Onregelmatigheden in het paradijs

Paradijselijk mechanisme?
Dales was in zijn reactie op het rapport “Veel ruimte,weinig rekenschap” opgelucht en strijdvaardig wat betreft deconclusies, zowel intern als extern. De door de Commissie Leersvastgestelde ‘laissez faire, laissez passer’ bestuursstijl zou opzich een liberaal moeten aanspreken, maar de Inholland-voorman laathet daar toch niet bij zitten, zo liet hij blijken. ‘Weinigrekenschap’ is immers niet de adequate pendant van de ‘veel ruimte’die de WHW de HO-instellingen niet zonder reden geeft.
Voor het fundament van het HO-beleid dat zulke ruimte geeft,bepleit Dales een sterke wijziging. De bekostiging van deinstellingen moet niet in hoge mate gebonden zijn aan dediplomering van de instroom. Dat pleidooi is opvallend, nu deCommissie Leers concludeert dat het ‘binnenhalen van diplomabonus’geen rol speelde bij de gelaakte opzet van een extraafstudeertraject voor sterk vertraagde studenten. Hier speeltwellicht nog meer de zorg om de maatschappelijke waarde van hetHBO-diploma, die spreekt uit de opvallend scherpe veroordeling vande onregelmatigheden door de voorzitter van de HBO-raad, DoekleTerpstra. “De samenleving moet kunnen uitgaan van de zekerheid datde kwaliteit van alle uitgereikte diploma’s boven alle twijfelverheven is.” De facto omarmt Geert Dales nu de conclusies vanOlchert Brouwer in zijn
In zijn stuk schreef Brouwer over “de consternatie die ontstondover afstudeertrajecten in het hbo.” Hem viel op dat “juist debestuurders en politici die in de jaren negentig het huidigebekostigingssysteem met een stevige diplomabonus in de toedelingvan gelden hebben uitgevonden, zich het meeste opwonden over hetgebeuren. Ziet u de parallel met het paradijselijke mechanisme uitGenesis?”
Sideletters publiek?
Als alternatief model voor financiering wijst Dales op eentype van kwaliteitsbekostiging of prestatiebekostiging. Daarmeezouden instellingen met een zeer diverse, complexestudentenpopulatie beter beloond kunnen worden naar mate zij huninstroom naar een hoger niveau weten te tillen. Voor hogescholen inde Randstad zou zoiets zeker aantrekkelijk kunnen zijn, maar deobjectivering en normering van de begrippen ‘kwaliteit’ en’prestatie’ zijn al in eerdere discussie over de bekostiging zeernetelig en onzeker gebleken. Dat was een van de redenen voorstaatssecretatris en nu VVD-leider Mark Rutte te opteren voor eenleerrechten-systeem, waarin de bekostiging de voorkeuren van destudent zou volgen. Als liberaal zag hij in het instrumenteren vandie keuzes en preferenties een impuls voor de kwaliteit.
Wat betreft bekostiging via kwaliteit is het goed te beseffen,dat de inhoud van de NVAO-accreditaties niet als bekostigingsmotiefworden benut. Zulke kwaliteitsanalyses blijken daar namelijk nietgeschikt voor. Zou dit wel gebeuren, zouden in elk geval desideletters publiek gemaakt moeten worden die deinstellingen nu in vertrouwen ontvangen. Daarin worden de meerkritische aspecten van hun opleidingen onder de aandacht gebracht,die -nog- niet verrekend worden in het uiteindelijkaccreditatieoordeel. Zolang die informatie niet publiek is, kannatuurlijk geen prestatiegebonden bekostigingsbesluit getroffenworden.
Nog liever lump sum?
In deze discussie spelen nog twee factoren een rol. Dewijziging van het huidige bekostigingssysteem en het rapportVeerman. Feit is dat het nieuwe financieringsmodel voor het HO aldoet wat Dales bepleit: de diplomabonus gaat fors omlaag. Daar isniet iedereen een voorstander van. De invoerder van hetWHW-bekostigingsmodel, oud-minister en UM-voorzitter Jo Ritzen,heeft al regelmatig de staf gebroken over de nieuwebenadering.
Zo zei hij tegen
Ritzen noemde deze benadering van de bekostiging met eenforsverlaagde diplomabonus “een verkeerd signaal, omdat velen in hethoger onderwijs en onderzoek zulke inspanningen weinig aandachtgaven. Men zag niet waarom dat nodig zou zijn. Nu heeft menscherper inzicht gekregen hoeveel zulke rendementsverbetering enkwaliteitsinvesteringen ook de eigen faculteit en opleidingenopleveren. Men heeft veel scherper leren calculeren en de studentheeft er echt iets aan.”
Pikant is juist nu het voorbeeld dat hij hierbij gaf van depositieve werking van de bekostiging met een hogediplomavergoeding: de invoering van het bachelor-master system.”Ineens begreep men hoeveel baat de faculteit zou hebben bij deafronding van de studie van een grote groep ‘oude stijl’ studentendie maar niet tot het einde kwamen met hun scripties bijvoorbeeld.Wij hebben daar toen echt fors extra begeleiding opgezet om diemensen te motiveren en hun diploma te halen.”
Ritzen concludeerde hier apodictisch uit: “Als het zo moet, dan hebik nog liever een lumpsum financiering! Dan kunnen we daar binnende instelling eigen kwaliteitsincentives laten werken om alsuniversiteit goed te functioneren. Ik vind dit een nachtmerrieworden.” Zijn analyse is kortom, dat een stevige diplomafactor inde bekostiging een nadrukkelijk objectieve normering inhoudt van deonderwijsprestaties op grond waarvan universiteit en hogeschoolpubliek gefinancierd worden.
Veerman in de la?
De bekostigingsdiscussie was al extra gecompliceerd met deverschijning van het rapport Veerman. De koepels enstudentenorganisaties omarmden dit advies en kwamen met eenmanifest om het volgende kabinet aan te sporen Veerman in zijngeheel over te nemen. Over de bekostiging van het hoger onderwijsstaat Veerman echter op gespannen voet met de deal van diezelfdekoepels, welke minister Plasterk had overgenomen.
De knuppel die eerst Olchert Brouwer en nu Geert Dales in hethoenderhok hebben gegooid kon een nieuwe minister wel eens helpenom onder volledige doorvoering van Veerman uit te komen. DeTheo-route kon op die manier onverwacht het ontsnappingspad wordenvoor de nieuwe minister van OCW. Veermans
Meest Gelezen
Europese Unie: ‘Academische vrijheid in Nederland verslechtert’
Susanne Täuber: "Wie haar klacht niet laat afzwakken, wordt kapotgemaakt"
Wat vindt BBB eigenlijk van hoger onderwijs?
UvA-studenten dagvaarden universiteit om internationalisering
'Studentenwelzijn verbeteren zonder wetenschappelijk bewijs kan veel schade toebrengen'
