HBO kijkt vooruit, na Veerman

Nieuws | de redactie
21 maart 2011 | Haar collega Ron Bormans was lid van de commissie-Veerman, maar de Vlaamse HAN-bestuurder Kristel Baele kijkt voor hun hogeschool al weer verder. "Waar schittert het én waar schuurt het? Welke struikelblokken hebben we nog uit de weg te ruimen om door te groeien naar een hogeschool waar onderzoek tot in de haarvaten verbonden is met onderwijs, geen bachelor- of masteropleiding uitgezonderd?"

De redactie van Hannovatie kijkt met Baele vooruit naarenkele werkconferenties die de visie en het profiel van dehogeschool voor de toekomst moeten aanscherpen. “DeFachhochschulen in Duitsland en de Scandinavischehogescholen hebben een vergelijkbare ontwikkeling achter de rug. Zebehouden het profiel van het HBO, tegelijk hebben ze demogelijkheden om te vernieuwen. Studenten en docentendraaien mee in onderzoeksprojecten die via co-financiering totstand komen. Ik vind een dergelijke relatie tussen onderwijs enbedrijfsleven typerend voor het hbo. Nederland loopt op dit momentachter.”

Waarom is het van belang dat onderzoek een grotere rolkrijgt in ons onderwijs?

Ten eerste is er de kwaliteitsagenda van het onderwijs. We ziendat werkgevers verwachten dat afgestudeerden niet alleen kennis,vaardigheden en beroepshandelingen kunnen toepassen; ze verwachtenook van hen dat ze zichzelf blijven verbeteren en totkennisvernieuwing in staat zijn. En juist dat leer je door het doenvan onderzoek. Onderzoek appelleert aan een nieuwsgierigegrondhouding en zet aan tot innoveren.

De hogeschool neemt daarin zijn rol waar als co-partner ininnovatie. De student leert anders te kijken naar de dingen die hijof zij doet; het leidt tot reflectie en zelfreflectie. Je steltjezelf de vraag waarom je de dingen doet zoals je ze doet.

Voor alle duidelijkheid: we willen studenten niet opleiden totonderzoekers, maar wel met hen metacognitieve vaardigheden oefenen.Ze doen een stap naar het zoeken en vinden van kennis, naarliteratuur- en bronnenonderzoek, naar het ontwikkelen van nieuwekennis, maar ook naar het valideren van die kennis. De vraag naarmensen met deze capaciteiten neemt zienderogen toe. Kennisveroudert steeds sneller; werkgevers willen geen personeel datachterloopt terwijl er net behoefte is aan vernieuwing.

Kern van de zaak is dat hbo´ers het inzicht en de kennis hebbenom op grond van eigen ervaring de praktijk te vernieuwen. En dan iser nog het mondiale perspectief: Als Nederland de welvaart wilbehouden die het nu heeft, zijn investeringen in innovatieessentieel. Het MKB – waar veel afgestudeerden van de HANterechtkomen – is doorgaans niet zo gauw op zoek naar universitairgeschoolden, praktijkervaring is en blijft noodzakelijk.

De tweede reden waarom we zoveel belang hechten aan het doen vanonderzoek door studenten en docenten, hangt nauw samen met onzemaatschappelijke opdracht. Wij zijn als regel sterker verbonden metde praktijk dan universiteiten. Multinationals hebben hun eigenR&D-afdelingen, maar kleinere bedrijven en instellingen kunnenmet hun vraag niet gemakkelijk ergens terecht. Daar ligt onzeopdracht: wij moeten voor het werkveld de praktijkvraag vertalennaar de onderzoeksvraag, met studenten en docenten. Dat past bij depositie van hogescholen.

Hoe doet Nederland het ten opzichte van Europa?

Diverse landen zijn ons al voorgegaan. De Engelsepolytechnics zijn 25 jaar geleden al NewUniversities geworden. De Fachhochschulen inDuitsland en de Scandinavische hogescholen hebben een vergelijkbareontwikkeling achter de rug. Ze behouden het profiel van het hogerberoepsonderwijs; tegelijk hebben ze de mogelijkheden die hen instaat stellen om te vernieuwen.

Dat doen ze door samen te werken met het bedrijfsleven, onderandere in onderzoeksprojecten op de campus. Studenten en docentendraaien mee in onderzoeksprojecten die via co-financiering totstand komen. Ik vind een dergelijke relatie tussen onderwijs enbedrijfsleven typerend voor het hbo. Nederland loopt op dit momentachter. In ons land is het hoger beroepsonderwijs pas in 2001begonnen met het installeren van lectoren – waarmee recht werdgedaan aan de onderzoekscomponent.

Waar gaat de dialoog in essentie over?

We gaan de dialoog open in met twee basale vragen als leidraad:Waar schittert het én waar schuurt het? Dus: Waar ligt de HAN goedop koers en welke struikelblokken hebben we nog uit de weg teruimen om door te groeien naar een hogeschool waar onderzoek tot inde haarvaten verbonden is met onderwijs, geen bachelor- ofmasteropleiding uitgezonderd.

Ik merk nu al dat er enthousiasme is. Het maakt iets los bijdocenten, en we zijn nog maar net begonnen. Het is niet mijn indrukdat medewerkers denken: oh nee, moet dat ook nog? Integendeel, hetraakt het hart van het onderwijs. Mensen zien de ontwikkelingen inhun eigen werkveld en expertiseterrein; als docent ben je immerssowieso verbonden met de beroepspraktijk. Het is al heeldichtbij.

Inzetten op onderzoeksbekwaamheid betekent dat je kuntdoorontwikkelen en je nieuwsgierigheid kunt bevredigen. Je kunt jevak weer opfrissen. Als er geen voedingsbodem is, is zo´n trajectmoeizaam. Maar als onderzoek doen deel wordt van onze manier vanlesgeven, en dat op onze eigen wijze en wij ons ontwikkelen, dan isdat een ander verhaal. Ik verwacht dat de discussie goed op gangkomt; de voortekenen zijn in elk geval goed.

Wat gaan wij toekomstig anders doen?

Voorheen draaide alles om het bacheloronderwijs en deprogrammering daarvan. Nu krijg je daar een tweede proces bij:Onderzoek. Daarnaast zullen masteropleidingen binnen de organisatiemeer gewicht in de schaal leggen. Dat brengt een andere dynamiekmet zich mee en heeft gevolgen voor onze infrastructuur. Neembijvoorbeeld ICT: Er komen andere softwarepakketten en ook anderevragen – van zowel docenten als studenten – voor allerlei soortendienstverlening; mediatheken krijgen nieuwe klanten met anderevragen.

Zijn er al bouwstenen voor de University of Applied Sciencesgelegd?

Zeker, het promotiebeleid is, zoals gezegd, zo´n bouwsteen. Eenandere waardevolle bouwsteen is het veranderde aannamebeleid datlectoren aangaat. Zo hebben we inmiddels al lectoren aangenomenvanuit onze UAS-aspiraties. Het is zaak dat er een duidelijkaantoonbare verbinding is tussen lectoraat en één of meerdereopleidingen.

Enkele jaren geleden was dat nog niet zo helder: Zijn lectorenmedewerkers die meer bij het werkveld hebben aan te sluiten of moetde focus juist meer op het onderwijs liggen? Het accent kwam toensoms te vaak op het werkveld te liggen. Die positionering is nuveel duidelijker gemaakt. Er worden alleen nog lectoren aangestelddie zich én thematisch kunnen en willen verbinden met één ofmeerdere opleidingen én met de beroepspraktijk.

Ook de infrastructuur past zich al aan. Maar de belangrijkstebouwsteen, om niet te zeggen het fundament, is operationalexcellence. De reden daarvoor is eenvoudig: Als je winkel inde basis niet op orde is, moet je niet gaan vernieuwen. De ambitieom de facilitaire organisatie rond het onderwijs beter op orde tekrijgen hebben we in ons instellingplan hoog op de agendagezet.

Op dit moment zitten we nog midden in het proces van realisatie.Sommige opleidingen zijn al ver, andere hebben nog een weg te gaan.Maar dat is geen bezwaar. We hoeven ook niet alle te nemen stappenin één keer te zetten, we hoeven niet allemaal even ver te zijn enhet hoeft ook niet gisteren klaar te zijn.

Uitgangspunt is dus: Onderzoek als driver van hetonderwijs. Hoe ziet een dergelijk traject eruit?

In het ideale traject appelleert de HAN aan de natuurlijkenieuwsgierigheid van studenten. De leergierigheid wordt geprikkeld.We steken zogezegd de tenen in het water. Dus niet meer: Dit is deenige manier waarop je een handeling uit kunt voeren. Nee, wewillen de student ook vertellen hoe je ook andere methoden kuntinzetten en waarom het in andere instellingen, andereomstandigheden anders wordt gedaan.

Je rekt het hoofd op en leert meer perspectieven te overzien;het is een andere manier van onderwijs geven. Je maakt duidelijkdat er over hetgeen je aanleert niet alleen goed is nagedacht, maardat er ook andere perspectieven zijn. Misschien zal niet elkestudent direct die nieuwsgierigheid verder cultiveren, maar je hebtwel een zaadje geplant. In het tweede en derde leerjaar komtbijvoorbeeld literatuuronderzoek en onderzoekend ontwerpen aan bod,evenals het ontdekken van kennisvalidatie en het oefenen metdeelaspecten van onderzoek.

Hier spelen ook minoren een rol, waar – eventueel gekoppeld aanlectoraten – de studenten meedraaien in een onderzoeksproject.Vaardigheden als vast kunnen stellen wat de ene vraag beter maaktdan de andere, staan dan centraal. Natuurlijk is hier ook alaandacht voor in onze huidige opleidingen, maar nog niet overal.Het Instituut voor Sociale Studies is bijvoorbeeld al erg goed opweg. Zij ontvingen onlangs bij een onderzoeksvisitatie veel lof enwaardering voor de manier waarop ze de onderzoekscomponentvormgeven. Ook verpleegkunde doet het goed, net zoals het hogerlaboratoriumonderwijs. Binnen de FEM zijn er veelbelovendeontwikkelingen. Om maar een paar voorbeelden te noemen.

De laatste stap is natuurlijk de afstudeerfase. De vereisteonderzoeksvaardigheden moeten daar duidelijk aan het licht komen:de student is kritisch en reflecteert op wat hij heeft geleerd. Debachelorstudent kan bijvoorbeeld afstuderen op eenonderzoeksproject binnen een lectoraat en door een lector wordenbegeleid. Als juryvoorzitter van de HAN-Studentprijs zie ik dekwaliteit van afstudeeronderzoek jaarlijks omhooggaan. Dat isgeweldig. De student wordt steeds beter geschoold inonderzoeksmatig handelen en denken.

Hoe gaan we de onderzoeksbekwaamheid van docenten concreetverbeteren en zijn er al eerste resultaten zichtbaar?

De kunst is om én een aantal standaardproducten te bieden éndaarnaast maatwerk te bieden. De promotietrajecten en demasterscholing zijn nog maar het begin. Op dit moment denken we naover flexibele opleidingsarrangementen, waar groepen docenten ombeurten deel uitmaken van de kenniskring van een lector. Debegeleiding kan dan plaatsvinden door promovendi, die al meerervaring hebben met onderzoek doen. Dit noemen wepeercoaching. Dat is winst voor docent en promovendus.

Een andere, eveneens flexibele mogelijkheid is het volgen vanmodules onderzoeksvaardigheden in plaats van een complete master.Deze varianten worden nu ontwikkeld en een voorproef laten we zienop 6 april. Alle instituten en faculteiten kunnen dergelijketrajecten op maat vertalen, elk met behoud van de eigen couleurlocale. De instellingskaders bepalen we gezamenlijk, de stipaan de horizon , nl. de UAS-ambitie delen we, maar elk instituutheeft hierin een eigen weg.

Soms spreekt men in mijn richting de vrees uit dat onzepromovendi na het behalen van hun bul alleen nog maar onderzoekwillen doen en snel een baan buiten het hbo gaan zoeken. Uit eersteervaringen blijkt dat de promovendi van nu straks weer terug willennaar het onderwijs.

Ze gaan niet op zoek naar een onderzoeksfunctie. Nee, ze willenopnieuw in het onderwijs aan de slag met de extra bagage. Ooitkozen ze voor een hogeschool vanwege het beroepsonderwijs en datwillen ze niet kwijt. Dat was en is hun motivatie. Het bevestigt inde kern de UAS-ambitie: onderzoek als onderdeel van goed hogerberoepsonderwijs.

Kristel Baele spreekt op 29 en 30 november op het NationaalHoger Onderwijs Congres (NHOC).Het volledige programma van het NHOCleest u binnenkort opScienceGuide. Ook is het mogelijk om nu alvastuw plaats te reserveren of de brochure aan te vragen. Voor meerinformatie kunt u contact opnemen met SBO-congresadviseur Leanne Visser op telefoonnummer 040-297 2793.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK