertrouwen in financiële markten. Dezenotoire koploper is dit jaar opnieuw verder gezakt van de2e naar de 4e plaats. Zwitserland voertopnieuw de ranking aan; superieure kennisinstellingen en devoortdurende gerichtheid op innovatie door samenwerking vanBedrijfsleven en Universiteiten, tezamen  met een excellenteinfrastructuur, staan garant voor een nummer 1 positie.

De Scandinavische landen blijven domineren in de Top 10 door hunhoge investeringen in onderwijs en R&D. Met name Zweden neemteen verassende tweede plaats in. Naast excellent onderwijs op alleniveaus beschikt dat land ook over zeer hoogwaardige publiekeinstellingen, een hoog innovatievermogen en een hoge instroom vanhoogwaardige kenniswerkers.

De gesloten opstelling van Denemarken voor buitenlandsekenniswerkers lijkt daarentegen geen vruchten af te werpen.Denemarken zakt met 4 plaatsen van de 5e naar de9e positie.

Singapore blijft ook in 2010 de 3e positie behouden; ditland heeft de beste publieke instellingen en een topinfrastructuur. Grootmachten als Duitsland en Japan zijn beidentwee plaatsen gestegen naar respectievelijk de 5e en6e positie. Beide landen scoren hoog op investeringen inR&D en technologische geavanceerdheid.

Nederland terug op 8

Ondanks het feit dat de kredietcrisis de meeste Westerselanden heeft verzwakt, heeft het concurrentievermogen van deNederlandse economie zich volgens Henk Volberda goed hersteld.Nederland is gestegen van de 10e naar de 8eplaats in tijden van grote onzekerheid. De dalende lijn van hetaflopen jaar vanwege de slecht functionerende financiële markten,de afnemende solvabiliteit van banken en de afnemendekredietverlening is volgens Volberda “deels gecompenseerd dooraanzienlijke verbeteringen in de fysieke infrastructuur, adequaatmacro-economisch beleid en een efficiëntere gezondheidszorg.”

De financiële markten en de solvabiliteit van banken staat nogsteeds onder druk. “Maar Nederland behoort met haar haven(3e plaats), spoor (9e plaats) enluchttransport infrastructuur (8e plaats) tot deinternationale top. Tevens heeft Nederland ten opzicht van andereEuropese economieën een redelijke efficiënte arbeidsmarkt waardoorde werkloosheid in Nederland nog steeds laag is. Hoewel hetoverheidstekort is toegenomen is het internationale vertrouwen inde Nederlandse economie groot (zie 5e positiekredietrating) en zijn de tekorten minder groot dan tekorten inomringende economieën.”

De Nederlandse economie is ook technologisch zeer geavanceerd(3e positie) met een hoge toepassing van moderne ICTtoepassingen. Tevens beschikt Nederland over een ondersteunendcluster van kwalitatief hoogwaardige locale toeleverendeindustrieën en locale zakelijke dienstverlening. Volgens professorVolberda zijn deze resultaten “een stap in de goede richting vanhet demissionaire Kabinetsbeleid en het voormalige InnovatiePlatform om Nederland in de Top 5 terug te brengen”.

Nederland blijft achter bij verbetering innovatie enR&D

Helaas weet Nederland dat niet om te zetten ineen verhoogd innovatievermogen. Op een aantal belangrijkeinnovatie-indicatoren blijft Nederland niet goed presteren. Deteuglopende investeringen in Research & Development, deterughoudendheid van banken bij kredietverstrekking, de Chinesemuren tussen kennisinstellingen en bedrijven en het gebrek aangekwalificeerde kenniswerkers speelt de Nederlandse bedrijvenparten. Het gevolg is dat de innovatieslag niet gewonnen wordt ennieuwe groeikansen van een voorzichtig aantrekkende internationalewereldeconomie onvoldoende worden benut. Dat blijkt bijvoorbeelduit lage scores op innovaties en kennisabsorptie.

De nummer 3 positie van Nederland met betrekking tot technologischegeavanceerdheid is met name te danken aan de hoge penetratie vanPC’s, internet, mobiele telefonie, breedbandtechnologie en debeschikbaarheid van de nieuwste technologieën. Aanzienlijk lagerescores worden behaald als het gaat om het absorberen en toepassenvan die nieuwe technologieën door bedrijven (25epositie), hetgeen zijn weerslag vindt in de innovatiescore.

“De innovatiescore is helaas niet verbeterd”, stelt professorVolberda. Ondanks de aanwezigheid van de nieuwste technologieënweten Nederlandse bedrijven dit nog niet voldoende om te zetten innieuwe producten en diensten. Nederland blijft achter inbedrijfsuitgaven in Onderzoek en Ontwikkeling en het continuverbeteren van de kwaliteit van wetenschappelijkeonderzoeksinstellingen, terwijl de samenwerking vankennisinstellingen met het bedrijfsleven niet is verbeterd. “Integenstelling tot Zwitserland en de Scandinavische landen heeftNederland nog niet de omslag gemaakt naar een kenniseconomie”, isde scherpe conclusie van Volberda.

Scandinavische landen in de Top 10 

De Scandinavische landen Zweden en Finland laten zien datexcellentie in hoger onderwijs en een ondubbelzinnige focus opinnovatie de motoren zijn van productiviteitsgroei en verbeteringvan de concurrentiepositie. Nederland laat in vergelijking met dezekoplopers vooral steken vallen op het gebied van innovatiefactoren.Denemarken is daarentegen niet meer in de Top 5 te vinden en isgezakt naar de 9e plaats. Denemarken is door haarrestrictieve immigratiebeleid niet in staat om kenniswerkers entalenten aan te trekken hetgeen een negatieve uitwerking heeft ophet Deense innovatievermogen.

Duitsland is met 2 plaatsen gestegen naar de 5e plaats;de hoogwaardige infrastructuur, de sterke toeleveringsindustrie ende toepassing van geavanceerde technologieën door het Duitsebedrijfsleven hebben hier aan bijgedragen. Het innovatievermogen,de hoge investeringen in R&D en de vele patenten hebben er toegeleid dat Japan is gestegen naar de 6e plaats.

De Verenigde Staten is gezakt naar de 4e plaats doorhaar slecht functionerende financiële markten, oplopendeoverheidstekorten, gebrekkige solvabiliteit van banken, enachterblijvende investeringen in de publieke sector en fysiekeinfrastructuur. Toch scoort de VS nog steeds hoog op het gebied vaninnovatie, marktefficiency en productiviteit.

China blijft stijgen, Spanje en Hellas groteverliezers 

China blijft het goed doen door benutting van schaalvoordelen,efficiënte bedrijfsprocessen, maar ook door een groeiendinnovatiepotentieel. China, koploper van de BRIC’s, staat dit jaarzelfs op de 27e plaats omdat er sprake is van toenemendeinvesteringen in infrastructuur, economische hervormingen en eensterk groeiende binnenlandse markt. India is daarentegen met tweeplaatsen gezakt naar de 51e plaats, maar scoort opsommige innovatie-indicatoren beter dan Westerse economieën.Brazilië is gezakt naar de 58e plaats. De gezondheid vande beroepsbevolking, lager onderwijs en de infrastructuur blijvenechter de belangrijkste verbeterpunten voor deze BRIC landen.

Spanje is met maar liefst 9 plaatsen gezakt naar de 42epositie (zie Tabel 4); het macro-economisch beleid, de slechtfunctionerende financiële markten en de inflexibele arbeidsmarktzijn hier voornamelijk debet aan. Ook Griekenland zag haar positiedalen met 12 plaatsen en neemt hierdoor de laagste positie in vanalle landen in de EU. Het oplopend begrotingstekort, ineffectieffiscaal beleid, gebrekkige publieke dienstverlening en deinefficiënte arbeidsmarkt resulteren in een 83eplaats.

Nieuw Kabinetsbeleid: meer productiviteit door socialeinnovatie

De resultaten van het WEF tonen volgens Volberda en Van denBosch aan dat het demissionair Kabinet “dichter bij haar doelis gekomen om in de Top 5 te komen”. De motie-Hamer is dus eengoede impuls gebleken. Toch adviseren zij het nieuwe Kabinetom de innovatieagenda een neiw gezicht te geven voor devolgende stappen op weg naar een toppositie in de wereld.

“De eenzijdige investeringen van voormalige kabinetten in hardetechnologie, sleutelgebieden en technologische topinstituten hebbenniet geleid tot een hogere innovatiecapaciteit van Nederland. Hetinnovatievermogen van in Nederland gevestigde bedrijven is juistuitermate kwetsbaar gebleken door saneringen van buitenlandsebedrijven en verplaatsing van kennisintensieve activiteiten naaropkomende economieën.”

Juist nu zal Nederland moeten inzetten op innovatie om deproductiviteit en het concurrentievermogen te verbeteren. Om deinnovatiekloof in Nederland op te lossen zal socialeinnovatie bovenaan op onze nationale innovatie agenda moetenkomen; flexibel organiseren, horizontaal managen en slimmer werkenwaardoor technologische innovaties beter renderen in Nederlandseondernemingen. Sociale innovaties moeten kennistoepassingen passie voor innovatie binnen bedrijven bevorderen. Van den Boschen Volberda benadrukken: “Niet alleen technologische innovatieszijn belangrijk voor Nederland, maar nu vooral socialeinnovaties.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK