HO-bezuiniging nog onhelder

Nieuws | de redactie
21 februari 2011 | Pas bij de Voorjaarsnota zal blijken hoe hoog de bezuiniging op het HBO en WO echt zal zijn. Het kabinet moet namelijk “de omvang van de reservering” voor toekomstige studentenaantallen nog vaststellen en ook nog de aanslag op het totaal van de subsidies in onderwijsland bepalen. Dat blijkt uit antwoorden van OCW op vragen van de Kamer.

De misverstanden over óf’, hoe en hoeveel ‘omgebogen’ wordt ophet onderwijs in den brede en het HO in het bijzonder leidden ertoedat D66-Kamerlid Van der Ham aan staatssecretaris Zijlstra eenprecisering heeft gevraagd van de cijfers over de begroting.

Uit die precisering blijkt dat gedurende de hele kabinetsperiodevan Rutte-1 het HO financieel in de min zal zitten. Pas vanaf 2016is er sprake van stevige investeringen in het voorzienemeerjarenbeeld. De bezuinigingen in de periode daarvoor acht destaatssectretaris niet werkelijk problematisch: “Ik ben van meningdat de bezuiniging op de instellingen voor hoger onderwijs en deinvoering van extra collegegeld voor de langstudeerders (€ 3.000)uiteindelijk een investering in de kwaliteit van het hogeronderwijs betekent (sic).”

Het volledige antwoord van de bewindsman leest uhier:   

“Ik heb tijdens het overleg over het onderdeel hoger onderwijsen wetenschap van de begroting van het ministerie van OCW (TweedeKamer, vergaderjaar 2010-2011, 32 500 VIII, nr. 73) aangegeven dater sprake is van een “kleine” min van € 10 miljoen als je in 2015de plussen en minnen voor het hoger onderwijs bij elkaar optelt.Hierbij ben ik uitgegaan van het totaalpakket van maatregelen inhet regeerakkoord. Zowel de maatregelen die consequenties hebbenvoor de financiering van de instellingen voor hoger onderwijs alsde maatregelen die betrekking hebben op de studenten maken hiervandeel uit.

Een deel van de maatregelen betreft reserveringen voor deontwikkeling van de studentenaantallen (het zgn.ramingsrisico). De omvang van deze ontwikkeling en daarmee deomvang van de reservering is nu nog niet bekend. Ik kom hieropterug bij de Voorjaarsnota. Daarnaast moet nog invulling wordengegeven aan een onderwijsbrede subsidietaakstelling. U wordthierover in maart nader geïnformeerd. Deze twee zaken zullen vaninvloed zijn op het totaalbeeld.

Ik wil benadrukken dat de Onderwijsbegroting in haar geheel nietmeeloopt in de € 18 miljard aan bezuinigingen in het regeerakkoord.Het kabinet kiest ervoor kwaliteit en rendement van het hogeronderwijs te verbeteren en daarvoor te investeren. Om dit terealiseren is een aantal ombuigingen noodzakelijk.

In het hoger onderwijs is voor de kwaliteitsimpuls een bedragbeschikbaar van € 50 miljoen in 2012, oplopend tot € 230 miljoen in2015. In de daaropvolgende jaren zal dit verder oplopen tot € 300miljoen structureel. Als ik kijk naar het saldo van bezuinigingenen intensiveringen die betrekking hebben op de instellingen voorhoger onderwijs en ik verder rekening houd met bovenstaandeonzekerheden, dan hebben de instellingen in 2012 en 2013 minderfinanciële middelen ter beschikking. In 2014 verandert dit beeld.Vanaf 2016 vinden in het hoger onderwijs substantiële investeringenplaats. Ik ben van mening dat de bezuiniging op de instellingenvoor hoger onderwijs en de invoering van extra collegegeld voor delangstudeerders (€ 3.000) uiteindelijk een investering in dekwaliteit van het hoger onderwijs betekent. 

De onderwijsinstellingen staan voor de opgave de doelmatigheidte vergroten en tegelijkertijd een kwaliteitsimpuls te realiseren.Het kabinet wil de instellingen daarbij ondersteunen door deaanbevelingen in het rapport van de commissie Veerman uit tevoeren. De kabinetsreactie op dit rapport is u onlangs toegezonden.Het zal de instellingen de ruimte bieden om te komen tot meermaatwerk en differentiatie. Waar nodig zal ik daarvoor deregelgeving aanpassen.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK