Minder instroom universiteiten

Nieuws | de redactie
7 september 2010 | Yvonne van Rooy (Voorzitter UU) wil niet op Den Haag wachten. Universiteiten moeten zelf een kwaliteitsimpuls geven, vindt zij. Van Rooy stelt voor om bij massale gammaopleidingen als rechten en economie “een numerus fixus in te stellen en de totale capaciteit met bijvoorbeeld 10% of 15% te verlagen. Dat heeft meteen een positief effect op het studiesucces.”

U leest de volledige toespraak van Yvonne van Rooyhieronder:

Ik grijp deze opening van het Academisch Jaar graag aan om onzevisie op het rapport Veerman met u te delen en vooral wat het voorde UU betekent. Universiteiten zijn – par nature – kritischegemeenschappen. Het gebeurt niet vaak dat er vanuit onze kringapplaus klinkt. Dat was wel het geval toen het rapport Veermanuitkwam. Het kon rekenen op een positief onthaal vanuniversiteiten, hogescholen én studentenorganisaties. Dat is eenunicum, zo’n breed draagvlak voor bepaald niet bescheidenvoorstellen.

Differentiatie op drie niveaus

Rode draad in het rapport is de noodzaak om over de hele liniede kwaliteit van het onderwijs te verhogen. De commissie is ervanovertuigd dat we onze ambitie om bij de top 5 van de meestconcurrerende economieën ter wereld te behoren, niet zullen halenals we op de huidige voet doorgaan. Studie-uitval moet omlaag,talent moet meer uitgedaagd worden en er is een grotereverscheidenheid in opleidingen nodig om de gevarieerde vraag op dearbeidsmarkt beter te bedienen. Om die kwaliteitsverbetering tebereiken bepleit Veerman meer differentiatie op drie niveaus.Differentiatie in de structuur van het hoger onderwijsstelsel,differentiatie tussen de universiteiten en tussen Hbo-instellingenzelf en tenslotte differentiatie in het onderwijsaanbod.

Het eerste niveau, dus het waardevolle binaire stelsel -universiteiten en hogescholen die een verschillende vorm van hogeronderwijs bieden –  moet gehandhaafd blijven zonder dat erwaterdichte schotten tussen staan. Maar het onderscheid tussenuniversiteiten en hogescholen moet wel explicieter worden. Dat isevenwel niet genoeg. Daarom ook differentiatie op het tweedeniveau: Universiteiten lijken te veel op elkaar en ook bijhogescholen wordt teveel hetzelfde menu geboden. Er moet meervariatie komen en daarom luidt het advies van Veerman dat deinstellingen zich scherper moeten profileren op de gebieden waarinzij sterk zijn. Tenslotte wordt er ook meer differentiatie opopleidingsniveau bepleit, bijvoorbeeld door het aanbieden van bredebacheloropleidingen, zoals bij ons University College.

Veerman constateert terecht dat bij universiteiten hetacademische karakter van veel opleidingen onder druk staat door demassaliteit van veel studies. Universiteiten moeten de verwevenheidtussen onderzoek en onderwijs weer centraal stellen en vanhogescholen wordt verwacht dat zij meer variëteit in hunopleidingen brengen vanwege de grote heterogeniteit vanHBO-studenten. Langs deze weg kunnen HBO-instellingen weeraantrekkelijker worden voor VWO-ers en kunnen opleidingen bijuniversiteiten kleiner en ook selectiever worden. Deze aanpak wordtgecompleteerd met een nieuwe vorm van bekostiging die niet meer opaantallen studenten gebaseerd is, maar op de capaciteit die met deoverheid op basis van het profiel van een instelling afgesprokenwordt.

Geen ‘free lunch’

Het Rapport-Veerman sluit perfect aan bij de koers van onzeuniversiteit  zoals we die hebben uitgezet in ons StrategischPlan. Het mag ons daarom als muziek in de oren klinken, maar het isbepaald geen ‘free lunch’, niet voor de overheid, niet voor ons enandere universiteiten en ook niet voor de studenten. Van allepartijen worden forse inspanningen gevergd en vooral de bereidheiden de wil om keuzes te maken. Veerman laat er geen misverstand overbestaan dat deze route naar kwaliteitsverbetering alleen mogelijkis als er meer geld geïnvesteerd wordt in het hele HO, inuniversiteiten en hogescholen. Voor een kabinet in statu nascendi -welk kabinet het ook moge worden, na twee miskramen – een perfecteroute om de Kamerbrede motie om een plaats bij de top 5kenniseconomieën te verwerven, in daden om te zetten.

Het is evenwel de vraag of die wil er echt is. Daarvoor hoef jegeen doorgewinterde Binnenhofwatcher te zijn Uit de doorrekeningenvan de verkiezingsprogramma’s door het CPB blijkt dat geen enkelepartij echt op kennis en innovatie inzet. Natuurlijk begrijpen wijdat er bezuinigd moet worden om het huishoudboekje van de staat oporde te brengen. Maar andere vergelijkbare landen, zoals Duitslanden Denemarken, laten zien dat bezuinigen en investeren in kenniswel degelijk samen kunnen gaan. Het is een kwestie van prioriteitenstellen.

De generatie studenten die nu met de opleiding begint moet over20 jaar, als het aardgas op is, ons verdienend vermogen zijn. Zijmogen ons dan niet verwijten dat wij onze verantwoordelijkheid alskennisinstellingen niet waar gemaakt hebben. Laten wij daarom nietwachten op de politiek, maar zelf als universiteiten de handschoenvan Veerman oppakken. Laten we zelf het initiatief nemen om tekomen tot een toekomstbestendig systeem. Ik zoom in op twee pijlersuit het advies die wij nú al kunnen gaan uitvoeren. Allereerst dezo nodige verbetering van het studiesucces. Ook dit jaar zien weweer – net als het afgelopen jaar – een forse groei van destudenteninstroom. De tijd dat we daar blij mee waren is al langvoorbij. Immers, al jaren houdt de bekostiging van het onderwijsgeen gelijke tred met de toename van het aantal studenten. Met alsgevolg een steeds hogere werkdruk voor onze docenten en eenverschraling van het onderwijs. Dat willen we niet voor onzestudenten en ook niet voor onze medewerkers.

Minder instroom universiteiten

Wij hoeven niet op Den Haag te wachten om grenzen te stellen aande omvang van opleidingen waar een te grote instroom de kwaliteitbedreigt. Wij kunnen zelf een numerus fixus instellen, zoals we datal lang kennen bij Geneeskunde en ook bij een opleiding alspsychologie. Laten we daarom als universiteiten gezamenlijk – dusin VSNUverband – af spreken om bij meer opleidingen een numerusfixus in te stellen en de totale capaciteit met bijvoorbeeld 10% of15% te verlagen. Te beginnen bij grote gamma-opleidingen alsrechten en economie. De ervaring met opleidingen waar wij en andereuniversiteiten al langer een capaciteitsbeperking hebben wijst uitdat er zowel voor de universiteit als voor studenten voordelen aanverbonden zijn: studenten maken zorgvuldiger hun studiekeuze enstuderen gemotiveerder. Dat heeft meteen een positief effect op hetstudiesucces. Er is aanzienlijk minder uitval. Minder hele groteopleidingen betekent kleinere groepen waardoor uitdagend enactiverend onderwijs ook echt inhoud kan krijgen. Dit komt demotivatie van studenten ten goede en dat geldt evenzeer voor dedocenten. Is het een bezwaar dat niet iedere student meertoegelaten wordt? Ik denk van niet. Het is immers niet de bedoelingdat minder studenten de eindstreep halen.

Het gaat er vooral om de fikse uitval te verminderen, uitvalomdat studenten vaak onvoldoende gemotiveerd hun opleiding kiezen.Gemiddeld zien we dat ongeveer 25% na het eerste jaar moetvertrekken. Een verkeerde studiekeuze betekent voor de studentbovendien dat de teller van zijn studieschuld gaat lopen, zonderdat er studiepunten tegenover staan. Het is dus letterlijk winstvoor de student als we verkeerde keuzes kunnen terugdringen. Alsscholieren bij hun oriëntatie ook meer rekening houden met demogelijkheden op de arbeidsmarkt, kan dat bovendien teleurstellingvoorkomen aan het einde van de studie. Een bijkomend voordeel isdat ook de instroom kan toenemen bij opleidingen waarmaatschappelijk veel behoefte aan is, zoals de lerarenopleidingen.Natuurlijk vraagt dit van ons als universiteiten een gedegenvoorlichting en matchingsgesprekken of decentrale selectie omstudenten zo goed mogelijk te adviseren. Het doel is dat de studentde studie kiest die past bij zijn capaciteiten en interesse. Datkan ook betekenen dat voor sommige VWO-ers een meer toegepasteHBO-opleiding de juiste keuze is.

Terecht breekt het rapport Veerman ook een lans voor meerdecentrale selectie. Wij hebben inmiddels bij 5 opleidingenervaring met selectie voor de poort – meer dan enige andereuniversiteit. De ervaringen zijn ronduit positief. Het draagt bijaan een goed studieklimaat en het studiesucces ligt aanmerkelijkhoger. Dat is de ervaring van zowel studenten als docenten.Selectie is niet bedoeld om studenten uit te sluiten, maar om juistbeter dan met loting mogelijk is, te beoordelen of de aankomendestudent ook werkelijk geschikt is voor de opleiding. Bij deselectie wordt niet alleen naar de eindexamencijfers gekeken, maarook naar andere factoren, zoals motivatie, doorzettingsvermogen encreativiteit. Het is goed dat dit onderwerp door het rapport uit detaboe-hoek gehaald is. Ook de eerste ervaringen metmatchinggesprekken zijn positief, maar het zal pas echt voldoendeeffect hebben als deelname voor aanstaande studenten verplichtis.

 

Scherpere profilering

Een tweede element van ‘Veerman’ waarvoor we niet op de overheidhoeven te wachten en waar we zelf actie kunnen nemen is eenscherpere profilering van universiteiten. Voor researchintensieveuniversiteiten als de onze betekent dat een profiel dat uitgaat vanonze wetenschappelijke zwaartepunten. Dat is geen doel op zich maareen middel om te zorgen dat we ook internationaal onze positieverder kunnen versterken. De internationale competitie wordtintenser. China, Azië en het Midden-Oosten komen steedsnadrukkelijker in beeld. China investeert fors in een beperktaantal universiteiten en is bezig om een eigen IVY-league teontwikkelen. Laten we daar vooral niet te licht over denken. Alleendoor keuzes te maken en waar nodig de krachten te bundelen kunnenwe ons binnen Europa en in de wereld staande houden.

Nu hebben we in Nederland als het om profilering gaat al eenzekere verscheidenheid: technische universiteiten, gespecialiseerdeuniversiteiten, zoals Wageningen en natuurlijk de klassieke ofalgemene universiteiten zoals de onze. Maar ook tussen de algemeneuniversiteiten kan het onderscheid geprofileerder worden, zowel bijhet onderwijs als bij onderzoek. Niet door een blauwdruk vanbovenaf, maar door initiatieven vanuit de universiteiten en metname de onderzoekers. De afgelopen jaren hebben we in Utrecht opdit traject al flinke stappen gezet. Met de zogenaamdefocusgebieden sluiten we aan onze sterktes in het onderzoek.Tegelijk zijn de focusgebieden, waarin vanuit verschillendedisciplines wordt samengewerkt zo gekozen dat we ook bijdragen aande oplossing van maatschappelijke vraagstukken. Een voorbeeld ishet Utrecht Centrum voor aarde en Duurzaamheid, waarin we metpartners als TNO, Deltares, het KNMI, maar ook de provinciesamenwerken. Dit centrum vormt ook weer de basis voor onze bijdrageaan het Europese Klimaatconsortium  (Climate KIC) waarin Delften Wageningen onze partners zijn evenals enkele grotebedrijven.

Het wordt steeds belangrijker om met andere onderzoeksinstitutenen bedrijven thematische samenwerkingsverbanden te vormen. Daarmeevergroten we onze mogelijkheden om gezamenlijke proposities tedoen, bijvoorbeeld bij de EU die ook uit financieel oogpunt steedsbelangrijker voor ons wordt. Daarom is het nodig om keuzes te makenwaarmee we ons kunnen onderscheiden en waarin we willen investeren.Keuzes voor gebieden waarop we ook de verbinding met externepartners succesvol kunnen maken. Dat is bepaald geen sinecure envergt veel van onze onderzoekers die hierin het voortouw moetennemen. Het komend jaar zullen we de focusgebieden evalueren. Maarik kan nu al zeggen dat de succesvolle initiatieven – in lijn metde aanbevelingen van Veerman – zeker gecontinueerd zullen worden.Die waardering zullen zij ook in financiële zin merken.

Dames en heren, de opening van het academisch jaar is voor alleshet begin van een nieuw studiejaar. Een jaar waaraan duizendennieuwe studenten verwachtingsvol aan misschien wel de belangrijksteperiode uit hun leven beginnen. Ik hoop dat zij zullen ontdekkendat hun studie meer is dan kennis verwerven. Dat de studie henuitdaagt om zekerheden ter discussie te stellen en dat zij lerenonafhankelijk en kritisch te denken. Daar heeft onze samenlevingmeer dan ooit behoefte aan. Hoe deze nieuwe studenten hunstudietijd optimaal kunnen benutten tonen de zes studenten diegenomineerd zijn voor de studentprijzen die wij  aan het eindvan deze academische zitting zullen uitreiken. Studenten die eenuitmuntende studieprestatie geleverd hebben, dan wel juistexcelleren door activiteiten naast de studie. Voor elk van hengeldt dat zij ambitie en betrokkenheid tonen en een inspirerendvoorbeeld voor hun omgeving zijn.

Moge onze universiteit in dit nieuwe jaar waarin zij haar 375jarig bestaan zal vieren, haar belangrijke rol in de samenleving ophet gebied van onderwijs en onderzoek met verve vervullen.

 

 

 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK