Verkeerde aanpak taalachterstand

Nieuws | de redactie
16 september 2010 | Vooral moeders zijn vaak onnodig ongerust over de taalontwikkeling van hun kind. Bovendien hebben veel kinderen bij wie men taalachterstand vermoedt bij nader inzien veelal andere problemen. Het onderwijs gaat hier niet altijd even effectief mee om, toont onderzoek van Anne Keegstra (RUG) aan.

Taalstimulering is niet altijd de oplossing om taalproblemen teverminderen. In Nederland wordt veel gewerkt mettaalstimuleringsprogramma’s. Kinderen bij wie een taalachterstandvermoed wordt, krijgen in methodes als Piramide enKaleidoscoop spelletjes en oefeningen met taal aangeboden.Ook wordt er voorgelezen en geknutseld. Maar deze programma’s zijnlang niet altijd effectief, blijkt nu.

De Groningse orthopedagoog en UMCG-onderzoeker Anne Keegstraonderzocht 136 kinderen in groep één van vier verschillendebasisscholen in Groningen en Rotterdam en concludeerde in haarproefschrift dat alleen allochtone kinderen die onvoldoende inaanraking komen met het Nederlands baat hebben bij de programma’s.In veel gevallen is dus andere hulp noodzakelijk.

Buisjes in de oren

Dit komt omdat kinderen bij wie een taalachterstand wordtvermoed, bij nader inzien vaak andere problemen hebben. Ze horenbijvoorbeeld niet goed doordat ze vocht achter hun trommelvliezenhebben. In deze gevallen bieden buisjes in de oren uitkomst. Maarer kan ook sprake zijn van een achterstand in de algeheleontwikkeling. Ook dan heeft alleen taalstimulering geen zin, maarmoet de algehele ontwikkeling gestimuleerd worden.

Keegstra: “De taalontwikkeling van jonge kinderen heeft eeneigen dynamiek en valt niet altijd te versnellen. Er kunnen heelspecifieke problemen zijn, bijvoorbeeld een gebrekkige woordenschatof problemen bij de articulatie. Alleen als je dat goed in kaartbrengt, kun je de juiste hulp bieden.”

Dit gebeurt op het moment niet voldoende. De oorzaak vantaalachterstand wordt vaak niet grondig genoeg vastgesteld,schrijft Keegstra. In veel gevallen wordt alleen onderscheidgemaakt tussen verbale en non-verbale ontwikkeling. In plaatshiervan moeten taalproductie, taalbegrip en de cognitieveontwikkeling onderzocht worden, meent zij.

Bezorgde moeders

Ook onderzocht Keegstra de ideeën van ouders overtaalachterstanden. Met name moeders blijken hierover vaak bezorgd.Keegstra: “Op taalontwikkeling wordt erg gelet. Vooral moeders zijnbang dat hun kind niet op tijd gaat praten, waardoor deschoolcarrière en de algehele ontwikkeling belemmerd zoudenworden.”

Maar die angst is vaak ongegrond, zo blijkt. “Er is geen verbandtussen taalproblemen en gedragsproblemen, zo laat mijn onderzoekzien. Dat wijst erop dat de algehele ontwikkeling niet achter hoeftte blijven, wanneer een kind een taalachterstand heeft.” 

Op 22 september  promoveert Anne Keegstra aan deRijksuniversiteit Groningen op haar proefschrift ‘Language problemsin young children. General assumptions investigated’.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK