Over de grenzen van wetenschap

Nieuws | de redactie
30 mei 2011 | Tijdens zijn jaarrede maakte Robbert Dijkgraaf bekend dat hij geheel naar Noord-Koreaanse traditie zijn eigen opvolger is bij de KNAW. Tevens presenteerde hij de eerste editie van de Nederlandse Wetenschapsagenda, met stevige kanttekeningen bij Veerman en de 9 topgebieden.

“Verkozen met een percentage waar Kim Jong-il jaloers op zalzijn”, zo duidde Dijkgraaf zijn herbenoeming met een knipoog. Hijweet wat hem de komende periode te doen staat. Verleden jaarpresenteerde hij tijdens zijn jaarrede een strategische agenda voorde KNAW, ditmaal  introduceert hij een andersoortige agendadie nadrukkelijk over de grenzen van de Akademie heenkijkt.

Een unieke poging

De Nationale Wetenschapsagenda noemt hij een unieke poging – “inieder geval in de lange geschiedenis van deze Akademie” – vanNederlandse topwetenschappers om de meest uitdagendeonderzoeksvragen voor de middellange termijn te benoemen. “Het zijnstuk voor stuk vragen aan de beantwoording waarvan juist deNederlandse wetenschap een significante bijdrage kan leveren.”

Volgens Dijkgraaf leert een blik op de NederlandseWetenschapsagenda dat de wensen van overheid, bedrijfsleven enwetenschap niet haaks op elkaar staan, maar voor een groot deel inelkaars verlengde liggen. “Vele vragen in de NederlandseWetenschapsagenda zijn gemakkelijk in een topsector te plaatsen enhet is moeilijk in die agenda een onderwerp aan te wijzen dat geentoegevoegde waarde brengt in maatschappelijke of economischezin.”

“Sta mij toe u mee te voeren naar enkele van deze grenzen dienadere verkenning verdienen. Is het mogelijk in het laboratoriumeen levende cel te bouwen? Kunnen klimaatvoorspellingen honderdjaar vooruitkijken, of zijn er natuurlijke barrières – zoals ookhet weer voor hoogstens tien dagen voorspeld kan worden? Hoebeheersen we de enorme informatiestromen die ons om- en soms zelfsoverspoelen? Kunnen we onze elektronica vertrouwen als computersgecontroleerd worden door computers? Is het mogelijk onze verregeschiedenis te herleiden uit de structuur van levende talen? Watzijn de onderliggende mechanismen van sociale gelijkheid,institutionele vitaliteit of politieke legitimiteit en hoe kunnenwe deze versterken?”

Wetenschap versus politiek

Al staan de wensen van wetenschap en politiek niet haaks opelkaar, beide werelden zijn volgens Dijkgraaf te ver van elkaarverwijderd en dat heeft geleid tot wantrouwen jegens elkaar. “Op deweg van kennis naar verstandig beleid passeren we een andere grens,die tussen de wetenschap en de politiek. […] Beide wereldenopereren in verschillende domeinen van ruimte en tijd. Waar dewetenschapper zijn zinnen zet op een publicatie in bladen alsNature of Science, vestigt de eendagspoliticuszijn hoop op een “nu.nl’etje” -Binnenhofs voor een berichtje op dewebsite nu.nl. In de politiek is de juiste timing – nu – en dejuiste plaats – NL – allesbepalend. Uitsluitend het Kamerdebat vanvandaag telt; gisteren is lang geleden en morgen nog ver weg.Daarbij is het argument beslissend – vandaar de punt in nu.nl.”

“De wetenschapper probeert kennis te vinden die liefst tijdloosen universeel is, met een open einde. Geen punt dus, maar eenvraagteken. Maar als hem door de politicus gevraagd wordt wanneerdie kennis relevant is – welk onderwerp zou vandaag op de agendamoeten staan? – dan slaat de nervositeit toe. De wetenschap isbijna per definitie te vroeg of te laat.”

Volgens de KNAW-president hebben Kamerleden geen behoefte aanmeer en grotere stapels met wetenschappelijke rapporten, maar aaninzichten die deze stapels konden inkoken tot een handzamesynthese. “Daar ligt een schone taak voor ons soort organisaties,zeker als die stapel rapporten tegengestelde meningen en belangenbevat. Om bruggen te slaan over de kolkende grensrivier tussen dezetwee werelden zijn stevige bruggenhoofden nodig met een diepekennisbasis. Dat vergt van beleidsmakers begrip van de werking ende natuurlijke grenzen van de wetenschap. Politici moeten leren 100procent vertrouwen te kunnen hebben in onderzoekers die zeggen datze iets voor 50 procent zeker weten.”

Veerman als Midden-Oosten-vredesproces

Dijkgraaf ziet op het moment een vermeende strijd tussenautonomie en regie, tussen bottom-up en top-down, terugkomen intwee Haagse dossiers die de komende maanden veel aandacht zullenkrijgen: de herziening van het hoger onderwijsstelsel en hetbedrijfslevenbeleid, ofwel Veerman en de topgebieden. Zijnopmerkingen zijn ook daarom van belang omdat Dijkgraaf zeer recentmet Joop Sistermans en Fons van Wieringen zijn uitwerkingsadviesover Veerman aan OCW heeft aangeboden. De kern van hun voorstellenleest u hier.

“Oud-president Frits van Oostrom vergeleek het lot van debeleidsagenda van de commissie Veerman onlangs met het vredesprocesin het Midden-Oosten. Feit is dat ook de academische gemeenschaphard toe aan is aan concrete stappen. Hoe kunnen we het fijnmazigeraamwerk van de wetenschap verstevigen en de kwaliteit van hethoger onderwijs verbeteren, zonder het goede te vervlakken of zelfste verkwisten?”

“Feit is dat diversiteit structuren behoeft, stevige raamwerkendie het groeien en bloeien ondersteunen. Verstandig beleidonderscheidt daarbij twee dimensies: enerzijds de horizontaleverbinding tussen instellingen binnen een enkele discipline enanderzijds de verticale verbinding tussen disciplines binnen eenenkele instelling. Tezamen vormen deze schering en inslag hetweefsel van de academische gemeenschap. Beide soorten draad moetenverstevigd worden.”De

Universiteit van Nederland versterken

“De binding tussen disciplines kan versterkt worden door middelvan sectorplannen nieuwe stijl, geënt op succesvolle voorbeeldenuit heden en verleden. Sectorplannen die gedragen worden door deonderzoekers zelf kunnen door een heldere rolverdeling enduidelijke concentratie van taken de Universiteit van Nederlandversterken. Belangrijke randvoorwaarden voor succes daarbij zijnzwaarwegende internationale kwaliteitsoordelen, afstemming op debehoeftes van maatschappij en bedrijfsleven, een duidelijkepositiebepaling binnen Europa, en transitiegelden om wrijving teoverwinnen.”

“Om de institutionele verbinding te versterken moetenuniversiteiten en hogescholen een helder profiel kiezen, liefst inregionale samenwerkingsverbanden. Welk onderwijs willen we aan wieaanbieden? Op welke onderzoeksterreinen willen we krachtenbundelen? Met welke bedrijven zoeken we verbinding? Dezeprofilering is het meest natuurlijk bij masterstudies, waar kanworden aangesloten bij onderzoekszwaartepunten en maatschappelijkeoriëntaties. Bachelorstudies kunnen juist beter verbreed worden,zodat studenten hun richting gaandeweg kunnen bepalen zonder groteschade op te lopen. Liever een brede ingang en een smalle uitgangdan andersom, zoals nu het geval is.”

“Met een harde knip na de bachelorfase komt het beslismomentveeleer bij de keuze voor een scherp geprofileerde masterstudie teliggen. Strenge toegangseisen bij die poort zullen hun schaduwvooruitwerpen, zodat studenten gemotiveerd zijn de juiste aanloopvoor een verre sprong te nemen.”

Het belang van uitvoering van het advies van de commissieVeerman, inclusief de bijbehorende investeringen, kan moeilijkworden overschat, onderstreept de Akademie President. “Het moge danook duidelijk zijn dat de KNAW krachtig bij de regering bepleit datzodra het bestemmen van extra middelen voor het kennissysteem weerbespreekbaar wordt, de staatssecretaris de ruimte krijgt om alle dedoor de commissie Veerman voorgestelde transities terealiseren.”

Twee voorwaarden voor succesinnovatiebeleid

“Dan dat andere dossier, dat wetenschap en innovatiesamenbrengt: het innovatiebeleid en de negen economischetopsectoren waarvoor dit kabinet heeft gekozen. Ik zie voor hettopsectorenbeleid twee algemene voorwaarden voor succes. Allereerstmoeten de plannen van de topteams slim worden vertaald inonderzoeksdaden  Dat betekent dat de korte termijn wordtbediend zonder de middellange termijn te veronachtzamen; dat zorgvoor de topsectoren van nu wordt gepaard aan aandacht voor detopsectoren van de toekomst, en dat recht wordt gedaan aan allefasen van wetenschappelijk onderzoek, van vrij viatoepassingsgericht tot en met de toepassing. Als de bovenste puntvan de gouden driehoek maar hoog genoeg wordt, past ook hetfundamentele toponderzoek er gemakkelijk in. In dat geval kan ookde KNAW met haar instituten een waardevolle bijdrage leveren aan deuitvoering van het topsectorenbeleid.”

“Voorwaarde twee is een adequate wijze van financiering. De rolvan de overheid in innovatiebeleid gaat verder dan alleen de juisterandvoorwaarden scheppen. Overal in de wereld, misschien metuitzondering van Silicon Valley, wordt innovatie met publiekemiddelen direct of indirect gesteund. Zo vloeit een substantieeldeel van de enorme Amerikaanse defensie- en gezondheidsbudgettennaar R&D in de high-tech en farmaceutische industrie.”

“Publiek-private samenwerking is een beproefde weg naar succesgebleken, zolang de publieke middelen volgens de hoogstekwaliteitscriteria en in volledige transparantie worden ingezet.[…] Succesvolle publiek-private samenwerking veronderstelt dat ookhet bedrijfsleven er hartstochtelijk voor kiest. Dat enthousiasmehopen wij, in de vorm van substantiële investeringen, terug te zienbij de uitvoering van het topsectorenbeleid.”

“Het huidige beleid stelt ons in dat opzicht wel voor eenprobleem, omdat weliswaar gekozen is voor selectief beleid, maarook voor generieke financieringsbronnen. Nu de aardgasbaten eninnovatiesubsidies zijn weggevallen dreigen de topsectoren de groteverliezers te worden. De oplossing is in ieder geval nietonderdelen uit de goedlopende wetenschap te halen, om daarmee derammelende innovatie op te knappen. We kunnen slechts hopen dat deplannen van de topteams wervend genoeg zijn om het kabinet teenthousiasmeren naar nieuwe financieringsbronnen op zoek tegaan.”

De beste champagne voor zichzelf houden?

Zoals Dijkgraaf wel vaker doet, herinnerde hij deaanwezigen er nog maar eens aan dat Nederland een grootwetenschapsland is. “Gemeten naar citaties, met alle kanttekeningendie daarbij geplaatst dienen te worden, behoren we net wel of netniet tot de G8, afhankelijk van de peildatum. Ik heb al vakergememoreerd dat ons land in de Top 3 staat wat betreft impacten productiviteit per onderzoeker. Dit jaar verscheen de studieKnowledge, networks and nations van onze Britse ouderezuster de Royal Society, […]  uit de studie bleek ookandermaal hoe hecht onze grensoverschrijdende contacten zijn. […]Nederlandse wetenschappers weten hun collega’s goed tebereiken.”

“Jammer dat dit perspectief met het wegvallen van deHuygensbeurzen (of zoals NEWS het noemde: een nieuwe ambitieboete,red.) voor onze beste studenten vervaagt. Misschien wil ditkabinet, net als de Fransen, de beste champagne voor zichzelfhouden? Dat neemt natuurlijk niet weg dat we hopen almaar meerbuitenlandse studenten en onderzoekers te mogen verwelkomen.”

“De Wetenschapsagenda is opgesteld met een tijdshorizon vanminstens tien jaar, typisch de tijd tussen twee academischegeneraties. Laten we niet vergeten de toekomst voor die volgendegeneratie veilig te stellen; een perspectief te bieden voor depromovendi van onze promovendi. Perspectief is het allerminste enhet allermooiste wat dit kabinet kan bieden.”

“In het licht van de economische omstandigheden is op de kortetermijn gekozen voor saneren van de overheidsfinanciën in plaatsvan voor een contracyclische investering in de kenniseconomie. Diekeuze roept de verplichting op een langetermijnvisie te schetsen.Bied huidige en toekomstige generaties onderzoekers een punt aan dehorizon; voorkom dat hun enthousiasme uitdooft en hun kennisverwatert en weglekt.”

De volledige wetenschapsagenda van KNAW is hier te vinden


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK