Leren van Scheringa
Vier archetypen kenmerken de dominante stijl van moderneeconoom, vindt Van Dalen: (1) de sociale ingenieur; (2) deleunstoeleconoom; (3) de financiële ingenieur en (4) deezeldrijver. Iedere rol kent zijn eigen valkuil.
De sociale ingenieur gaat ten onder aan overmoed in het formulerenvan beleid, of beter gezegd de pretentie van kennis. Daarnaastheeft de sociale ingenieur de rol van geld in de economie linkslaten liggen.
De leunstoeleconoom heeft het contact met de werkelijkheidverloren.
De financiële ingenieur verwaarloost de mogelijkheid dat marktenmet zijn modellen en producten kunnen falen.
En de ezeldrijver die de logica van de wortel en de stok toepastmiskent dat de mens niet alleen door extrinsieke prikkels (geld)wordt gedreven maar ook door intrinsieke prikkels.
Voorts kan een eenzijdige prikkeling onbedoelde neveneffectenhebben zoals afkeer van het debat of overspecialisatie in debovenomschreven types. Om de overmoed en overspecialisatie in tedammen zijn realisme en historisch besef van belang. Economenzullen vaker weer zelf data moeten vergaren om niet alleen zicht tekrijgen op maatschappelijke ontwikkelingen, maar ook om deveelgebruikte aannames kritisch tegen het licht te houden.
Daarnaast moet veel meer de band worden aangehaald tussenmacro-economie en het vak financiering en belegging. Want wat goedis op individueel niveau hoeft nog niet goed uit te werken opnationaal of globaal niveau.