Inspectie luidt noodklok

Nieuws | de redactie
20 oktober 2010 | De verantwoording voor de afstudeertrajecten is in het hoger onderwijs niet aan de maat, stelt de inspectie vast : "Binnen de betrokken organisaties wordt in beperkte mate verantwoording afgelegd." 19 van de 52 instellingen met maatregelen voor 'langstudeerders' geven aan dat er binnen de organisatie geen verantwoording wordt afgelegd aan de leiding over deze opzet.

De interimrapportage van de inspectie biedt stof totnadenken en handelen. Hierover laat zij geen misverstand bestaan. Uleest hier de kernconclusies die de inspectie reeds nu voorlegt.Het volledige stuk vindt u hier.


Voorlopige conclusies landelijkeinventarisatie

 

Beleid instellingen

Ruim de helft van de instellingsbesturen geeft aan beleid tevoeren voor langstuderende studenten. Het gaat om 52 van de 98instellingen. Elf van hen bieden voor één of meer opleidingenalternatieve afstudeertrajecten voor langstuderende studenten aan.Negentien instellingen bieden alternatieve afstudeertrajecten voorandere groepen studenten aan. Een aantal instellingen biedt beidesoorten trajecten aan. In totaal gaat het om 23 verschillendeinstellingen. In bijna alle gevallen betreft het bekostigdehogescholen.

Aantallen getuigschriften

Sinds 1 oktober 2005 zijn door de elf instellingen in totaal 430getuigschriften uitgereikt aan studenten die een alternatiefafstudeertraject voor langstuderenden volgden. Daaronder vallen 127getuigschriften van opleidingen van Hogeschool Inholland: 104 vande opleiding Media & Entertainment Management2 en 23 van tweeandere opleidingen.

Daarnaast zijn in dezelfde periode minimaal 1750 getuigschriftenuitgereikt aan studenten die geen langstudeerder zijn maar wel viaeen alternatief traject (af)studeerden. Naar het zich laat aanzienhebben niet alle instellingsbesturen voor alle soorten trajecten deaantallen afgestudeerden opgegeven. Dit getal dient daarom met denodige voorzichtigheid te worden behandeld.

In totaal gaat het om minimaal 2180 getuigschriften in deafgelopen vijf jaar. In nagenoeg alle gevallen betrof hetafgestudeerden in het bekostigd hoger beroepsonderwijs. Tervergelijking: jaarlijks studeren in het bekostigd hogerberoepsonderwijs 65.000 studenten af.

Risico’s

Uitgangspunt is dat binnen instellingen voor hoger onderwijs aande kwaliteit van het onderwijs en de examinering geen concessiesworden gedaan. Alternatieve afstudeertrajecten zijn dan een vormvan maatwerk en vormen geen risico voor het eindniveau. Deinspectie neemt echter een aantal risico’s waar. Dit wordthieronder toegelicht.

Risico’s alternatieve afstudeertrajecten voorlangstuderenden

Op basis van de vragenlijst die aan instellingsbesturen isvoorgelegd worden de volgende risico’s geconstateerd ten aanzienvan alternatieve afstudeertrajecten voor langstuderenden.

1. Inhoud.

De inhoud van de alternatieve afstudeertrajecten roept een aantalmaal vragen op, bijvoorbeeld ten aanzien van de omvang van sommigealternatieve afstudeertrajecten (in studiepunten), de rol vantentamen- en examentrainingen, vooral in combinatie met extraherkansingsmogelijkheden, en het gebruik van EVC (erkenning vaneerder verworven competenties) bij het afstuderen. Opmerkelijk isdat op één instelling na alle instellingen aangeven sinds 1 oktober2005 geen enkele klacht te hebben ontvangen over de alternatieveafstudeertrajecten. Dit staat in schril contrast met de signalendie door studenten en docenten op andere wijze zijn afgegeven.

2. Documentatie van het beleid.

De documentatie over alternatieve afstudeertrajecten schiet tekort. Tien van de elf instellingen die voor één of meer opleidingenalternatieve afstudeertrajecten voor langstuderende studentenaanbieden leggen deze trajecten niet vast in formele, breedtoegankelijke documenten zoals de onderwijs- en examenregeling ofde studiegids. Dit werkt onbegrip, de kans op ongelijke behandelingen kwaliteitsrisico’s in de hand, zeker in combinatie met eengebrek aan verantwoording (zie hierna). Dat de onderwijs- enexamenregeling op dit punt onvolledig is, is niet acceptabel.

3. Verantwoording.

Binnen de betrokken organisaties wordt in beperkte mateverantwoording afgelegd. Negentien van de 52 instellingsbesturendie maatregelen treffen voor langstuderende studenten geven aan dathierover binnen de organisatie geen verantwoording wordt afgelegdaan het College van Bestuur of aan het faculteits- ofafdelingsmanagement. Binnen negen van de elf instellingen diealternatieve afstudeertrajecten voor langstuderende studentenaanbieden wordt daarover geen verantwoording afgelegd aan hetCollege van Bestuur of aan het faculteits- of afdelingsmanagement.Omdat deze trajecten slecht gedocumenteerd zijn is ook dit nietaanvaardbaar.

4.

Respons. De elf instellingen die alternatieve afstudeertrajectenaan langstuderenden aanbieden geven niet voldoende inhoudelijkeinformatie om de situatie goed op waarde te kunnen schatten enrisico’s uit te sluiten. Eén instellingsbestuur reageerde ook natwee rappels niet op het verzoek om informatie te verstrekken.

Risico’s alternatieve (afstudeer)trajecten vooroverige studenten

Diverse instellingen antwoorden op de vraag naar alternatieveafstudeertrajecten voor andere studenten dan langstuderenden datzij meer in algemene zin verkorte trajecten aanbieden. Deinformatie die de inspectie hierover in het al eerder gestarteonderzoek naar (ver)korte trajecten verzamelde is daarom betrokkenin de risico-analyse. Dit onderzoek biedt inzicht in de mate waarin50 aselect gekozen (bekostigde en niet-bekostigde) instellingenkorte trajecten aanbieden en waar zich in dit opzicht risico’svoordoen in termen van studieduur, studielast en vrijstellingen endaarmee uiteindelijk van het eindniveau. De belangrijkste risico’sworden hieronder toegelicht.

1.

Kwaliteitszorg. Verkorte opleidingsvarianten vergen checks enbalances: hoge ambities ten aanzien van breedte, diepgang, niveauen studeerbaarheid, een goed intake- en vrijstellingenbeleid, goedebegeleiding, werkvormen en examinering, adequate documentatie eneen stelsel van interne en externe kwaliteitszorg dattekortkomingen tijdig corrigeert. De inspectie komt in hetonderzoek naar (ver)korte trajecten diverse voorbeelden tegenwaarbij uit de documentatie onvoldoende duidelijk is dat aan dezevoorwaarden is voldaan. Dat geldt in het bijzonder voor deopleidingsduur, het vrijstellingsbeleid en het documenteren van de(ver)korte trajecten.

2.

Opleidingsduur. Een hbo-bacheloropleiding duurt normaliter vierjaar en beslaat 240 studiepunten (ects). Vooral in hetniet-bekostigd hoger beroepsonderwijs wordt een aanzienlijk deelvan de opleidingen standaard aangeboden met een opleidingsduur vandrie jaar, niet zelden zonder dat een reguliere vierjarige variantbeschikbaar is. In ieder geval tien niet-bekostigde instellingenbieden de bacheloropleidingen in het geheel niet in een vierjarigevariant aan. Opvallend is dat ook deeltijdopleidingen vaak in driejaar worden geprogrammeerd terwijl hier juist een langer trajectmag worden verwacht omdat deeltijdstudenten per week minder tijdaan hun studie besteden dan voltijdstudenten.

3.

Documentatie. Het vrijstellingsbeleid dat aan veel van dezetrajecten ten grondslag ligt wordt in de onderwijs- enexamenregeling vaak zeer summier beschreven, en soms zelfs in hetgeheel niet. Vaak wordt uit de onderwijs- en examenregeling nietduidelijk of er naast de verkorte variant wel een reguliere variantbestaat, hoe het verkorte traject daar van afwijkt en onder welkevoorwaarden de student er voor in aanmerking komt.

Voorlopige conclusies signalen

Aantal

De combinatie van de aard en de omvang van de signalen die deinspectie rechtstreeks en via de diverse media bereikten isernstig. Het gaat om 81 signalen over het niveau en deniveaubewaking in het hoger onderwijs bij in totaal zestien metname genoemde instellingen. Vrijwel alle signalen betreffen hetbekostigd hoger beroepsonderwijs. Daarnaast is sprake vantientallen berichten die niet te herleiden zijn tot eenafzonderlijke instelling en van vele tientallen berichten dieandere berichten onderschrijven. Deze dragen bij aan het gevoel vanurgentie dat de 81 signalen oproepen.

Aard

De algemene strekking van de signalen is dat de opleiding of deinstelling onverantwoord omgaat met het niveau van het onderwijs ende toetsen. Er zouden te makkelijk voldoendes worden gegeven, teveel studiepunten worden toegekend, de toetsing is te eenvoudig of(onderdelen van) toetsen die geoefend zijn komen in het officiëletentamen letterlijk terug. Veel studenten en docenten gevenvoorbeelden van studenten die een ‘genadezesje’ kregen of meer inalgemene zin niet het vereiste niveau hadden maar het toch tot deafstudeerfase brachten. Het is nog niet bekend watinstellingsbesturen van deze signalen vinden en welke consequentieszij er aan verbinden. In de antwoorden op de vragenlijst van deinspectie maken instellingsbesturen er geen melding van. Overigensis daar ook niet expliciet om gevraagd. De signalen maken deel uitvan het vervolgonderzoek.

Voorlopige conclusies HogeschoolInholland

Rapportage commissie Leers

De rapportage van de commissie Leers, ‘Veel ruimte, weinigrekenschap’, uitgevoerd in opdracht van het College van Bestuur vanInholland, vormt een goede opstap voor het inspectieonderzoek naarHogeschool Inholland. De inspectie heeft waardering voor dediepgang en de degelijkheid van het werk van de commissie. Hetonderzoek richtte zich op één opleiding, de opleiding Media &Entertainment Management in Haarlem. De commissie heeft niet willentreden in de inhoudelijke beoordeling van de afstudeerproductenomdat dit, ook naar de mening van de inspectie, is voorbehouden aandeskundigen op het gebied van MEM.

Onacceptabele risico’s

Het rapport beschrijft naar de opvatting van de inspectie eenverontrustende situatie. Uit het rapport kan worden opgemaakt datbij de opleiding MEM de Wet op het hoger onderwijs op een aantalbelangrijke punten niet is nageleefd en dat de kwaliteit van hetbegeleidings- en beoordelingsproces onvoldoende is geborgd. Er zijnin ieder geval 104 getuigschriften uitgereikt waar deze conclusievan de commissie op van toepassing is. Er is onvoldoende sprakegeweest van rekenschap en verantwoording en corrigerendemechanismen hebben onvoldoende gewerkt. Deze conclusies klemmen deste meer omdat elke hogeschool, dus ook Inholland, groteverantwoordelijkheid heeft ten aanzien van het verstrekken vandiploma’s, gezien het civiel effect ervan. Alles bij elkaar is desituatie die beschreven wordt onacceptabel. De kwaliteit van hetonderwijs moet boven alle twijfel zijn verheven.

Niet naleven van wettelijke voorschriften

Het rapport van de commissie Leers geeft aan dat de Wet op hethoger onderwijs niet is nageleefd bij de opleiding MEM. Het betreftonder andere de bevoegdheden van het personeel om als examinator opte treden, de benoeming van de leden van de examencommissie, hetgebrek aan betrokkenheid van de examencommissie bij de inrichtingen de uitvoering van de alternatieve afstudeertrajecten en het feitdat in de onderwijs- en examenregeling bepalingen ontbreken over dealternatieve afstudeertrajecten.

Gesprek bestuurlijke hantering

Op 28 september 2010 heeft de inspectie met het College vanBestuur van Inholland gesproken over de bestuurlijke hantering vande uitkomsten van het rapport. In dat gesprek is het College vanBestuur geïnformeerd over de vervolgstappen van inspectie en is omeen verbeterplan gevraagd. De realisatie hiervan wordt in hetinspectietoezicht betrokken. Daarbij is van groot belang dat op zokort mogelijke termijn de Wet op het hoger onderwijs wordtnageleefd.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK