Aanscherping toetsing en kwaliteit

De twee partijen lijken te willen waken voor een soortoverreactie van detailsturing en repressie-ingrepen die meerstoerheid en bureaucratische taferelen dan kwaliteitsversterkingbewerken. Zo wil het CDA-Kamerlid Sander de Rouwe dat deinterne kwaliteitscontrole bij opleidingen wordt aangevuld door eensectorale kwaliteitstoetsing. Deze kan per discipline of domein dansneller inzichten opleveren welk deel van het aanbod in HBO of WOzwakker presteert en voor verbetering vatbaar blijkt vergeleken metde prestaties van anderen. En meer inhoudelijke benchmarking voorde kwaliteit wordt daarmee voorop gezet.
Onvoldoende discipline in naleving
Uit de analyses van de NVAO en de inspectie van de voorbijeperiode “kwam het beeld naar voren dat er onvoldoende discipline isin de naleving van wettelijke voorschriften die essentieel zijnvoor de bewaking van het afstudeerniveau,” aldus De Rouwe. Hetvigerende stelsel van interne en externe kwaliteitsbewaking leidter nog onvoldoende toe dat zwakke opleidingen tijdig wordengesignaleerd en gecorrigeerd, menen hij en zijn VVD-collegaAnne-Wil Lucas. Sectorale analyses kunnen hier belangrijkeverbetering opleveren.
Anne-Wil Lucas wijst in dat verband tegenoverScienceGuide op het belang dat binnen zulkevisitaterende en beoordelende rapportages hetarbeidsmarktperspectief van de opleidingen vergeleken kan worden.”Studenten en ouders willen dat graag weten: welke kans heb ik opwelke functies bij deze opleiding en bij andere?” Als dehogescholen zulke informatie transparant maken kan ook hier desectorale vergelijkbaarheid sterker op een cruciaal aspect vande kwaliteit van het HBO-aanbod en zijn prestaties.
Inhoudelijker benchmarking
VVD en CDA sluiten bij deze benadering aan bij deanalyse van LSVb-voorzitter Sander Breur. Ook hij bepleit al langerdat binnen de accreditatiesystematiek een dergelijke inhoudelijkebenchmarking door vergelijking versterkt wordt. Zijn stuk hieroverleest u
NVAO-voorzitter Karl Dittrich omarmde deze denklijn
Geen schuilplaats
Het CDA wil bij de governance van het hoge onderwijs daaromenkele opvallende stappen zetten. “De vrijheid van onderwijs isgeen schuilplaats voor mismanagement of slecht onderwijs.” Bij hetHBO en WO zou daarom naar analogie van andere sectoren in hetonderwijs een aanwijzingsbevoegdheid aan de minister van OCWgegeven moeten worden.
“Ingrijpen moet mogelijk zijn als instellingen bestuurlijktekortschieten bij de uitvoering van hun wettelijke taken. Het isonze plicht om in het belang van de student in te grijpen alsonderwijsgeld ondoelmatig wordt besteedt,” stelt De Rouwe.
