OCW werkt uit, ELI stuurt

Nieuws | de redactie
9 februari 2011 | Na het gejuich in maart over ‘Veerman’ door de HO-koepels is het nu aan OCW om het advies dood te knuffelen. Maar wat gaat er nu concreet gebeuren? Wint ELI of OCW de strijd om het kennisprimaat? Komt er echt geld of een sigaar uit eigen doos? En waarom weten we dat pas later in 2011?

De contouren van het HO-beleid ‘na Veerman’ wordenzichtbaar. Vager dan verwacht toch nog, maar soms met verrassendscherp reliëf. Zo noteert het ISO scherpzinnig dat OCW de visie vanVeerman op selectie in het HO uiteindelijk niet echt overneemt.’Ruim baan voor talent’ vindt staatssecretaris Zijlstra blijkbaaraantrekkelijker. De nadruk ligt op selectie aan de poort. Matchingwordt slechts genoemd als overkoepelend begrip, terwijlconcreet wordt aangekondigd dat binnen 5 jaar de numerus fixus vangeneeskunde afgeschaft zal zijn en vervangen door selectie aan depoort.

Tevens legt het kabinet geheel eigen opvattingen overselectiviteit en gewenste doorstroom op, vooral bij MBO-HBO.Daar wil men zelfs ‘centrale examinering’ van het MBO een rolbij de selectie willen doen spelen. Opvallend is dat ministerVerhagen van ELI in zijn beleidsvisie de verbinding van dezetwee opleidingsstromen een cruciale rol geeft en daar Veermanlijkt aan te willen vullen in zijn beleidsvisie op de kennisketen.Zijlstra doet dit in de voorliggende brief verder niet.

Wat OCW ook (nog) niet kan geven, is een integrale visie op wat’Veerman’ betekent voor het HO en zijn omgeving, niet alleen hetMBO. De reeks nadere stukken en kleinere documenten die menaankondigt en beslissingen die vooralsnog uitblijven, isopmerkelijk lang. “Het kabinet omarmt het rapport” vanVeerman, zegt zelfs dat niet “of maar hoe leidend is” voor deuitvoering ervan. Maar het duurt tot de tweede helft van 2011 totde kennissector weet wat dit concreet inhoudt. Pas dan zijnbijvoorbeeld de middelen en afspraken duidelijk voor’onderwijsintensiteit’ en het programma ‘studiesucces enkwaliteit’.

Onnodige belemmeringen

Veel moet nog concreet ingevuld worden in de SAHO,  deStrategie Agenda voor Hoger Onderwijs. Die is voorzien voor junia.s. Zelfs hoe de “invoering precies gestalte krijgt” van deAssociate degree is nog niet uitgemaakt. Onhelder blijft nogof de Ad een eigen opleidingsstroom tussen MBO en HBO zalvormen, of dat deze een HBO-bachelor-variant blijft. Voor de helepositionering van deze nieuwe opleidingsopzet -als vorm vancommunity college ontwikkeling in ons land wellicht- is dekoersbeslissing hierover echter cruciaal. Want of de Ad eenverlengstuk van het MBO is, dan wel een HBO-variant in het kadervan de differentiatie van het HO-aanbod, dat maakt nogalverschil. 

Onuitgewerkt is tevens de concretisering bij het in ons landzeker zo pijnlijk achterop lopende thema: leven lang leren. Destaatssecretaris ziet “een ontwikkeling voor me” vanbachelor-werken-master, maar verder blijft het beleidsmatig rustignog. “Onnodige belemmeringen” in regels en verbetering van “dekwaliteit van de evc-procedures” worden in algemene termenaangekondigd. Welke belemmeringen, voor wie, waar, en per wanneer,dat meldt OCW niet. Wel dat “een (internationaal samengesteld)panel” wordt ingericht voor de profilering van de OU.

Het “Actieplan mbo 2011-2015 dat u binnenkort ontvangt”zal nader ingaan op een lastige spagaat uit het regeerakkoord:het afschaffen van 30+ SF voor laatbloeiers in het MBO. Want hoejuist die ingeep LLL, doorstroom en stapelen zou moetenbevorderen blijft een pijnlijke vraag. Wat zou ELI hiervan vinden,gelet op het nijpend en groeiend tekort van goede vakmensen? DeDuitse ELI-minister Rainer Brüderle, van VVD-zusterpartij FDPsteekt zijn nek inmiddels al heel ver uit.

Minder WO door selectie aan de poort

OCW erkent dat het WO onder spanning staat. Massaliteit botstblijkbaar met academisch niveau: “te massaal en de verwevenheid methet onderzoek (is) onvoldoende.” De groei is bovendienonverminderd: nog eens +22% tot 2020 bij de eerstejaars. Voor eenTop 5 kenniseconomie ambitie zou dit een opbeurend signaal vandurf, drive en ambitie moeten zijn en niet een verzuchting. Detoonzeting is echter anders.

Inperking van de WO-instroom is door Veerman op de agenda gezet.Zijlstra noemt nu de prijs daarvoor. “Universiteiten zullen zelfeen deel van de groei voor hun rekening moeten nemen.” Meerjongeren die een kans zien en aankunnen, meer LLL, het is blijkbaareen bijna onoverkomelijke last voor een Top 5 ambitie.

Willen de universiteiten kunnen ‘beperken’ zal het kabinet”kwaliteitsgedreven” gaan bekostigen, zulks “gepaard met selectieaan de poort.” Wie andere vormen van selectiviteit beter kanhanteren komt dus in een zeer lastige situatie terecht. Bijnadreigende klinkt nu al: “Regulering van de instroom over de vollebreedte van het wo is thans niet aan de orde.” Thans niet. Waar inhet omarmde advies van Veerman trouwens wel?

Krachtige regie bij profilering?

OCW zet bij de noodzaak tot profilering de druk op de ketel.Althans dat lijkt zo op het eerste gezicht. “het proces mag nietverzanden.” HBO en WO “moeten echte keuzes” maken, “ook ten aanzienvan het afstoten van opleidingen en vakgebieden.” Bij zulketaakverdeling en concentratie (in het stuk nu zwaartepuntvorminggenoemd) zal “het kabinet zijn verantwoordelijkheid nemen.” Welkedat is, blijft echter onduidelijk in de brief van OCW. De opdrachtaan en de taak van het driemanschap Dijkgraaf/Sistermans/VanWieringen op dit punt blijft bijvoorbeeld geheel onvermeld. Enjuist Sistermans heeft zich op dit punt niet onbetuigd gelaten metzijn precieze visie op een herschikt WO.

Ook het feit van de concrete aanpak die nu al bij hetkunstonderwijs in gang is gezet wordt niet genoemd. Daar werkt hetregieorgaan onder leiding van Elco Brinkman hetrapport van de commissie-Dijkgraaf inmiddels uit. De daarinaanbevolen nulmeting van de profielen en kwaliteiten van deopleidingen wordt benut om een concentratie- en kwaliteitsoperatiein gang te zetten, onder meer door het bacheloraanbod ‘in teruilen’ voor nieuw masteraanbod. De brief komt nu niet verder danhet vermelden van een “nadere uitwerking” van noodzakelijkeinstrumenten, waarover in juni “nadere voorstellen”komen. 

De bewindslieden zitten duidelijk met het dilemma dat zij zelfals volgt formuleren: “Profilering van instellingen vraagt om eenslimme aanpak, waarbij aan de ene kant ruimte is vooruniversiteiten en hogescholen om hun eigen missie te bepalen, maaraan de andere kant wel een oordeel geveld moet worden over de vraagof de optelsom van de keuzes van individuele instellingen landelijkeen evenwichtig hogeronderwijslandschap oplevert.” Kortom zo’naanpak als bij ‘Brinkman’ na ‘Dijkgraaf’ en als ‘Veerman-springplank‘ in gang is gezet.

Bovendien moet profilering echt iets opleveren, ook financieel.Als je echt profileert gaat de doelmatigheid omhoog, kun je geldentoespitsen en herschikken. Een concrete gezamenlijke opdracht omvia ‘macrodoelmatigheid’ van het stelsel de middelen snel enkrachtig te herschikken en te herinvesteren in wat zeer goed is-zoals bij zo’n ‘inruil’ van bachelor- in masteraanbod- is in destukken alleen nog niet gegeven.

ELI pakt sturing

De stukken die ELI-minister Verhagen naar buitenheeft gebracht geven een scherper beeld van de sturing die hem voorogen staat ten aanzien van het kennisbeleid. Zo moet hetbedrijfsleven invloed krijgen in de kwaliteit en de bekostiging vanhet vakonderwijs op MBO-niveau. In het kader van de implementatievan Veerman kondigt hij tevens een onderzoek aan naar debekostiging van het hoger onderwijs. “Op basis hiervan zal OCWde  bekostigingssystematiek voor het mbo en hoger onderwijsaanpassen, zodat de maatregel nog tijdens deze kabinetsperiodeeffect zal hebben”, zo schrijft Verhagen.

In de negen topgebieden zullen bovendien expertteams aan hetwerk worden gezet, waarin naast ondernemers ook ‘iconen’ van hetbetreffende vakgebied zullen participeren. (Ook dat doet weer sterkdenken aan het regieorgaan-Brinkman trouwens.) Zij moeten denadrukkelijke oriëntatie van het onderzoek en R&D-beleid op desuccesfactoren voor die 9 gebieden handen en voeten gaan geven. OokNWO, TNO en KNAW zullen in hun financiering van onderzoek zich daarnadrukkelijker op moeten richten. 

Ten aanzien van de verkenning van de behoefte aan talent zet ELItevens in op actie door het bedrijfsleven zelf. Men gaat daar meersturen op de ontwikkeling van human capital roadmaps. Deze kunnen”een belangrijke bijdrage leveren”, schrijft OCW, aan “hetverbinden van het graduate onderwijs aan deonderzoekszwaartepunten.” Maar dat lijkt een wel erg beperkte roltegen de achtergrond van wat ELI voor ogen staat.

Voorlopig betekent de implementatie van het advies Veerman hetwachten op aanvullende stukken. Dat geldt in het bijzonder de SAHO,een notitie over de studiefinanciering en in de tweede helft van2012 de meerjarige afspraken over de inzet van middelen voor ondermeer onderwijsintensiteit en studiesucces. Wordt vervolgd.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK