Vertrouwen spreekt niet vanzelf

Nieuws | de redactie
28 februari 2011 | Omega 3 is goed voor u. Oh ja? Wie zegt dat? Het vertrouwen in de wetenschap daalt, zo heet het. En politici doen vooral aan selectief shoppen bij lastige thema's als klimaat, gezondheid en risico's van technologie. Is dat zo? De AWT zet de discussie aan met een informatiekaart en een pittige beschouwing.

Wetenschappers vertellen ons dat hetklimaat verandert en dat omega 3 goed is voor hart en bloedvaten.Wetenschappelijke beweringen zijn een belangrijke basis vooralledaagse beslissingen en zeker ook voor beleid. Dan is hetbelangrijk dat het vertrouwen in wetenschap groot en breed gedeeldis. De afgelopen tijd was het vertrouwen in de wetenschap meermalenonderwerp van discussie, onder meer rondom het klimaatprobleem, deMexicaanse griep, baarmoederhalskankervaccinatie en CO2-opslag. Deveronderstelling daarbij was vaak dat het vertrouwen in wetenschapafneemt.

Inderdaad, de vaccinatiecampagnes hebben veel weerstandondervonden. Maar is dat een teken van dalend vertrouwen in “dewetenschap”? En wat betekent het als het vertrouwen in dewetenschap daalt? Is het denkbaar dat de wetenschap als objectievestandaard voor beleid verdwijnt? Deze vragen waren aanleiding voorde AWT om het vertrouwen in de wetenschap in kaart te brengen (ziebijlage). Hoe staat het met het vertrouwen inwetenschap, hoe komt dat en welke gevolgen heeft dit?

Uit gegevens van het SCP en de Eurobarometer blijkt allereerstdat het vertrouwen van Nederlanders in de wetenschap als instituutgroot is (zie ook “stand van het vertrouwen” op de informatiekaart). De meeste mensen geloven datwetenschap voor vooruitgang zorgt en oplossingen voor problemen zalvinden. Maar het vertrouwen kan aanzienlijk lager zijn opspecifieke onderwerpen.

Uitspraken van wetenschappers, of wetenschappelijke onderbouwingvan beleid worden in twijfel getrokken. Dit hangt sterk af van hetonderwerp. Zo worden gezondheidsonderzoekers vaker vertrouwd danklimaat-onderzoekers. Vertrouwen in wetenschap hangt ook af van demensen aan wie je het vraagt: laagopgeleiden hebben mindervertrouwen dan hoogopgeleiden.

Ten slotte speelt financiering een rol; door de industriegefinancierd onderzoek geniet minder vertrouwen. De informatiekaartgeeft overzicht van mogelijke oorzaken en gevolgen van zowel dithoge vertrouwen in het “instituut wetenschap” als het dalendevertrouwen binnen specifieke beleidsdiscussies. Voor analyse vanoorzaken en gevolgen zijn vier spelers van belang: de burger, demedia, de wetenschap en de politiek. Hieronder wordt ingegaan op devraag welke trends het vertrouwen in de wetenschap (kunnen)beïnvloeden.

Dat maken we zelf wel uit!

Een eerste belangrijke trend is individualisering. Burgers zijnsteeds beter opgeleid, waardoor het vertrouwen in het eigen oordeeltoeneemt. We maken zelf wel uit wat waar is en wat niet, en daarzijn wetenschappers niet bij nodig. Internet biedt gemakkelijketoegang tot kennis. Dat niet alle inzichten die op internet tevinden zijn voldoen aan wetenschappelijke kwaliteitsnormen speeltnauwelijks een rol. De websites van wetenschappers ofwetenschappelijke instituten zijn lang niet altijd de eerste bronvan informatie voor de burger.

Tweede trend is dat elite en volk tegenover elkaar zijn komen testaan In de huidige kennismaatschappij (met een toenemend belangvoor de wetenschap!) is de sociaale-conomische positie vanlaaggeschoolden onzeker. De reactie hierop is een wantrouwen tenopzichte van de elite en de wetenschap. Dit is een verklaring voorhet verschil in vertrouwen tussen hoog- en laagopgeleiden.

Tegenover deze trends staat echter een constante: er is nogaltijd een groot vertrouwen in technologische vooruitgang. Dat isgoed, maar er is ook een schaduwzijde. Het hoge vertrouwen in dewetenschap motiveert niet om zelf problemen op te lossen – dat doetde wetenschap immers wel voor ons. Klimaatverandering? Kan best,maar de wetenschap komt wel met oplossingen.

Al te grote verwachtingen van de wetenschap zijn niet goed voorde motivatie om problemen op te lossen. Maar een laag vertrouwenevenmin. Er is dan immers geen objectieve maat meer om problemenvast te stellen, laat staan om oplossingen te formuleren. Een reëelbeeld van wetenschap is daarom van belang. Daarmee zijn we bij derol van de media.De media: hoor en wederhoor

Wetenschappers en wetenschap komen regelmatig in beeld. Naastkrantenbijlages en programma’s op TV over de wetenschap, wordenwetenschappers ook vaak opgeroepen om hun duiding te geven aannieuwsitems. Dat illustreert het vertrouwen in de wetenschap alsonafhankelijke bron van informatie. De journalistiek en de mediawerken daarbij op basis van het principe hoor en wederhoor. Elkemening verdient een tegenspraak. Voor- en tegenstanders wordengehoord. Tegenover de mening van een wetenschapper wordt een anderemening geplaatst. Daarbij doet het er niet toe of die mening rustop een breed gedeelde consensus onder wetenschappers.Wetenschappers komen zo steeds vaker in beeld als verkondigers vanmeningen.

Kijkers, luisteraars, krantenlezers zijn geneigd op zoek te gaannaar bevestiging van hun eigen mening. In het debat overklimaatverandering bijvoorbeeld gaan tegenstanders vanoverheidsingrijpen of milieumaatregelen op zoek naarklimaatsceptici die hun mening bevestigen. Er is geenklimaatprobleem, en overheidsingrijpen is niet nodig. Door hetprincipe van de media van hoor en wederhoor die dissidenten nietplaatsen binnen de context van een breed gedragen wetenschappelijkekrijgen klimaatsceptici relatief veel aandacht.

Een extra complicerende factor is dat tegenspraak inherent isaan de wetenschap. Wanneer deze discussie echter in het publiekedomein gevoerd wordt, werkt dit verwarrend voor het grote publiek.Hoe werkt en functioneert de wetenschap?

Afnemende meeropbrengst

De wetenschappelijke methode bestaat uit het opstellen vantoetsbare hypothesen, het toetsen en vervolgens het weerleggen vande hypothese en ten slotte het opstellen van betere hypothesen.Vooruitgang begint bij het weerleggen van bestaande ideeën.Wetenschap leeft door tegenspraak.

De wetenschappelijke methode heeft onmiskenbaar grote successenopgeleverd. Kijk naar geneeskunde, landbouw en techniek. Maar onderwetenschappers zelf wankelt het geloof in snelle vooruitgang. Dewetenschap heeft de afgelopen eeuwen veel in kaart gebracht en hetmenselijk lichaam, de psyche, de maatschappij, de wereld en zelfshet heelal kent steeds minder echte geheimen. Dit was – zou jekunnen stellen – het “laag hangende fruit”. De vraagstukken waar dewetenschap nu voor staat zijn aanzienlijk complexer: het klimaat,DNA-structuren en de werking van de cel. Vooruitgang vindt daaromplaats met stapjes, zeker niet met sprongen.

De wet van de afnemende meeropbrengst treedt met volle kracht inwerking. Nog meer studies, onderzoekers, in kaartbrengers levertrelatief weinig nieuwe inzichten op. Dat is lastig wantopdrachtgevers (inclusief de politiek, de overheid of debelastingbetaler) willen resultaten zien. En wetenschappers moetenintussen wel hun brood verdienen.

Daarbij is financiering tegenwoordig steeds vaker “gebonden”:onderzoekers hebben minder “vrij besteedbaar” budget. Dan helpt hetom aansprekende resultaten te laten zien. Of om alvast een uitzichtte bieden op mogelijke toekomstige resultaten. Wetenschappers zijnimmers afhankelijk van financiering vanuit een publieke of privategeldstroom. Maar daar ligt ook de kiem voor de teleurstelling alsresultaten minder spectaculair zijn.

Overigens was er altijd al reden de onafhankelijkheid van dewetenschap te betwijfelen. Thomas Kuhn beschreef in de jaren ’60hoe wetenschappers denken vanuit paradigma’s en dat de brilwaardoor ze kijken de uitkomst van hun onderzoek bepaalt.

Wetenschap is mensenwerk, en mensen zijn sociale wezens dieelkaar beïnvloeden. Wetenschappers kunnen heel eenzijdig zijn encollectief oogkleppen ophebben. Dat die oogkleppen ook heelproductief kunnen zijn doet daar weinig aan af. Vanaf de jaren ’60werden de waarheidaanspraken van de wetenschap door filosofen terdiscussie gesteld. Bruno Latour ontrafelde in de jaren ’80 hetproces van vooruitgang van kennis en kwam tot de conclusie datwetenschappelijke feiten mede rusten op sociale interactie tussenwetenschappers. Kortom, wetenschap levert soms eenzijdige kennis enis zeker niet de enige rationele manier van denken. Diegedachtegang heeft inmiddels bredere ingang gevonden: zoals gezegd:de burger maakt zelf wel uit wat waar is en wat niet.

Selectief shoppen

Wetenschappers zijn dus ook maar mensen, en hun winkeltje moetdraaien. Bekijken we de zaak vanuit de klanten (de overheid, depolitiek, belangenorganisaties, de maatschappij) dan is er veelkennis en veel onderzoek beschikbaar. Dat maakt het makkelijk omwelk politiek standpunt dan ook te onderbouwen of te ondermijnen.Belangenorganisaties, politici, de overheid kunnen selectiefshoppen uit het enorme aanbod aan kennis. Onwelkome boodschappenworden niet meegenomen en blijven achter in het winkeltje van dewetenschapper.

Dat versterkt weer het beeld van de wetenschap als iets dat naarbelieven ingezet kan worden. Dit is eerder al beschreven in hetboek “de onwelkome boodschap” van Kobben en Tromp. Zij gevenmeerdere voorbeelden van (onwelkome) resultaten die door deoverheid en/of politiek effectief worden weggemoffeld. Dit gebeurtvia verschillende strategieën: van doodzwijgen van de resultatentot het in twijfel trekken van de geloofwaardigheid van hetonderzoek. 

Door selectief te shoppen, blijven er ontegenzeggelijktegenargumenten van wetenschappers liggen, die via de media eninternet de burgers bereiken. Dit brengt het publiek in verwarring:waarom wordt de ene boodschap wel meegenomen in beleid en de anderniet? Dit ondermijnt het vertrouwen verder.

Hoe verder? Vertrouwen in wetenschap is natuurlijk van belang.Objectieve kennis van wat wel of niet gezond, veilig of schoon is,is nodig om beslissingen te nemen. Vooruitgang vanwetenschappelijke kennis levert bruikbare inzichten op. Vertrouwenin wetenschap is niet langer vanzelfsprekend, maar voorlopig kannog voortgebouwd worden op het krediet dat de wetenschap heeftopgebouwd.

En een al te hoog vertrouwen is ook weer niet goed – uitkomstenvan wetenschappelijk onderzoek mag geen dictaat zijn. Gezondwantrouwen dus en kritisch volgen. Wat te doen?

Allereerst: meer aandacht voor communicatie en toegankelijkheidvan kennis. Maak kennis en wetenschap toegankelijker. Meerwetenschapsprogramma’s op TV. Meer websites die kennis toegankelijkmaken en voor leken een overzicht bieden van kennis. Kijk naargoede voorbeelden zoals de “Cochrane Collaboration”, een netwerkvan medici en wetenschappers die de huidige beschikbaarheid aanmedische kennis beoordeelt en samenvat.

Websites die wetenschap toegankelijk maken moeten wel kwaliteitbieden en het wetenschappelijke karakter waarborgen. Voorzieonderzoek en studies van disclaimers: wat is precies onderzocht,vanuit welke vooronderstelling, en onder welke voorwaarden zijnresultaten geldig. Geef ook in het middelbaar onderwijs aandachtaan de werking van wetenschap.

Ten tweede moet de wetenschap zich ook bewust te zijn van deveranderende omgeving, waarin media & burgers opereren. Werkaan het behoud van de onafhankelijkheid van de wetenschap. Decijfers rondom vertrouwen in onderzoek dat gefinancierd wordt doorde industrie liegen er niet om. Het is belangrijk om vertrouwen inprivaat gefinancieerd onderzoek te herstellen. Het KNAW rapport”wetenschap op bestelling” heeft hiertoe aanzetten gedaan.

In de derde plaats is meer aandacht voor onafhankelijkewetenschap nodig. Publieke financiering blijft belangrijk. Daarbijis het van belang meer en beter na te denken over de afnemendemeeropbrengst van wetenschap en over de besteding van geld vooronderzoek. Om verwachtingen te managen. De politiek moet zichdaarnaast bewust zijn van het belang van vertrouwen in wetenschap.Selectief shoppen, oneigenlijk gebruik van wetenschappelijkerapporten zouden taboe moeten zijn. In die zin heeft de politiekeen belangrijke voorbeeldfunctie.

Kortom, politiek en overheid – ga zorgvuldig om metwetenschappelijk onderzoek. Wetenschap: investeer invertrouwen.

Dorette Corbey en Anne Janssen (AWT)


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK