Dyslexie zit in de familie

Nieuws | de redactie
7 juni 2011 | Kinderen met dyslectische ouders hebben een verhoogde kans zelf dyslectisch te zijn. 30% van hen ontwikkelt dyslexie, ten opzichte van slechts 3% van de kinderen met normaal tot goed lezende ouders. Dit zijn de resultaten van onderzoek in het Dutch Dyslexia Programme (DDP) van UvA, Radboud en de RUG.

In het onderzoek van het DDP worden ruim 200 kinderen met enzonder familiair risico op dyslexie gevolgd van de leeftijd van 2maanden tot 9 jaar. Het blijkt dat de groep risicokinderen diedyslectisch zijn geworden maar liefst drie tot vier keer zolangzaam leest als de groep controlekinderen. Ook maken ze tweekeer zo veel fouten met lezen en spellen. Opvallend is dat kinderenmet familiair risico ook als ze niet dyslectisch zijn, toch vaakzwakker lezen en spellen. Het risico op dyslexie lijkt dus eengradueel karakter te hebben.

Onderliggende problemen bij dyslexie

De onderzoekers kwamen erachter dat achtjarigen zonder dyslexiegeen moeite hebben met kleine klanktaken, maar hun leeftijdsgenotenmet dyslexie des te meer. Hieruit blijkt dat dyslectici moeitehebben met het herkennen en manipuleren van klanken in gesprokentaal. Eveneens blijkt dat dyslectische kinderen langzaam zijn inhet ophalen van kennis. Ze zijn een stuk trager in het benoemen vaneen lijst cijfers of kleuren. Dit soort taken zijn in het onderzoekmeegenomen om de onderliggende problemen bij dyslexie in kaart tebrengen. Opheldering van de onderliggende problematiek levertaanknopingspunten op voor remediërend onderwijs.

De ouders van de controlekinderen kunnen niet alleen snellerlezen, maar zijn ook beter in de bovengenoemde klank- enbenoemtaakjes dan de dyslectische ouders. Hoewel alle dyslectischeouders heel langzaam zijn op de lees- en benoemtaakjes, zijn hunscores toch nog voorspellend voor het risico op dyslexie van hunkind: de kinderen van de ouders met de zwaarste dyslexie lopen hetmeeste risico. De onderzoekers willen deze resultaten nu combinerenmet de resultaten van hersen- en genetisch onderzoek om zo tot eennauwkeurige voorspelling te komen van het risico dat een jong kindloopt om later dyslectisch te worden.

Multidisciplinair onderzoek

Binnen het DDP werken onderzoekers samen uit verschillendevakgebieden, waaronder de neurologie, psychiatrie, psychologie,pedagogiek, genetica en taalkunde. Het programma bestaat uit driecomponenten: langlopend onderzoek, interventieonderzoek engenetisch onderzoek. Bovengenoemde resultaten komen uit hetlanglopende onderzoek en zijn onlangs online gepubliceerd in hetJournal of Child Psychology and Psychiatry. Binnen hetinterventieonderzoek wordt de effectiviteit van verschillendetherapieën geëvalueerd en binnen het genetisch onderzoek wordtgeprobeerd de genetische factoren op te sporen die betrokken zijnbij dyslexie.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK