Na Egypte, wie volgt?

Nieuws | de redactie
3 februari 2011 | Mubarak viel. Ben Ali vluchtte. In Iran steekt het verzet de kop weer op. Maar zulke omwentelingen zullen niet snel overslaan naar de Golfstaten. Meer subsidie voor eerste levensbehoeften en 'mildere' onderdrukking kunnen nog voorkomen dat regimes daar ook inzakken. Paul Aarts, UvA-politicoloog en kenner van het Midden-Oosten kijkt vooruit.

De Golfstaten kennen volgens Aarts regimes die minder despotischzijn dan die in Noord-Afrika, dat onder meer zwaar heeft geledenonder Frans repressief bewind, zoals in Algerije. Een tekort aanmogelijkheden om de welvaart van de bevolking op peil te houdenverzwakte de machtsbasis van de regimes. Dat veroorzaakte groteonderdrukking, culminerend in een dominante rol vanveiligheidsdiensten en het leger.

‘De Koninklijke familie van Saoedi-Arabië zit bijvoorbeeld nogstevig in het zadel. Dat geldt ook voor de regimes in andereoliestaten. Ze hebben andere middelen om de bevolking rustig tehouden. Die regeringen zijn wel repressief maar minder bruut danstaten als Egypte, Syrië, Tunesië en Jemen. De Golfstaten kunnenmet oliegeld veel subsidies verlenen op basisproducten zoalsvoedsel, zeker als de olieprijzen stijgen. En als ze toch desubsidies verlagen dan herroepen ze die maatregel meestal snel,zoals Jordanië onlangs deed.’

Aarts illustreet het met een anekdote van een kennis uit hoofdstadAmman. ‘Hij gebruikt stookolie in huis en gooide zijn tank vol toende prijzen toenamen. Nu heeft de regering besloten om de prijs tochweer te verlagen en voelt hij zich bekocht. In Jordanië draait hetregime waarschijnlijk net op tijd de prijsverhogingen terug, ook alvinden er zelfbrandingen en demonstraties plaats. De regering lijktgoed in staat te anticiperen op onrust.’

Monarchie zit hoog en droog

Aarts volgt de politieke ontwikkelingen in hetMidden-Oosten al decennia op de voet. Hij adviseerde onder meer hetNederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken en de EuropeseCommissie over dominante thema´s in de regio. Hij ziet deplotselinge val van de regimes in Egypte en Tunesië nietautomatisch een vervolg krijgen in andere landen in hetMidden-Oosten. Algerije is volgens hem ‘een geval apart’, waar deregering zijn positie enigszins heeft versterkt na een burgeroorlogin de jaren negentig.

Daarnaast kent Jordanië een koningshuis maar is de monarch nietmikpunt van kritiek. Hij geniet een stilzwijgende steun onder debevolking, die haar woede richt op het kabinet en corruptepolitici. Aarts vindt dit opmerkelijk: ‘Iedereen in Jordanië weetdat de koning de politiek aanstuurt dus het is vreemd dat demonarchie toch leeft in de hoofden en harten van de inwoners, zekerin het niet-Palestijnse deel. Het koningshuis is van ons en datmoet zo blijven, is het overheersende gevoel bij het volk.’

Onderzoek heeft uitgewezen dat de onderdrukking inéén-partijstelsels groter is dan in monarchieën. Een liberaliseringin dictaturen verloopt dan ook soepeler wanneer een land destaatsvorm van een monarchie kent, legt Aarts uit: ‘Koningshuizenhebben minder moeite om politiek de teugels te laten vieren. Dekoning wordt namelijk gezien als rechtmatige baas van het land, ookdoor de godsdienstige connecties. Zo fungeert de koning in Marokkoals aanvoerder van de gelovigen. Dat schenkt hem eensemi-godsdienstige legitimatie.

De koning zit hoog en droog, die kan de politiek makkelijkerliberaliseren. Dat is minder makkelijk voor het generaalsregime vanEgypte of de pure dictatuur in Syrië. Die regimes worden gedragendoor één partij die zijn legitimiteit moet ontlenen aanverkiezingen. Ze moeten zich bewijzen en die legitimiteitverdienen, terwijl de koning die legitimiteit al bezit.’

Rosenthal moet ommezwaai durven

Overigens denkt Aarts dat de ontwikkelingen in hetMidden-Oosten een herijking vergen van de positie van de EuropeseUnie. De EU kan volgens de universitair docent niet langer volstaanmet een oproep tot kalmte om geopolitieke belangen als olie veiligte stellen. ‘De EU moet onder ogen zien dat in turbulente periodesbepaalde krachten komen bovendrijven, zoals islamistischebewegingen. Er zal wellicht een grote stem zijn weggelegd voor dezepolitici gezien de aanhang onder de bevolking, maar ik geloof nietin het doemscenario dat islamisten de macht overnemen.’

Minister van Buitenlandse Zaken Uri Rosenthal moet volgens Aartseen radicale ommezwaai maken. ‘Hij moet slapeloze nachten hebbenvan het idee dat Nederland niet anders kan dan die draai te makenin het buitenlands beleid. Hij noemt Iran een barbaars regime, daarben ik echt van geschrokken. Natuurlijk moet je Iran veroordelenmaar hij beziet het Midden-Oosten vanuit een zwart-wit perspectief.Door die vooringenomenheid praat hij te weinig met Iran en dat isten koste gegaan van de diplomatie om de executie van de ZahraBahrami te voorkomen.’


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK