Historisch moment voor leraarschap
Stelling 1: Iedere meester een Master!
De (professional) master is het streefniveau voor alleleraren. De Tweede Kamerleden van de VVD, SP, GL en PvdAtrapten – na een gesprekover hun onvergetelijke leraar – eensgezind de debatavond af van de5 educatieve faculteiten, georganiseerd naar aanleidingvan hun notitie ‘Bouwstenen’. Niet alleen verklaardenze hier voorstander van te zijn, ze gingen nog een stap verder.Jasper van Dijk (SP) gaf aan dat een master niet slechts eenstreefniveau moet zijn, maar een toegangseis. GroenLinks wilde eenmasterniveau verplicht stellen op alle educatie niveaus. De wensvan ‘iedere meester een Master’ is in landen om ons heen, met alsbeste voorbeeld Finland, al werkelijkheid. Na jaren van discussieover deze thematiek lijkt een doorbraak aanstaande.
Want ondanks dat er vanuit de zaal kanttekeningen werden gemaakt- zoals dat niet alle bekwame leraren noodzakelijkerwijs eenmasteropleiding (nodig) hebben, en dat we ons eerst moeten richtenop de kwaliteit van bacheloropleidingen – kon deze uitspraak ook opveel steun rekenen onder de aanwezigen. Zij vonden dat de ambitie’iedere meester een master’ een belangrijke impuls kan geven aan dekwaliteit van het onderwijs en de positie van de leraar.
Vanuit de zaal vonden ook nog aanscherpingen plaats op dezeambitie:
- Masteropleidingen, zeker ook professional masters, moeten deweg vrij maken naar meer specialisatie onder leraren. Het isonmogelijk te verlangen en verwachten dat elke leraar alleskan.
- De mogelijkheden om zowel financieel als organisatorisch eenmasteropleiding te volgen moeten worden vereenvoudigd.
- Leraren op alle niveaus moeten gestimuleerd worden om ooktijdens hun loopbaan een masteropleiding te gaan volgen.
Wat nog onderbelicht bleef – en voer voor verdere discussie zalzijn – is de achterliggende reden waaróm een mastertitel zobelangrijk is. Louter als instrument om het imago van hetleraarsvak op te poetsen of is het ook daadwerkelijk een manier omde kwaliteit van het onderwijs te verhogen?
In het eerste geval lopen we het gevaar dat deze maatregelslechts een doekje tegen het bloeden is. Hoe voorkomen we dit? Enin het tweede geval dwingt het ons de vraag te stellen wat we hieronder meer kwaliteit verstaan en of de huidige opzet van demasteropleidingen toereikend zijn. Meer masterdiploma’s leidenimmers niet automatisch tot betere docenten en tot nieuw en beteronderwijs. Daarvoor is wellicht niet meer van hetzelfde nodig, maarzijn werkelijk andere oplossingen nodig.
Stelling 2: Elke docent is zelf steeds student. LevenLang Lerenals vanzelfsprekendheid en onderdeel van hetHRM-beleid.
Deze stelling kreeg veel bijval, ondanks geluiden van enkeledocenten dat ze onvoldoende tijd voor bijscholing hebben. Mededoor, en dat blijft een veel gehoorde klacht in onderwijsland, dehoge verantwoordingsdruk. “Houd ons door alle regels niet vanhet werk”, zo sprak een leraar. Natuurlijk kon een discussie overde diploma-rel niet uitblijven. De oproep aan de politiek wasvooral om niet op elk soort incidenten te reageren met nog meerregels en verantwoording te eisen.
Verder mondde deze discussie al snel uit in een discussie overwel of geen prestatiebeloning, met dank aan hetRegeer/Gedoogakkoord en de
Ook brachten diverse stemmen in de zaal naar voren dat hetkernpunt hier niet is dat we niet kunnen bepalen wie een goedeleraar is en wie niet – “Dat weet iedereen op een school”- maar datwe er niet over praten. Edith Hooge (lector HvA) noemde dat hettaboe in het onderwijs. “Dit patroon doorbreken zal de kwaliteitdoen toenemen en daar heb je geen prestatiebeloning voor nodig”, zosprak zij.
Hoewel er tussen de onderwijswoordvoerders grote verschillen vaninzicht bestaan over de wenselijkheid van prestatiebeloning.VVD-onderwijswoordvoerder Anne-Wil Lucas bevond zich hier lijnrechttegenover SP-mastodont Jasper van Dijk. Wel gaven allewoordvoerders aan dat ze zich in willen zetten om de bureaucratiein het onderwijs tegen te gaan.
Interessant is wel dat uit recent onderzoek van de Kafkabrigadeblijkt dat de meeste bureaucratie helemaal niet vanuit de overheidkomt, maar vanuit het eigen bestuursniveau van het onderwijs. JesseKlaver (GL) verklaarde te willen onderzoeken hoe werkelijk meertijd kan worden gecreëerd door bijvoorbeeld de schoolvakanties inte korten om zo eens in de paar jaar leraren de gelegenheid tegeven langere studie-sabbaticals op te nemen.
Stelling 3: De kwaliteit van het HBO moet omhoog, ook bij delerarenopleidingen
Alle faculteiten Educatie stellen zichzelf en elkaar de vraag ofhet niveau van de hbo-opleidingen, waaronder die van delerarenopleidingen, niet omhoog moet. De discussie in de zaal gingvooral over de vraag of de kern van deze opleidingen moet liggen opinhoudelijke vakkennis of op pedagogische kennis.
Karl Dittrich, voorzitter van de NVAO, gaf aan dat door hetafnemende vertrouwen in de prestaties van het onderwijs eenreparatieactie gaande is die zich vooral richt op vakinhoudelijkekennis. Dat is op dit moment ook nodig stelde hij puntig vast. Debasale voorwaarden voor goed onderwijs moeten eerst weer op ordezijn, aldus Dittrich. Dick de Wolff (HU) reageerde in zijnslotwoord door te waarschuwen dat deze beweging niet moetdoorslaan. Leraren hebben vooral professionele ruimte nodig waar zezelf bezig kunnen zijn met hun ontwikkeling en hunmeesterschap.
U kunt het debat online bekijken via
Meest Gelezen
Masterstudenten in het hbo worstelen met academisch schrijven en onderzoek
“Ik zal niet de meest populaire onderwijsminister zijn”
“Langstudeerboete raakt kern van hoger onderwijs”
CvB Erasmus Universiteit weigert tweetalig te vergaderen met medezeggenschap
Taal- en rekentoetsen hebben lerarentekort vergroot maar kwaliteit pabo niet verbeterd