Opheldering over overhead HO

Nieuws | de redactie
16 maart 2011 | Het kabinet baseert zich voor zijn uitspraken over de ernstige omvang van de overhead en bureaucratie in het onderwijs, die inzet van geld voor het primair proces zou afremmen, op “de meest actuele gegevens.” Deze blijken echter 11 jaar oud, zo erkent premier Rutte. Alle reden om in het kader van 'Veerman' een sprong vooruit te maken en daar is nu ook ineens ruimte voor, lijkt het.

In de discussie over de langstudeerboete, efficiency enbezuinigingen op het hoger onderwijs zijn verschillende argumentende revue al gepasseerd. Premier Rutte gaf bijvoorbeeld aan dat deoverhead in het onderwijs zo hoog was dat daar best op bespaard konworden door een grotere efficiency. Want 40 procent uitgaven aan’leemlagen’ en bureaucratie, dat was toch al te bont.

40 procent, inclusief SF

De rekensom van premier Rutte riep nogal wat vragen op. Immerseen recent onderzoek van bureau Berenschot laat zien dat in HBO enWO sprake is van zo’n 25 á 26 procent uitgaven voor overhead inbestuurlijke en administratieve zin. PvdA-Kamerlid TanjaJadnanansing vroeg de premier en OCW om opheldering over devaliditeit van de aangehaalde gegevens en de mogelijkeconsequenties voor de bezuinigingen.

Het antwoord van Rutte en Zijlstra bevat deerkenning dat hun inschatting gebaseerd is op een wel zeerruime interpretatie van het begrip overhead. “Het percentage van40% betreft de totale uitgaven aan zogenaamde secundaireonderwijsprocessen ten behoeve van het gehele hoger onderwijs.Hierin zijn naast de uitgaven aan administratief en ondersteunendpersoneel, o.a. ook de Rijksuitgaven aan studiefinanciering en deov-kaart opgenomen.”

Premier Rutte meldt in zijn beantwoording van de Kamervragen dat hijgebruik maakt van de meest actuele data op dit terrein. Dit blijkteen onderzoek van het IOO te zijn. “Het kabinet baseert zich op demeest actuele gegevens. De meest recente meting van uitgaven aansecundaire onderwijsprocessen is gebaseerd op cijfers uit 2000.”Nog net niet uit de vorige eeuw dus.

De rekensom van Berenschot bevat volgens de bewindslieden in hunantwoord daarentegen wel een meer toegespitste definitie van deoverhead in het HO. “Dit percentage betreft de omvang van deoverhead bij onderwijsinstellingen. Onder overhead wordt verstaanhet College van Bestuur en lijnmanagement, personeel enorganisatie, financiën en control, informatisering enautomatisering, marketing en communicatie, facilitaire zaken,juridische zaken en secretariaten.” Rutte en Zijlstra achten eenvergelijking van hun berekeningen met die van Berenschot daarom”een misverstand”.

Kamer wil opheldering

In de Kamer vinden velen de zo gestichte verwarring enveronderstellingen weinig inzichtelijk en productief voor dediscussie. Jadnanansing vraagt OCW daarom -onder verwijzing naarhet betreffende artikel op ScienceGuide– om actualiseringen verheldering van wat, wanneer en waarom ‘overhead’ moet heten inhet HO. Dat is ook wezenlijk voor de uitvoering van hetrapport-Veerman en de mogelijkheden om bij profilering te komen totextra investeringen door minder overheadkosten.

Het PvdA-Kamerlid vraagt derhalve onder meer: “Deelt u de meningdat, mede op basis van beantwoording op eerdere kamervragen,geconcludeerd kan worden dat o.a. de onderbouwing en berekening vanoverhead, zoals genoemd door het kabinet, onduidelijk en verouderdis ten opzichte van andere onderzoeksresultaten op dit terrein?” Enis OCW “bereid om hier voor eens en altijd duidelijkheid in teverschaffen door hier een solide opgezet en op de actuele situatiegericht onderzoek naar te laten doen, bijvoorbeeld via de AlgemeneRekenkamer?”

Verrassend snelle wending aanstaande?

In het Haagse is te horen, dat de verwarring weggenomen kanworden -ook aan de kant van de bewindslieden- door bij deuitvoering van het rapport-Veerman een soort ‘nulmeting’ van deactuele situatie te laten doen en tot afspraken te komen met HBO enWO over welke kostenposten als ‘overhead’ en niet direct verbondenmet het primair proces en zijn realisatie kunnen worden gerekend.Dit zou al in het wetgevingsovereg over ‘Veerman’ op 21 maart alsoplossingsrichting gekozen kunnen worden. Zowel OCW als deinstellingen kunnen dan ontsnappen aan een vruchtelozedefinitiestrijd en gedurig wederzijds wantrouwen, zo is tehoren.

Pikant is in dit verband ook het betoog van OECD-topman Dirk van Damme. Hij gafbij het 25-jaar jubileum van HO-denktank CHEPS een stevige analysevan de voorbije jaren en de actuele state of the art vanhet HO in ons land en Europa. Daarin gispt hij de internebureaucratisering binnen instellingen en roept op tot eenzelfkritischerhouding en actie. “An organisation which mainfunctions are knowledge production, innovation and creativity -therefore should have flexibility as its main institutionalcharacteristic – is very vulnerable for bureaucratic overload. Itis not exaggerated to say that universities seem to have inheritedthe old vices of bygone state bureaucracies.”

“Internal management systems in higher education institutionsoften are more of the kind of traditional command and controlsystems than of modern professional self-regulation. Universityleaders easily criticize academic self-governance, and oftenrightly so, but they tend to replace collegial academicself-governance with administrative command and control, not withprofessional models of regulation based on responsibility andtrust.” Alle reden dus voor zowel OCW als de HO-instellingen zelfom hier in het kader van ‘Veerman’ flinke stappen vooruit tezetten.

“Aandeel overhead bijzonder laag”

In de beantwoording door de premier op de eerdere vragen werdnog niet verwezen naar de meest recente analyses op dit terrein. Endie zouden wel eens erg behulpzaam kunnen zijn voor eendoeltreffend vervolg. Zo heeft Mark Huijben van de RUG zeer onlangs in eenproefschrift vergelijkingen gemaakt tussen de mate van overheadtussen verschillende grote maatschappelijke domeinen, waaronder hetonderwijs en de Haagse ministeries.

De bedrijfsvoering van veel publieke organisaties kan volgenshem worden verbeterd door de overheadfuncties beter in te richten.Dat levert lagere kosten op en een hogere waardering. Hijonderzocht sinds 2001 de overhead bij ruim dertienhonderdorganisaties in 27 verschillende sectoren. Huijben stelt vast dathet overheadpercentage bij de ministeries het hoogst scoort: daaris 41,9% van het totaal aantal arbeidsplaatsen gericht op sturingen ondersteuning van de eigen organisatie. Daarna volgenwoningcorporaties (34,6%) en gemeenten (33,6%). Sectoren met weinigoverhead zijn de zorg (13,2%), het onderwijs (14,4%) en deindustrie (13,6%).

Uit dit onderzoek blijkt dat de onderwijssector in de voorbije10 jaar aanzienlijk gekort heeft op de kosten van de uitvoering ende administratieve rompslomp. “Daar is het aandeel overhead albijzonder laag. Onder financiële druk is de hoeveelheid vet alenorm teruggedrongen”, onderstreept Huijben. “Dat betekent dat indie sectoren verdere ingrepen nadelige gevolgen zullen hebben voorhet primair proces.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK