Universiteiten verspillen wetenschappelijk talent

Nieuws | de redactie
4 januari 2011 | De afwezigheid of gebrekkige uitvoering van een loopbaanbeleid schaadt de universiteiten. Talentvolle wetenschappers krijgen vaak niet de vaste aanstelling die men hen beloofde, ook al voldoen zij aan de prestatie-eisen. Het beleid is vaak een kwestie van toeval en effectief personeelsbeleid hangt af van een betrokken hoogleraar. Dit blijkt uit 'Op het juiste moment op de juiste plaats' van het Rathenau Instituut.

Welke factoren bepalen dat het ene talent wel en het anderetalent niet behouden blijft voor de universiteit? En welke factorendragen bij aan het behoud van talenten, waar universiteiten beleidop kunnen ontwikkelen? Onderzoekster Barbara van Balen interviewde42 mensen over hun ervaringen. De helft van hen was en iswetenschapper aan een universiteit. De andere helft heeftuiteindelijk voor een andere carrière gekozen.

Zij stelt vast dat de geïnterviewden last hebben gehad vande afwezigheid of gebrekkige uitvoering van een loopbaanbeleid aanuniversiteiten. Een beginnend wetenschapper is afhankelijk van degoede wil en de toevallige begeleidingscompetenties van individuelehoogleraren.

Van Balen concludeert dat er weinig systeem zit in het behoudenvan jong talent als WO-werknemer. Het hebben van veel publicatiesgeeft niet de doorslag voor een vaste baan, hard werken ook niet.Het behalen van hoge cijfers tijdens de middelbare schoolopleidingof tijdens de studie is beslist geen garantie voor een succesvolle wetenschappelijke carrière. Er zijn wetenschappelijketalenten die op school niet uitblonken en ook zelfs tijdens destudie niet, maar die pas het licht begonnen te zien tijdens depromotie. De geïnterviewde wetenschappers noemen waar ze in hunonderzoekcarrière zijn beland vaak ‘een kwestie van toeval’.

Hoogleraren hebben sleutelpositie

De hulp en begeleiding van betrokken hoogleraren maakten hetbelangrijkste verschil. Die helpt jonge wetenschappers aancontacten en helpt hen inhoudelijk op weg. Zo ontstaat opstapelendvoordeel: gestimuleerde onderzoekers krijgen meer zelfvertrouwen,komen beter op weg met hun onderzoek en hebben meer ingangen naarvaste banen. Dus wie op het juiste moment op de juiste plaats eengoede begeleider ontmoet, stroomt beter door.

Rathenau directeur Jan Staman benadrukt in het voorwoord van hetrapport het structurele probleem van de universiteiten. ‘Al hebbenze een goed centraal personeelsbeleid, de resultaten ervan zijnafhankelijk van de uitvoering door de vele hoogleraren binnen deorganisatie. In de praktijk is er tussen die twee een groteafstand.’

Zelfs wie een betrokken begeleider kent, heeft geen garantie opeen vaste baan. De wetenschappers die voor het rapport zijngeïnterviewd, hadden vaak een reeks voortdurend tijdelijkecontracten – in één geval wel 23 op rij. Wanneer bijvoorbeeld hunhoogleraar vertrok naar een andere werkgever, kwam de universiteitde belofte over een vaste baan niet altijd na.

Vasthouden van toptalent

Omdat de universiteiten de komende jaren moeten bezuinigen,verwacht het Rathenau Instituut dat de situatie voorlopig nietbeter wordt. Er zullen waarschijnlijk onvoldoende vacatures zijn omexcellent presterende onderzoekers te behouden.

Met dit rapport wil het Rathenau Instituut universiteiten helpenjuist toptalent in hun organisatie vast te houden. Zo biedt hetaanbevelingen op het gebied van promotiebegeleiding,loopbaanbeleid, coaching en mentoring waarbij voorbeelden van de UUen UvA worden aangehaald. Daarnaast prijst het rapport de tenuretracks van de betafaculteiten aan als good practice, evenals hetRosalind Franklin-programma van de RUG.

Meer over het rapport en zijn aanbevelingen leest u hier.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK