Trechters en verstekelingen

Nieuws | de redactie
9 juni 2011 | “Het belangrijkste product van een universiteit is niet geciteerd werk of onderzoek, maar hoogbegaafde jonge mensen. Dat realiseren wij ons in Nederland nog wat te weinig.” Robbert Dijkgraaf geeft zijn visie op excellentie in het hoger onderwijs, selectie en “verstekelingen in de opleiding”. Kern is de urgentie van talentontwikkeling in deze tijd. “Die mis ik, die voel ik niet zo sterk hier.”

Op de Sirius-conferentie in Utrecht sprak de KNAWPresident over zin, onzin en ironie van het excellentiebegrip. Datis zo gewild geworden vertelde hij, dat bij aankomst op Schiphol debezoeker het reclamebord “Excellence, the art of parking” tegenkomtals hij zijn auto wil wegzetten. Ook struikelen we in bestuurlijkNederland over veel toppen, topgebieden en topsectoren.

De aard van de kennis verschuift

Eén van die veel gehoorde ‘Haagse’ termen is de Top 5 ambitievan de motie-Hamer. Dijkgraaf maakt een opvallendeuitzondering daarvoor in zijn gekscherende lijstje buzzwords. “Dieambitie is niet onterecht, integendeel! Als je de positie van onsland in de wetenschap wereldwijd bekijkt, is er alle aanleidingdaar op te mikken. Andere landen versnellen, wij blijven hangen,dat is de trend. Daardoor halen anderen ons nu dus in. Terwijl onzefeitelijke prestaties en positie als kennisnatie dat niet vanzelfsprekend ofonafwendbaar maken. We zitten net in ‘de G8’ van landen waarvan dewetenschap het meest geciteerd wordt. Qua intensiteit van diecitaties staat Nederland op plaats 4. Als we dus volhouden met dieTop 5 ambitie is zo’n plaats zeker haalbaar. Volhouden daar meedus, zoals de Tweede Kamer ook heeft uitgesproken.”

In het debat over excellentie is er naast ‘we zakken weg’ nogeen misverstand dat Dijkgraaf recht zette. Niet grote landen zijnde ‘concurrenten’ omdat zij ons land inhalen door meerkennisdynamiek en -investeringen. “Het gaat om kleine, vaakNoord-West Europese landen.  Zweden, Finland, Denemarken, ookZwitserland en dergelijke. Die zo goed scorende landen zijn duslanden die nogal op ons lijken.” Ook dat is een reden tot navolgingmet gerede kans op succes.

De discussie over excellentie moet zich rekenschap geven van eenbelangrijke verandering:  “de aard van de kennis verschuift.”Dat kan niet anders dan grote impact hebben op het hoger onderwijsals onderwijsactiviteit en de inhouden daarvan. De kennis van nugaat zowel breder als veel dieper dan vroeger. “De mijnschachtenwaarin we naar kennis kunnen graven gaan steeds verder de dieptein. Maar diezelfde kennis wordt steeds breder en snellertoepasbaar, en heel dichtbij in de dingen in het dagelijkse leven.”De computer die de fysicastudent Dijkgraaf benutte, kon nauwelijkswat zijn mobieltje nu kan, gaf hij als treffend voorbeeldhiervan.

WO moet vooral zelf differentiëren

Bij die verbreding én verdieping komt bovendien de fragmentatievan de kennis, naast juist meer coherentie enmultidisciplinariteit. “Hoe leren we daarmee omgaan? Wat vroegereen verkeerde vraag was, is nu juist een heel goede geworden voorde excellente student en onderzoeker: ‘Wat is de beste Googlesearchterm voor dit onderwerp?'” Ontwikkelingen als eScience en dergelijke zullen “de nieuweinrichting van het hoger onderwijs ” moeten bepalen.

De actuele discussie over ‘Veerman’, ‘de kwaliteit’ en deCPB-cijfers gaf Dijkgraaf daarom enkele scherpe observatiesmee. Zoals over een selectief, kleiner WO. “Ons  WO is al forsselectief, dat vergeten we nogal eens. Het HBO is inNederland echt van grote omvang en dat alleen beperkt al deomvang van de studentenaantallen die we op onzeuniversiteiten toelaten. Bovendien is het VO ook flinkopgedeeld in vrij smalle stromen, waarvan alleen het VWO toelatingtot de universiteit biedt.” Het idee dat de universiteiten kleinerzouden moeten willen worden om zich zo selectiever te laten lijken,leek Dijkgraaf alleen al feitelijk niet erg onderbouwd.

De KNAW President – lid van ‘de 3‘ voor ‘post-Veerman’ – benadrukt dat hetWO vooral zelf moet differentiëren. “Beken kleur, zou ik zeggen,dat we het hoger onderwijs laten groeien en tegelijkdifferentiëren. Dan is de vraag essentieel welk profiel student jewilt opleiden. De universiteit zal én breed én diep onderwijsmoeten geven en dat is best lastig. Universitair onderwijs zalmensen in hun studie moeten leren hoe jeje binnen een discipline zeer kunt en moet verdiepen. Dat kanhet beste door in een brede opzet van de bachelor de ruimte en debewuste keuze voor de master een centrale plaats te geven.”

Gebrek aan urgentiebesef

Om daarin te slagen en excellentie in die differentiatie metcolleges en speciale trajecten te realiseren zal het hogeronderwijs de over te dragen kennis optimaal en zeer eigentijdsmoeten ‘indikken’ voor die bredere bachelors en verdiependemasters. Dijkgraaf lanceerde het begrip ‘compressibiliteit’ vankennis daarvoor.

Het HO is daarvoor nu onlogisch opgezet: “De opleidingen zijnals omgekeerde trechters en daarom zijn er ook heel veel van die weaanbieden. Vervolgens benadrukken we dat ze zo goed zijn omdat jeer later zoveel kanten mee op kan. Dat vind ik toch merkwaardig.Waarom zouden we die invalshoek dan niet meteen kiezen en dietrechters omkeren? Dat sluit meteen veel beter aan op het VWO, datde studenten ook een brede en hoogwaardige vorming moet bieden inplaats van een voorbereiding op zo’n smalle trechteropleiding.”

De noodzaak tot talentontwikkeling, met excellentie als deel vande variëteit, noemt Dijkgraaf urgent. Maar het besef van dezeurgentie mist hij in ons land. “Het brandpunt van wat er in dewereld in hoog tempo verandert, ligt niet genoeg hier bij ons. Inmis dat. Die urgentie van de talentontwikkeling zou nergens zogroot moeten zijn als bij de universiteiten. Maar dat voel ik tochniet zo sterk. We leren op dit punt ook weinig van elkaar, bij deverbeteringen in de eigen academische gemeenschap. Ons zelforganiserend vermogen  en onze beroepseer zijn groot enterecht. Maar dan ga je toch actiever van elkaar willen leren? Zokunnen we veel meer uit elkaar halen en daarmee ook veel meer uitonze studenten!”

De verstekeling bij de Rietveld

Een les die Dijkgraaf daarover zelf ooit leerde? “Ik werdgeselecteerd voor de Rietveld Academie, met z’n twintigen waren we,uit zeker honderd aspiranten. Daar was ik echt trots op. Eén vandie niet geselecteerden kwam de weken daarop gewoon elke dagopdagen en de lessen volgen. Hij wilde zó graag. Nou ja, na eentijdje was iedereen er aan gewend geraakt dat hij ook meedeed. Alseen soort verstekeling aan boord, puur uit motivatie. Zulkestudenten moet je toch willen hebben, ook als je selectie toepast?Van die jaargenoten van me hebben er twee echt een doorbraakgemaakt in de kunst. Eén van die twintig en die verstekeling.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK