Generation Y: taal is zó 2011

Nieuws | de redactie
26 mei 2011 | Mensen en communicatie dus taal, zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Wij communiceren, dus wij zijn, zou je kunnen zeggen. Mensen spreken, tekenen, schrijven al eeuwenlang. Dat stellen Rian Hagebeuk en Sander Breur in hun essay over de vergankelijkheid van taal.

Mensen willen dingen organiseren, afspreken.Mensen willen ruilen of handelen. Ze willen contact houden. Mensenwillen weten wat ze moeten doen of willen besturen. Mensen willendingen weten, informatie verzamelen. Mensen willen doceren eninformatie delen. Bovenal willen mensen herinnerd worden, blijvenbestaan. Onsterfelijkheid zit niet in mensen, wel in taal. Wewensen allen onsterfelijk te zijn. Als we dat niet al zijn, hopenwe het te worden door wat we achterlaten. Door wat er over onsgeschreven wordt.

Taal is net zo veranderend alsmensen zelf. Dat veranderende karakter is leven. Een taal dieleeft, wordt gebruikt en aangepast aan de wensen, kennis entoevalligheden van die gebruikers.

Ook de gebruiksvormen veranderen. Door de eeuwen heen worden demensen steeds handiger, efficienter in het gebruik van taal omboodschappen over te brengen.

Van uitslijpen in stenen, via de delicate technieken van dehiëroglyfen, het monnikenwerk van het schrijven en overschrijven,de boekdrukkunst en zo verder via de typmachine, de computer entegenwoordig laptops en smartphones met apps, is taal met allekaraktertrekken van zichzelf en haar gebruikers voor een veelgroter publiek toegankelijk geworden. Iedereen kan lezen en gelezenworden. Iedereen kan zijn mening geven. Iedereen kan haar vragenstellen. Aan iedereen.

Daardoor zullen er mensen zijn die vinden dat taal somsverloedert. Doordat meer mensen deelnemen aan openbare conversatiesdan vroeger gebruikelijk was en ook omdat alles veel sneller gaatdan vroeger, worden er meer zichtbare fouten gemaakt. Dat isrealiteit.


Docenten in de talen zijn nu dan ook nog belangrijker danvroeger. Taalfouten roepen nu ook nog reacties op en veel meertaalgebruik is zichtbaar. Om de dagelijkse stromen op niveau tehouden, is een goed docent voor de nieuwere generaties onmisbaar.Representatie wordt in deze steeds transparantere wereld ook steedsbelangrijker en steeds meer daarvan valt onder beroepen in het veldvan media en communicatie.

De wereld wordt ook elke dag kleiner. Met grote sprongen.Engels, Spaans, Frans maar ook Chinees en Japans zijn belangrijketalen, tools zo u wilt, die helpen om succes te hebben in eenglobaliserende wereld. Welkom zijn is afhankelijk van hoe je jezelfopstelt. De moeite doen om taal en cultuur te leren kennen, kortdoor de bocht te omschrijven als bewuste en onbewuste communicatie,zal overkomen als moeite doen om de persoon tegenover je terespecteren.

Dit is voor u uiteraard geen nieuws. Al zolang er nieuwekanalen, platforms, tools onstaan waar taal de hoofdrol speelt,zijn er klachten dat de wereld verloedert. Dat is natuurlijk nietzo. Wellicht is het zo dat in de snelheid en ruimeretoegankelijkheid correct taalgebruik een minder belangrijke rolspeelt dan het overbrengen van een boodschap.

We zijn niet van mening dat dat laatste een vooruitgang is. Welzijn we van mening dat taalontwikkeling nooit zal stilstaan. Desochtends is langer dan het nu correct geachte ‘s ochtends. Tussenwier en wiens weet (bijna) niemand meer het verschil. Met detypmachine kwam de tipp-ex. Langer nadenken verloor vantypsnelheid. Er werden afwegingen gemaakt over ‘affordablelosses’.

Efficiëntie wint van de regeltjes zoals ze nu gelden. Dat heefthet altijd gedaan en dat zal zo blijven.

Onderwijs verandert met de taal en de gebruikers. Kinderen hetenbijna geen Mies meer en geen hond heet kees. Behalve de Keeshond misschien. Kinderen komen niet directmeer in de wei-de, ze zijn namelijk op de créche. Vuur istegenwoordig in de vuurkorf of de open haard. Niet meer in de tuin.Zeep zit in een flacon of flesje. Wat een juk is kan waarschijnlijkgeen kind van 6 u meer vertellen. Dat geeft ook niet. Er zijngraafmachines, tractors, bobcats etc. Die zijn nu interessant voorbijvoorbeeld onze kleine neefjes. Een schuur is voor een lerendkind minder belangrijk dan de tram naar oma, het verkeerslicht voorde school of ‘de oppas’. Mensen maken de omstandigheden, detechnologie en mensen + technologie verandert taal.

Ijsjes zullen nooit minder belangrijk worden, maar zullen eenander beeld oproepen, zoals dat van een Magnum, Raketje of eenTwister. Bij bal denken kinderen ook aan sportschoenen of kicksen.Hun wereld is qua omstandigheden en in visuele zin anders dan deuwe van uw kindertijd.

U herinnert zich de eerste zwart-wit televisie misschien nog diebij u in huis kwam. Het polygoonjournaal wellicht. Of toen lp’s encassettebandjes werden vervangen eerst door cd, toen dvd en nu doormp3 en mp4. Generatie Y, onze generatie, kan zich de eerstecomputer nog herinneren. Met slappe floppies en Super Mario. Als wenu naar die versie van het spel kijken, kunnen we ons nietmeervoorstellen dat dat vroeger echt op een mens leek.

Boeken lezen we straks nog enkel op de iPad. Een bel is elektrisch en is een rechthoekjemet een knopje. Een venster of raam is de windows verkenner ofbrowser.

De kinderen van de mensen van onze generatie zullen opgroeienals volledige digital natives. Die zullen onze iPhones en Androids van nu uitlachen omdat hetarchaiische apparaten zijn. Cd’s zijn nog veel ouderwetser.Kinderen van de Generatie Y zullen taal leren beheersen in eenwereld waarin Engels vaker voorkomt dan Nederlands of waar misschien Chinees enSpaans een veel leidender rol in het wereldbeeld hebben. OfArabisch. Kan ook, met de revoluties waarvan wij het verloop envervolg niet kunnen zien of inschatten.

Ze zullen les krijgen met schoolborden die hipper zijn dan desmartboards van nu. Kunnen misschien straks niet meer schrijvenmaar enkel nog tikken. Of swipen, aangezien zelfs Ferry Mingelenenthousiast de uitslagen van verkiezingen uit Vinkeveen weg-swipetom naar de uitslagen van Utrecht te kunnen doorgaan.

Misschien kunnen ze eerder photoshoppen (als dat dan nogbestaat) dan tekenen. Wie weet.

Maar ook op een tablet is het verschil te zien tussen Literatuuren bouquetreeks. Encyclo.nl en Wikipedia trekken meer bezoekers dan sitesdie (totale) onzin weergeven. Google translate is al veel beter dande oudere babelfish. Gerenommeerde woordenboeken zoals Van Dale enWebster hebben populaire sites. Ook door een woord te googlen als uniet zeker bent van de spelling, komt u via de suggestie achter dejuiste vorm.

Ebooks.com is niet per se slechter dan een boekhandel. EenSlideshare presentatie heeft een groter bereik dan een lezing.Twitter is toegankelijker dan nieuwsgroepen en met een simpel#durfttevragen komen er antwoorden op de meest uiteenlopende dingendie u wilt weten.

Maar de charme van papier dan? Vraagt u zich wellicht af. Of vanoudere woorden? Nuance? Traditie? Ruisende, stukgelezen bladzijdendie misschien zelfs muf ruiken zullen de charme nooit verliezen.Eerste edities van belangrijke werken gaan voor goud geld over detoonbank. Favoriete beduimelde kinderboeken zullen gekoesterdworden. Uit de ruime collectie boeken van Sanders moeder kwamineens “Pluk van de Petteflet” tevoorschijn. We kregen zelfs ruzieover wie het boek het eerst mocht lezen. De Krullevaar(prrrr-talieloe) is nu nog net zo indrukwekkend en het redden waardals toen we klein waren. Ware kunst, voor welke doelgroep ook, gaatnooit verloren.

Over oudere woorden kunnen we u geruststellen. Kijkt u eens opfacebook naar de Vereniging ter bevordering van het gebruik van hetbedreigde NL woord. Dagelijks vindt u actieve gebruikers van taal.Bijvoorbeeld: Geeft u zich nog wel over aan geneugten, of vreest uverguisd te worden als u zulks doet?

Ook groepen ter bevordering van woorden, gezegden en anderszinscorrect taalgebruik zijn actief en zichtbaar.

Kwaliteit zal altijd uiteindelijk van kwantiteit winnen. OmWikipedia terug te halen: mensen willen zo goed mogelijkeinformatie en zijn bereid hun informatie te delen met anderen en zogezochte informatie van anderen te krijgen. Hoe meer mensen editen,redigeren zo u wilt, hoe accurater en uitgebreider de informatiewordt. Er is bijna niets meer dat er niet te vinden is, waarvan debeschrijving vaak ook scherper en uitgebreider is dan die van deouderwetse encyclopedie.

Wetenschappelijke bevindingen, academici, experts: ze zijnmakkelijker toegankelijk. Hun kennis en ervaring ook. Meer mensenkijken mee en leveren feedback of soms snoeiharde kritiek. Meermensen weten samen ook meer. Kwaliteitsverlies? Zou het?

U herkent wellicht de cover van een boek, dat zo voorbij komt.Het betreft “In the Cut”, hoogstwaarschijnlijk u een wel bekendwerk. Vult u zo vooral ook vooral het ontbrekende woord in. Dehoofdpersoon in het betreffende boek was docente Engels. Ze had eenvuistregel; als u de regels van spelling en grammatica kende enhanteerde; de taal beheerste, dan kreeg u de vrijheid om de regelste breken.

In de normale wereld gaat dat toch voor alles op? Als u deregels en de logica van willekeurig onderwerp kent, dan kuntu  goed inschatten of het ook klopt. Of klopt in dedesbetreffende situatie.

Nu schrijf ik voor deskundigen in hun eigen vakgebied, dus laatik eens een uitstapje naar de Natuurkunde, Sanders vakgebied, makenen het voorbeeld van de relativiteitstheorie nemen. In heel veelgevallen is de relativiteitstheorie als goede verklaring voorverschijnselen aan te nemen. Zo gauw er echter iets ontstaat dat 2keer zo snel kan verplaatsen als het licht, dan leveren de regelsineens geen logische antwoorden meer die de werkelijkheid nogkunnen beschrijven.

Betekent dat dat de theorie onzinnig is? Welnee. Het is pasonzinnig in zeer beperkte gevallen. Om dat te kunnen stellen, moetje de theorie, de regels en de uitzonderingen niet enkel weten,maar begrijpen. Dan pas ben je in staat keuzes over die regels temaken.

Geslachtelijkheid van woorden (het of de zout? De of hetsuiker?) en naamvallen zullen op termijn misschien verdwijnen.Correcte vervoegingen vervagen. Talen vermengen.

Het is een illusie om te denken dat oprukkende Anglicismen inhet Nederlands bijvoorbeeld een nieuwerwetse ontwikkeling zijn. HetNederlands zelf bestaat uit leenwoorden: trottoir, ambassade ofetagére uit het Frans, maar ook als we verder teruggaan naar deklassieke talen zien we leenwoorden. We geven u bijvoorbeeldviaduct, aula en machine (méchane) uit het Latijn en uit het Grieksacademie, filosofie en scepsis.

De reis door Roemenië van Rian maakte indruk. Hier was demengeling van talen het meest significant; met een basiskennis vanLatijn, Grieks, Spaans, Frans en met goede kennis van Duits enEngels had het geschreven Roemeens ineens vrij weinig geheimen. Degeschiedenis van Roemenië sinds voor het Byzantijnse reik tot nu iseen erfenis die in de taal zichtbaar wordt. Noem haar een hopelozeromanticus, want dat vindt ze schoonheid. Als lezer voelt u deverschillende krachten die een rol hebben gespeeld, u voelt degeschiedenis en u voelt u verbonden met een groter geheel ennietiger tegelijk.

Nu Engels in plaats van Latijn, Germaans of Frans de taal is dienaast de moedertaal van velen het meest toegankelijk is, ligt hetin de lijn der verwachting dat er transities optreden. Dat is geennieuwe ontwikkeling en wat ons betreft is het ook niet zorgelijk.Taal is net zo organisch als haar gebruikers. Taal is geen doel opzich; het is een middel tot het bereiken van verschillende doelen,dat tegelijkertijd inzicht verschaft in geschiedenis cultuur,processen zoals informatieverwerking, opvattingen, geestestoestand,kortom het ‘zijn’ van haar gebruikers.

Op veel kleinere schaal heb ik (Rian) zeer warme herinneringenaan lessen Frans en ook Latijn. De twee betrokken docentes maaktenvan de klas hun ‘kinderkoor’. Werkvoordsvormen en vervoegingen vanzelfstandige naamwoorden werden gezongen met een eigen metrum entoon, zodat we op deze manier niet de rijtjes meer gingen vergeten.Ik ben ze na al die jaren ook daadwerkelijk niet vergeten en zou zoweer het liedje van être, avoir of parare kunnen zingen (ofopschrijven).

Ook de docent Engels, die over poëzie kon vertellen met zoveelpassie dat er tijdens zijn verhaal stapels papier van zijn bureauwerden… gemaaid… en vervolgens onder tafel stiekem aan de kantwerden geschopt, heeft er wel toe bijgedragen dat Shelley, Byron enT.S. Elliot of op een heel ander niveau Heller, Orwell en Huxleyeen soort magische aantrekkingskracht kregen.

Een goed docent begint met de regels, maar laat het daar nietbij. Het kon ons toen (en nu nog steeds eigenlijk) geen hol schelendat woorden naamvallen hebben of dat werkwoorden op een bepaaldemanier wel of niet vervoegd mogen worden. Als er enkel regels zijn,is er Lernen. Het kofschip smurfen is niet per sé boeiend. (Welnuttig, overigens. Het werkwoord smurfen mag vervoegd worden tothebben gesmurft, want f zit in de stam en in het kofschip.)

Met gevoel en begrip voor de mens als gebruiker van taal en dediepte van zijn of haar uitingen, is er Verstehen. Waardering voortalen krijg je niet met nach, bei, seit. Je krijgt het wel als jeGoethe leest, die je in melodisch en zangerig Hochdeutsch naar hetbeekje in het woud voert.

In alle eerlijkheid hebben we beiden enkele verplichte boekenuit eindeloze ellende aan de kant gelegd. Niet alle LiteraireWerken zijn motiverend. Ook durven we niet van enkele van diewerken te beweren dat het Literatuur is. Gelukkig heeft eeniederrecht op een mening. Voordat we u als lezer wellicht op de tenentrappen, zullen we de boeken, die onze potentiele kinderen nooitzullen hoeven lezen als ze dat niet willen, niet noemen. Laten wewel stellen dat we complexe, emotionele of confronterende boekenniet uit de weg gaan. We verslinden ze zelfs graag. We zijn echterzo eigenwijs om sommige werken die nooit als literatuurgeaccepteerd worden briljanter te vinden dan de werken die hethoogst op de leeslijsten staan. Discworld van Terry Pratchett iseen serie waar dat zonder meer voor geldt.

Is dat erg? Sommigen vinden van wel of komen met dooddoenersals: “Daar ben je nog te jong voor. Later zul je het welbegrijpen.” Nu zijn we eigenwijs, toegegeven, maar daar laten weons niet mee afschepen. Daar zijn we ook te leergierig voor,trouwens. De keren dat dat tegen ons gezegd werd, wilden we iets ófheel graag lezen dat we niet mochten lezen en wachtten geduldig opeen moment om dát boek ongezien uit de kast te stelen, te ontvoerenen met een zaklamp onder de dekens te lezen. Andere momenten ginghet over boeken die we zo oninteressant en vond dat we zeweglegden. Dat is knap, trouwens, want we kunnen beiden heel ergmoeilijk boeken wegleggen. Altijd willen we weten hoe het verdergaat. Nog één hoofdstukje dan.

Boeken die we weg leggen, pakken we nooit meer. Als er niets inhet verhaal zit dat aanspreekt, dan is dat er over tien of twintigjaar ook niet. Dan is het gewoon niet goed genoeg. Het zou zondezijn om door iets heen te worstelen waar geen gevoel bij is als ernog honderden boeken wachten die wel goed zijn. Of, goed voorSander of mij, als dat preciezer is.

Een (naar onze mening) goed docent gebruikt die dooddoenersniet, zegt niet tegen leerlingen dat ze er nog te jong voor zijn.Een goed docent wil horen én begrijpen waarom iets niet aanspreekten daar vervolgens gebruik van maken ter verbetering van zijn ofhaar onderwijskwaliteit. De liefde voor het vak kan zo beterovergedragen worden op de leerlingen of studenten.

Met voldoende elementen in een traject om de taal gevoelsmatigte begrijpen, is phonatiek of grammaticaregels stampen helemaalniet erg. Dat mag, zonder discussie. Graag zelfs. Eloquentie begintbij beheersen van een taal.

Leerlingen of studenten hebben echter ook wel ruimte nodig omhun eigen liefde voor het vak te ontdekken en in te zetten. Eengoed docent is daarin zelf ook niet foutloos of alwetend. Een goeddocent stelt vragen aan zichzelf en de leerlingen.

Na beheersen en begrijpen wordt taal pas echt leuk. Dan mag uregels breken. Woordspelingen, cryptogrammen en treffende metaforentegenkomen of bedenken is een sport. Sceptici onder u kunnen ditscharen onder retorica of sofisme en misschien hebben deze mensengelijk. Dat maakt het spelen met taal echter niet minderspannend.

Samen met haar moeder loste Rian de cryptogrammen in de krantgraag op. In het weekend liepen ze -hersenkronkelend- door hethuis, om dan verrast te roepen: “Glimworm!” of: “Het is een kadet!”Bekende begrippen zo draaien en vanuit verschillende hoekenbenaderen, leert u om dat met andere, grotere puzzels die utegenkomt in uw leven ook te doen. U leert om niet de aangeleerdetrucjes te herhalen en niet tevreden te zijn met opmerkingen als:”er is geen waarom, het is gewoon zo. Doe het nou maar gewoon.”

Een ander voorbeeld van spelen met taal is gegeven door VanOstaijen. Hij speelde al met typografie (zeppelin), plaatsing vanwoorden en andere visuele effecten in taalgebruik. Zijnverhandeling over waarnemingsarabesken tijdens een treinreis heeftook in de huidige tijd nog aanknopingspunten. In het gedicht/liedover Februari ziet u een zeer mager zonnetje door de wolkenschijnen en voelt u de prille warmte van een eerstezonnestraal.

Onverwachte wendingen betekenen nieuwe inzichten. Taal is ‘terlering ende vermaek.”

Een docent Engels kwam in aanraking met de tegenstelling pro -noob.

Als één van ons die docent was, had het antwoord bonuspuntengekregen. We kennen de term, dus dat is een klein beetjevalsspelen. We hopen dat de betreffende docent “noob” heeftopgezocht en het alsnog heeft goedgekeurd. Nieuwe manieren van hetgebruik van de moedertaal ontstaan zomaar. Als u deze antieketeksten bekijkt, zouden we het verbazingwekkend vinden als dehuidige ‘native speakers’ die teksten nog zonder moeite kunnenlezen.

De reden dat het zonde zou zijn als deze teksten vergaan, is datde link tussen verleden – heden en toekomst vermindert. Jongemensen met een liefde voor taal moeten uit het verleden kunnenmeenemen wat bijzonder is, uit het heden behouden wat goed is en inde toekomst beter passende taal creëren.

Wat ons betreft houdt dat voor docenten in dat ze het bijzonderemoeten overdragen, het goede moeten doceren en het nieuwe zelfmoeten durven leren.

Laten we ‘gewoon omdat het kan’ een poging doen wat inzicht tegeven in nieuwere taal.

Door zelf te leren, begrijpt u de “Jeugd van Tegenwoordig” enhún tijdgeest die parallel loopt aan de uwe. Wat zijn ‘props’? Ikhoop voor u dat u ze regelmatig krijgt. Loopt u ook weleens te’fronten’ of te ‘spacen’? Dat hoop ik dan weer niet voor u, waardelezer.

Krijgt u te horen dat iets wat u vertelt ‘gruw(e)lijk!’ of’moeilijk’ is? Dan heeft u zojuist een stevig compliment gekregen,mad props dus.

Als u zo’n dag heeft waarop u bij het tankstation de autodeurdichtgooit met de sleutels er nog in en dan uw koffie op het dakzet om uw handen vrij te hebben om te pogen de autodeur te openen?Als u dan de deur weer open heeft rijdt u weg met de koffie nog ophet dak. Omdat de auto nu onder de koffie zit, rijdt u richtingcarwash. U zet de auto in het apparaat en vergeet dat het raam nogopenstaat (van even geleden, om de deur weer open te krijgen). Ukrijgt uw auto terug, mag gaan hozen en uw dag moet nog beginnen?Dan heeft u behoorlijk lopen spacen!

‘Frontin’ mag u zelf gaan googlen, anders is de lol van hetleren er al helemaal af. De meeste taalvernieuwing begint insubculturen van jongeren. In de muziek en op het internet zijn ercommunities die begrippen hanteren die zo gebruikelijk kunnenworden dat de termen gemeengoed worden, waarna ze als officieelbestaand worden erkend. Voorbeelden van veelgebruikte afkortingenonline, in apps en sms zijn OMG (oh my god) lol (laughing out loud)en FYI (for your information). Voor WTF, NSFW, TTYL, STFU, RTFM enIMHO duurt het waarschijnlijk niet lang meer voordat acceptatieoptreedt. Voor googlen ook niet, trouwens.

Taal heeft geen eigenaars. Iedereen kan taal ontwikkelen. Dat ismisschien een vervelende realiteit voor docenten; zij denkennamelijk te weten hoe het moet. Dat is slechts ten dele waar. Zeweten hoe het moest en ze weten wat de huidige geaccepteerde regelszijn. Regels lopen echter ver achter op de ontwikkelingen die nuplaatsvinden. OMG, WTF, ROFLOL, IMHO, FYI en alle andere gebruikteafkortingen werden al bijna 2 decennia gebruikt voordat ze in TheOxford English Dictionary werden opgenomen. Toegegeven, niet allenieuwe gebruiken overleven het zo lang. Velen ervan overlevenechter wel en zijn al lang gemeengoed voordat ze in boekenstaan.

U ziet enkele voorbeelden van een communicatiepatroon dat veelgebruikt wordt online. Is het een taal an sich? Misschien wel. Hetheeft in ieder geval een eigen naam. Als een Waldo op een volstrand is de naam te ontdekken als u goed zoekt.

Internet heeft nog veel meer ontwikkelingen waar we graag zo opterugkomen, maar deze konden we u ook even niet onthouden. Vooralle nieuwe termen is urban dictionary ‘the place to be’. Het wordtgemaakt door iedereen die iets weet, volledig open source dus. Hetis een ‘urban wiki’.

Timelines, mentions, followers, hashtags, DM’s en tweets. In 140tekens informatie sharen met anderen. Gesprekjes voeren, informerenof antwoord geven op een vraag, plagen, journalistiek bedrijven ofdiscussiëren met wie er dan ook online is. Het kan én gebeurtallemaal tegelijk, in Real Time.

Snel en kort interessante content delen met geïntresseerdenzorgt ervoor dat u een groter netwerk van followers verzamelt endus een groter bereik hebt. Dat willen we natuurlijk allemaal. TheTwitterverse is echter niet altijd vergevingsgezind en deelnemerskunnen de motivatie om iets te posten vaak aflezen aan de manierwaarop u dat doet. Niemand houdt van trolls en vooringenomenheidwordt snoeihard aangevallen.

Het kan niet echt gedelete worden en is vaak meer openbaar danje zou wensen. Niet anders dan het echte leven dus, enkeltransparanter; meritocratie wint er terrein.

Social Media heeft een hele eigen, nieuwe taal. Het combineertallerlei facetten van communicatie in beeld, geluid, connectie enwoord. Prachtige vormen van contact houden ontstaan en wordenenthousiast gebruikt. RTFM is de term die voor enkelen van uwellicht passend is. Computers en Internet gebruiken is niet vooriedereen even vanzelfsprekend, maar door de handleiding te lezenkunt u zonder een grote tijdsinvestering status verwerven in deBlogosphere, kennis delen op fora of discussiëren in groups. U kuntwaarde (value) creëren voor uzelf en anderen met wat u te meldenheeft.

U leest dit nu, maar van uw kinderen / tieners kunt uwaarschijnlijk veel meer leren over nieuwe taal, dan u van ons kuntleren. Deze vader heeft duidelijk de moeite genomen om te luisterennaar de muziek van zijn kinderen en probeert het zich eigen temaken. We  vinden dat dat goed gelukt is, erg grappig ook,maar misschien zijn we dan al wel weer te oud om het nog een ‘cornydad joke’ te vinden. Het geeft in ieder geval aan dat iemand moeitedoet om bij te blijven en zijn kinderen te begrijpen.

We hopen dat de ontvanger van deze whatsapps ze bewaart. Zodater later nog smakelijk om gelachen kan worden.

Het blijft natuurlijk bij meningen, maar sommige dingen mogenvan ons even snel weer verdwijnen als ze zijn ontstaan. Nu gaan wijdaar gelukkig niet over, dus ik geven we u enkele voorbeelden vannieuw taalgebruik waar u zelf over kunt oordelen.

In de jaren ’70 werd de uitgang -eau vervangen door -o. Nu wordtop sommige sites de o vervangen door eau, ook bij woorden die invroegere spelling geen eau hadden. Ga ‘s deaud, heaumeau, of zeau.Grammatica krijgt een hele andere vorm: “*stoel bij zich schuivendoet*”. Nieuwe werkwoorden zoals ‘wegjorissen’ en termen zoalsreaguursels hebben hun intrede in het geenstijlende F5 bashendepubliek al lang geleden gedaan. Een permaban zullen we er nietkrijgen, want we zijn beiden geen reaguurder (geweest). Laten webureau met -eau en voorlopig met -oo en -o spellen.

[  ] geschikt

[v] ongeschikt bevonden voor geenstijl.nl.

Maar misschien zijn er ergere ‘jeukwoorden’ (ook nieuw) danwegjorissen. Op internet, met name via Social Media, wordenverkiezingen uitgeschreven voor het vaagste woord van het jaar. Een’mensenmens’, ‘klankborden’ ‘doorpakken’ en ‘uitfaseren’ scoordenhoog. Vaagtaal.nl heeft elk jaar verkiezingen. Hou ze voor 2011 dusin de gaten en stem!

Ongetwijfeld had u ondertussen door dat het werk van Hegel eeninspiratiebron is. Vele filosofen willen zich met de kennis van nuwaarschijnlijk graag ‘omdraaien in het graf’ om toch -niet zo heelerg per ongeluk- maar een cliché te gebruiken. Hegel echter doorzagdat tijdgeest vloeiend is, geen enkelvoud is, dat er meerdertijdgeesten naast elkaar bestaan tegelijkertijd en dat opholistische wijze alles elkaar, dus de tijdgeest, beïnvloedt.

In communicatie, dus in taal, is er een klein stukje van dietijdgeest(en) zichtbaar. Iets van de belevingswereld van mensen isaf te lezen, te horen of kan uitgesprokenworden. Zeitgeist is so now. Maar morgen nietmeer.”

Sander is Voorzitter van de Landelijke Studentenvakbond enstudeert Deeltjesfysica. @SanderBreur

Rian is zzp-er en Social Media ontwikkelaar. Ze heeftKlinische Pyschologie gestudeerd. @RianHagebeuk


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK