De winst- en verliesrekening

Nieuws | de redactie
4 mei 2011 | Het stof dwarrelt langzaam neer. Hoe ziet het hoger onderwijslandschap er uit na de rapportages van de Inspectie over het HBO? De winst- en verliesrekening kan opgemaakt worden. Waarom is Halbe Zijlstra een winnaar en Jesse Klaver niet? Waarom is Lieteke van Vucht Tijssen een winnaar en de HBO-raad niet?

De rapportages van de Inspectie betreffen feitelijk eensteekproef van de afstudeertrajecten van een beperkt aantalopleidingen in het HBO. Maar door de omstandigheden en debestuurlijke crisis bij Hogeschool Inholland kregen deinspectieanalyses een veel grotere betekenis dan op het eerstegezicht misschien wel gerechtvaardigd is. De resultaten beïnvloedennu heel de ontwikkeling van het HO-beleid en ook de voorzieneaanpak van de doorvoering van het rapport Veerman.

ScienceGuide verneemt dat verschillendemaatschappelijke partijen er bij het kabinet zelfs op aandringenvoorlopig af te zien van een actieve doorvoering van deaanbevelingen van ‘Veerman’. Men meent dat eerst de basiskwaliteitvan de opleidingen in het HBO gegarandeerd moet zijn voordat hetzin heeft een beleid van profilering en differentiatie met krachtter hand te nemen.

De winst- en verliesrekening ziet er dan op dit moment als volgtuit.

De winnaars

1.) Halbe Zijlstra en Jasper van Dijk.

Bien étonné de se trouver ensemble. De staatssecretarisen de ervaren socialist in de Tweede Kamer komen versterkt uit dediscussie die is losgebarsten. De bewindsman heeft met deinspectierapportages een krachtig wapen in handen gekregen om dekoepels en de instellingen onder druk te zetten. Zij zullen immersnu moeten bewijzen dat zij hun verantwoordelijkheid voor dekwaliteit naar behoren weten te vervullen.

Bovendien zal hij pleidooien voor meer geld bij de oplossing vanproblemen en ook de invoering van ‘Veerman’ met veel groter gemakvan de hand kunnen wijzen. De VVD’er zal ongetwijfeld bij zulkebetogen er op wijzen dat de instellingen eerst maar eens hunzaakjes op orde moeten hebben en hun geloofwaardigheid daarmeemoeten vergroten, voordat zij bij hem langs kunnen komen voor extramiddelen.

De SP-woordvoerder op HO-terrein ziet zijn positie eveneensversterkt. In de kern is zijn betoog niet heel anders dan dat vande liberale staatssecretaris. Ook hij is al vele jaren zeersceptisch over de bijdrage die koepelorganisaties en hettopmanagement van instellingen leveren aan de kwaliteit van hethoger onderwijs.

Een beetje klinkt in zijn reacties nu dan ook een ‘I told youso’ door. Jasper van Dijk had zich al behendig gepositioneerd alsde aanvoerder van de ‘linkse meerderheid’ op HO-terrein in deTweede Kamer. De rapportages van de Inspectie geven hem in die rolweer meer materiaal om zeer kritische debatten te gaan voeren overde manier waarop het hoger onderwijs wordt aangestuurd.

2.) De Inspectie van het Onderwijs.

Jarenlang leek het of de rol van de Onderwijsinspectie in hethoger onderwijs bijna afwezig was. De gegroeide praktijk van devisitaties van opleidingen die ontstond vanuit de invoering van deWHW, voldeed zowel voor de instellingen als de maatschappelijkeomgeving van de universiteiten en hogescholen. De rol van deInspectie bij de borging van dat kwaliteitsbestel werd steedskleiner. De introductie van het systeem van accreditatie waseigenlijk de bezegeling van die ontwikkeling.

Met de nieuwe rapportages heeft de Inspectie zichzelf ook eennieuwe rol toebedeeld. Men is eigenlijk in het gat gesprongen dathet accreditatiesysteem heeft achtergelaten. De Inspectie pakt nuvergelijkend onderzoek naar kwaliteitsvraagstukken op, dat in deindividuele accreditatierapportages achterwege blijft. De discussieover de interne kwaliteitszorg in het HBO zal dan ook de oplossingvoor het gat in dat systeem op de agenda gaan zetten en daarmeezullen de rollen van zowel de NVAO als die van de Inspectie nogeens kritisch bezien worden. De Inspectie staat in elk geval opwinst.

3.) Lieteke van Vucht Tijssen.

In de beeldvorming lijkt het of de Hogeschool Inholland de plekis waar de zwaarste klappen vallen. Feitelijk is het zo dat deinspectierapportages uitmonden in een vertrouwensvotum in de aanpakvan het interim-CvB dat in die hogeschool de bestuurlijke crisismoet aanpakken. Uit de rapportages blijkt dat het bestuurscollegeprecies die opleidingen al onder curatele had gesteld, waar nu ookde Inspectie ernstige problemen constateert bij deafstudeertrajecten. De gekozen aanpak wordt door de Inspectiepositief becommentarieerd.

In dat bestuurscollege is het de oud-UU-bestuurder Lieteke vanVucht Tijssen die zich volledig wijdt aan de herziening van hetonderwijsbeleid en de onderwijsuitvoering binnen de hogeschool.Voorzitter Doekle Terpstra vatte de aanpak van Van Vucht Tijssen inzijn interview met ScienceGuide in één zinsamen: “we gaan het onderwijs aan deze hogeschool weer WHW-proofmaken.” Het besef dat een professionele organisatie als eenhogeschool de wet niet als een belemmering maar als een norm dientop te vatten, is een cruciaal punt dat Van Vucht Tijssen binnenInholland en daarmee in heel het HBO op de agenda zet.

4.) Het drietal Dijkgraaf/Sistermans/VanWieringen.

OCW heeft deze drie ‘kennistoppers’ advies gevraagd over deinvoering van het rapport Veerman en de punten daarin waarover nogenige twijfel bestond. In hun advies zetten zij stevig aan dat die invoeringniet alleen maar aan de instellingsbesturen overgelaten kan worden.Het kiezen van profielen is meer dan een beleidszaak van deindividuele hogeschool en universiteit. Tegen ScienceGuidewerd dan ook al achter de hand gemopperd over de dreiging die uitzou kunnen gaan van een sturing door sectorplannen enprofielcommissies.

Met de inspectierapportages over het HBO in de hand zal in bredekring de denklijn van het advies van ‘de drie’ nu veel steunvinden. Men zal een zo ingrijpend proces als de invoering vanVeerman nadrukkelijk willen aansturen op het niveau boven deinstellingen.

De verliezers

1.) Jesse Klaver en Harm Beertema.

Bien étonné de se trouver ensemble. De HO-woordvoerdersin de Tweede Kamer voor GroenLinks en de PVV hebben in de eerstefase van de reacties op en discussie over de inspectierapportagesde plank toch wat mis geslagen. Zelfs bij de studentenorganisatiesis men niet enthousiast over het idee van een “parlementairecommissie bestaande uit alleen docenten en studenten.” Die voorzetvan Jesse Klaver landde een beetje als een lekke bal in het zand.Daarbij kwam dat onmiddellijk vragen rezen waarom in eenparlementaire commissie niet primair Kamerleden zelf hunverantwoordelijkheid moeten nemen.

PVV-collega Beertema beperkte zijn bijdrage tot het uiten vanmisprijzende opmerkingen over leidinggevenden in het hogeronderwijs en Inholland-voorzitter Terpstra in het bijzonder. Hetlijkt er op dat zijn fractie maar moeilijk los komt van hetinitiatief ‘Benoemen en Bouwen’ waarmee Doekle Terpstra enkelejaren geleden opriep tegen de “verwildering van de samenleving.”Voor het actuele vraagstuk van de kwaliteit van het HBO doet dattoch niet erg ter zake.

2.) De universiteiten.

De aandacht van de media gaat momenteel volledig uit naar deproblematiek in het HBO. De universiteiten dreigen daardoor watmeegesleept te worden in de kritische benadering van de kwaliteitvan het hoger onderwijs. Zij moesten al vaststellen dat hunbelangrijkste agendapunten uit het rapport Veerman in het adviesvan ‘de drie’ nogal kritisch benaderd werden.

Het gevolg kan dan zijn dat de universiteiten nog verder zullengroeien in aantallen studenten, terwijl hun bedoeling was dat zijzouden krimpen door grotere selectiviteit en focus. Bovendien lopende universiteiten nu het risico dat zij net als de hogescholenvoorlopig weinig uitzicht zullen hebben op extra investeringen enbovendien ook een sterke meer centrale sturing van hun proces vanprofilering zullen moeten ondergaan.

3.) De HBO-raad.

De problemen bij de hogescholen raken onmiddellijk de verenigingwaarin zij gezamenlijk hun koers en strategie bepalen. Als politieken maatschappelijk de indruk bestaat dat de besturen van dehogescholen de voorbije jaren onvoldoende hebben gewerkt aan dekwaliteit van hun opleidingen, zal ook de vraag gesteld worden naarhet functioneren van de HBO-raad. Heeft de koepel dezeontwikkelingen niet zien aankomen? Is het streven naar groterevariëteit van HBO-opleidingen en -diploma’s achteraf de verkeerdeaanpak geweest?

Op de laatste algemene ledenvergadering van de HBO-raad kreegvoorzitter Guusje ter Horst ook kritische opmerkingen over haarnadrukkelijke focus op het aanpakken van de salarissen van hettopmanagement bij de hogescholen. Velen van hen vonden dat ditonbedoeld de schijnwerper op een onderwerp zette waar niemand opzat te wachten.

Toch kan nu geconcludeerd worden dat de inzet van Ter Horst opeen ‘compacte Veerman-agenda’ nu wel eens een heel gelukkigegeweest kan zijn. Het volledig concentreren van de aandacht op dekwaliteit van de bacheloropleiding past heel goed bij de kritiekvanuit de inspectierapportages. Eigenlijk wordt de strategie vanDoekle Terpstra en Lieteke van Vucht-Tijssen bij Inholland leidendvoor heel het HBO.

4.) De VBI’s.

De kritiek op de kwaliteit van HBO-opleidingen brengt nu alverschillende mensen, waaronder de top van OCW, tot de vraag hoehet toch mogelijk is dat zulke opleidingen de voorbije jarenpositief werden beoordeeld ten behoeve van de accreditatie. Deorganisaties die door de hogescholen en universiteiten zijningehuurd om zulke rapportages op te stellen hebben dan ook enkelelastige vragen om te beantwoorden.

In het nieuwe systeem van accreditatie zal ongetwijfeld nog eenszeer kritisch gekeken worden naar de totstandkoming en deinhoudelijke evaluatie van zulke beoordelingsrapportages. Dezogeheten VBI’s kunnen hun borst vast nat maken.

5.) Alexander Rinnooy Kan.

De voorzitter van de SER kan niet blij zijn met de ontstanesituatie. Dat heeft te maken met twee functies die hij in hetkennisbeleid vervult. Ten eerste was Rinnooy Kan door de VSNUvoorgedragen als lid van de commissie Veerman. De agenda van deuniversiteiten die in het advies van Veerman en de zijnen naarvoren kwam, is sindsdien nogal ondermijnd. Het advies van ‘de drie’heeft bijvoorbeeld de wensen op het gebied van de bekostigingterzijde gelegd.

Ook als trekker en boegbeeld van de KIA-coalitie, zal Rinnooy Kan de huidigediscussie met lede ogen aanzien. Zijn pleidooien voor meer enstructurele investeringen worden door de kritiek op deafstudeertrajecten en de kwaliteit niet geholpen. Politiek enmaatschappelijk zal toch eerst de lijn nu zijn: laten ze de zaakeerst op orde brengen voordat er om meer geld gevraagd kanworden.

 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK