De pieken en ravijnen van Zijlstra

Nieuws | de redactie
12 juli 2011 | Het huidige HO-bestel zorgt voor “een veel te eenvormige hoogvlakte waar af en toe een paar lastige ravijnen in zitten. Terwijl wat we allemaal willen een veelkleurige hoogvlakte is met een stel indrukwekkende pieken.” Halbe Zijlstra onthult zijn strategie en inspiratie uit nanotech, kunst, Sirius en het drumstel van Frits van Oostrom. En waarschuwt het HBO: “Jongens, vergis je niet. Het is niet een hype wat er bij Inholland gebeurde. Er was van alles aan de hand, er is veel dat beter moet.”


Een  Strategische Agenda staat of valt met de strategie die zijtot uitvoering moet brengen. Wat is deze van het kabinet-Rutte? Hoeformuleert u die strategie in twee zinnen, in haar kern?

Twee zinnen… poeh. Het hoofddoel is toch ervoor zorgen dat degelijkheid van het hoger onderwijs minder wordt. ‘Gelijkheid’ ismisschien niet precies genoeg, ik bedoel vooral ‘gelijkvormigheid’,het uniforme, eenvormige van het hoger onderwijs. Die karaktertrekervan moet verdwijnen.

Er moet een minder eenvormig, een veelvormiger bestelontstaan?

Precies, er mag meer onderscheid komen waarin zowel dedifferentiatie als de profilering van Veerman tot uitdrukkingkomen. En daar bakken we het element ‘meer kwaliteit’ meteen aanvast. Dat zit er onafscheidelijk aan verbonden, vind ik. Meerverscheidenheid houdt meer ruimte voor kwaliteit in.

Zouden we deze strategie niet volgen, dan behouden we de huidigeuniformiteit in het bestel. Dan bewaren we een veel te eenvormigehoogvlakte waar af en toe een paar lastige ravijnen in zitten.Terwijl wat we allemaal willen een veelkleurige hoogvlakte is meteen stel indrukwekkende pieken.

Ambities op wereldschaal

Zulke pieken zouden uit de profilering van instellingen ende inzet op de EL&I topsectoren moeten ontstaan. Maar uit de analyse van het Rathenau Instituut kunnen weleren dat zoiets niet vanzelf georganiseerd kan worden. ‘Focus enmassa’ blijken niet bij commando of via ‘beleidsincentives’ op tebloeien.

Zo zal het dus ook niet gaan gebeuren. Voor zulke pieken enandere prestaties die tot de wereldtop horen heb je wel kritischemassa nodig. Niet alleen in omvang maar ook in talenten, soms ookin apparatuur, in relaties op wereldschaal. Dat heb je eenvoudigwegniet op alle gebieden en disciplines in ons land. Maar dat ambiërenwe wel degelijk op allerlei terrein. En terecht trouwens!

Dat houdt in dat je moet kiezen: wat wel, waar wel, waar niet,wat niet? Bovendien moet je dat zo doen, dat die keuzes voldoendesubstantie hebben en je tegelijk beseft dat de pieken op diehoogvlakte van vandaag weleens de ravijnen van de toekomst kunnenzijn. Er moet dus de nodige dynamiek blijven zitten in die keuzes,in de profilering.

Sommige van die pieken zijn allerminst vanzelfsprekend. Erzijn sectoren die zo dynamisch ontwikkelen dat het beleid daarnauwelijks op in weet te spelen. Neem nou de kunstensector en decreatieve industrie. Niemand zou 10-15 jaar geleden hebben gezegd:’dat moet een topgebied zijn, daar gaan we een enorme innovatievegroei beleven met ons land’.

Hetzelfde kun je zien met de opkomst van nanotechnologie. Datons land daar net als bij de creatieve industrie geweldige kansenzou gaan krijgen, was niet zo maar te voorzien. Voor hetkunstonderwijs is die opmars van de creatieve industrie in zekerezin de redding gebleken. Dat kon je zien in het rapport-Dijkgraaf, hoe die ontwikkeling zo’nhele sector nieuw perspectief, ook heel nieuwe vormen van werkheeft kunnen geven. Bij nano zie je vergelijkbare tendensen.

Je moet bij de keuzes, de profilering juist zulke continuedynamiek zich laten ontwikkelen. Zo kijk ik ook naar ‘Focus optoptalent’, het sectorplan voor het kunstonderwijs: biedt datdie ruimte zoals het rapport-Dijkgraaf daar de hoofdlijnen voorschetste? Is dit wel voldoende? Maakt men waar wat men op grond vandat rapport zei te zullen realiseren? Dat wil ik eerst echtzien.

Is die noodzaak tot continue ontwikkeling van de profielende reden waarom dat ‘eindbeeld 2025’ in de Strategische Agenda zoalgemeen is gebleven, een beetje ‘parlando’ eigenlijk?

Die schets van het hoger onderwijs voor 2025 is geen eindbeeld!Het geeft een beeld van de kenmerken van de trends in de jaren totdie tijd. De wereld zal tegen die tijd weer heel anders zijn danwij ons nu voorstellen, let maar op. Het basisprincipe blijftechter wel hetzelfde: wij zullen zelf moeten kiezen waar we ‘voorgaan’

De kwintessens

“Als iedereen pretendeert alles te kunnen, zal niemand ooitiets echt realiseren”, om dat rapport-Dijkgraaf aan tehalen.

Zo is het. Dat is de kwintessens van de strategische agenda. Deinstellingen zien dit nu zelf ook, merk ik. Dat geldt zeker ookvoor het WO. De afstand die de instellingen moeten afleggen, issoms nog lang, maar men ziet die kwintessens.

Het maken van zulke keuzes moet de sector zelf doen, met zijnpartners, zijn omgeving. Want er zit in de benadering met detopsectoren op dit punt een beetje een risico. Overheden zijn nietde beste voorspellers of planners van innovaties. Dat bleek net altoen we het hadden over de opkomst van de creatieve industrie en denanosector. De creatieve industrie is nu zelf inmiddels als zo’ntopsector aangewezen, maar we moeten het risico vermijden van depretentie dat wij als overheden wel weten wat over 10 of 15 jaardie pieken zijn in de hoogvlakte.

Dat de Veerman-profielen zich nadrukkelijk oriënteren op dietopgebieden is heel goed, want je moet als HO-instelling én alsbewindsman in je beleid kiezen en niet honderd losse ideetjes of delaatste modethema’s achternalopen met subsidies of nota’s. Maar jemoet die keuzes dan blijven volgen en ze faciliteren. En je moetdan de hele ‘gouden driehoek’ van kennisorganisaties, bedrijven enoverheden bij elkaar brengen daarbij. Dan is er ook voldoenderuimte voor dynamiek in die keuzes, voor nieuwe ontwikkelingen diezich aandienden.

Jongens, vergis je niet

Bij de kwintessens van de strategie is er veel reden totzorg over het grootste stuk van het hoger onderwijs: het HBO mettwee derde van alle studenten in huis. Op de AV van de HBO-raadwerd u door Avans-voorzitter Paul Rüpp het eerste exemplaar overhandigd van een boek doorzijn docenten over de mediahype rond ‘de kwaliteit’ van dehogescholen.

Dat vond ik een mooi gebaar, het straalt trots uit op alles watin het HBO heel goed gaat. Maar ik wil ook wel hier zeggen wat iktoen tegen al die voorzitters van de hogescholen en de HBO-raadgezegd heb. ‘Jongens, vergis je niet. Het is niet een hype wat erbij Inholland gebeurde. Er was van alles aan de hand, er is veeldat beter moet. Ga met zo’n boek daarom niet uitstralen dat je hetbeeld wilt bevestigen dat er eigenlijk niks aan de hand is.

Wat ik wel begrijp is dat de absoluutheden waarmee in de mediaover het HBO gesproken en geschreven wordt niet erg helpen. Maar eris in de maatschappij – om te beginnen bij je studenten, hunouders, hun omgeving – dringend behoefte aan de overtuiging dat ernu echt iets gaat veranderen. Als je dat niet doet, als je depijnpunten een hype noemt, dan blijf je in de huidige situatiehangen. En dan hou je nog geruime tijd dit soort gedoe.’

Dit is onlangs voor mij nog eens heel duidelijk geworden. Ik hadoverleg met de studentenbonden – altijd leuk is dat – en daar vielhet buzzword Inholland. Eén van hun bestuurders zei ‘Ikheb best vertrouwen in Doekle Terpstra, die ziet het en die wil weldoorpakken. Maar als docenten daar intern tegen onze leden zeggen’ach… het is vooral gedoe in de media’, dan word ik wel bezorgd ofingrepen uiteindelijk wel zullen werken.’

Het vertrouwen in verbeteringen komt terug als je oprecht vindtdat er dingen niet goed gingen. Is dat niet het geval, dan gelooftmen ook niet in de oplossingen waar je mee komt als hogeschool, alsbestuurder. Als je het probleem niet ziet, hoef je ook niet deoplossing ervan aan te dragen. Dat werkt dan toch niet.

Maar het boek van de Avans-docenten is wel een terechtsignaal, dat de tienduizenden uitstekende mensen in het HBO zichniet wensen te laten beschimpen en of hun studenten te latendenigreren op grond van broodjes aap.

Natuurlijk moeten ze dat niet accepteren! Dat absolutisme vangeneralisaties en dergelijke in de media is iets dat hen onrechtdoet. Ze moeten zich niet laten neerzetten als minkukels. Maar letop, zeg ik erbij, hoe je als HBO-sector je boodschap als reactiehierop brengt.

Niet de B van tweede keus opleiding

Terwijl het HBO het vertrouwen moet herwinnen legt deStrategische Agenda – net als Veerman – een onmogelijke extraopdracht de schouders daar. Hogescholen moeten én profileren énexcellentie opvoeren én de kernvakken toetsen én Ad invoeren énmatching doen én 3-jarige vwo-trajecten én professionele masters énverder groeien én meer contacturen, én, én. De universiteitenhoeven nog niet een tiende daarvan op zich te nemen lijkt het wel.Dit kunnen de hogescholen realiter toch niet aan?

Dat alles tegelijk, allemaal en in één keer, dat kunnen ze niet.Dat zie ik best. De vraag moet zijn ‘welke hogeschool gaat zich nuwaar op richten? ‘ De één zal meer met masters en 3-jarigevwo-trajecten aan de slag kunnen dan de ander. De één zal metexpertisecentra of excellentieroutes werken, de ander zich sterkrichten op een breed aanbod van Ad- en bachelors met een MBO-HBOdoorstroom. Het leggen van zulke zwaartepunten is ook een bewusteprofilering. Als gevaar zie ik voor het HBO juist dat men van allestegelijk gaat doen en zo veel te veel hooi op de vork neemt.

Die profilering maakt het HBO aantrekkelijker, ook duidelijkervoor de keuzes van studenten. Het moet voor vwo’ers aantrekkelijkerworden omwille van de inhoud en de kansen die het biedt, nietvanwege inperkingen bij het WO. Daarom heb ik bewust gekozen om nugeen capaciteitsbekostiging bij het WO door te zetten. De studentmoet op positieve gronden voor het HBO kiezen, niet op negatievedoordat we de deur zouden sluiten elders. De B in HBO staat voorberoep, voor een professie waar je in kunt groeien, niet voor eentweederangsopleiding, voor een tweede keus binnen het hogeronderwijs.

In de Strategische Agenda ontbreekt grotendeels een andereopdracht voor HBO en WO: bijdragen aan LLL. Er komt een verkenningvan het deeltijdaanbod, dat is alles.

Nou, het is wel wat meer hoor. Collegegeldkrediet bijvoorbeeld.Maar eigenlijk hebben we de voorbije jaren de analyse watduaal en deeltijdaanbod nu eigenlijk is, niet gemaakt. Deinstellingen hebben hier via de WHW veel vrijheid tot maatwerk,maar die vrijheid is gebaseerd op een opzet van begin jarennegentig. We blijken daar nu weinig verder mee te komen.

Die verkenning is daarom geen vage studie wat mij betreft, maarde beantwoording van die vraag naar wát deeltijd vandaag is, zoumoeten zijn. Is de WHW hier nog adequaat? Wat moeten we daar dan inveranderen om dit veel beter te doen? Daar gaat die verkenningover.

De docent en de H

Dat raakt dan meteen de vraag die ons via een eigen’verkenning’ op Facebook voor dit vraaggesprek op tafel werdgelegd. De docenten in het HO zouden zelf veel meer LLL moetendoen. Het accent in de Strategische Agenda ligt echter vooral op’hogere graden’. Is dat alles, is dat toereikend?

Met alleen maar vragen om een titel is niet de kern voor mij. Inhet HBO moet wel duidelijk zijn dat de H centraal staat, juist bijde professionaliteit waar men voor opleidt. In het WO moet hetvooral gaan om de blijvende didactische kwaliteit van de mensen dieonderzoek en onderwijs weten te combineren. Dat maakt hun werkextra uitdagend.

Voor de HBO-docent proef ik nog een misverstand bij deze vraag.De mastereis is hier niet puur een educatieve master, maar kan heelgoed ook een master, of meer, zijn binnen de vakdiscipline. Beidepassen gewoon bij de H van HBO. Daarbij gaat het bovendien niet omgastdocenten of praktijkdocenten uit de professie betrokken wordenin deelprojecten of stages en dergelijke. Die moeten vooral met hunervaring uit het vak er optimaal bij gehaald kunnen worden. Zijzijn meer dan welkom.

Wat ik eigenlijk wil hiermee is, dat de HBO-docenten via zo’nprofessionele mastergraad, of meer natuurlijk, een veel sterkererol gaan spelen binnen die hogeschool. Het geeft hen eenupgrade in zowel de vakkennis als vaardigheden, in hetbijzonder meer verbinding met het praktijkgestuurde,toegepaste onderzoek. Dat is voor het HBO van groot belang. Erkunnen zo veel meer docenten actief participeren in het werk vanlectoraten en de vertaling daarvan naar de curricula wordt via hendan veel intensiever.

Dat heeft een dubbel effect. De kwaliteit van het onderwijs envan de verbinding met de beroepspraktijk gaat omhoog. En zulkecurricula en docenten maken het HBO weer aantrekkelijker voorvwo’ers, maar ook voor andere mensen op master en PhD-niveau om erte gaan werken.

Waarom nu wel?

Uw strategie is ‘meer veelvormigheid, geen eenvormigheid’.De aanpak daarvan lijkt alleen opvallend eenvormig: de koepelsmogen nu een jaar een stuk gaan schrijven. Het sectorplan voor hetkunstonderwijs laat zien, dat men dan misschien toch niet totstevige conclusies komt, zoals was voorgenomen. Waarom geenhelderder ‘regie’, zoals het advies van De 3 aangaf?

Ook bij een heel heldere regie is het te prefereren dat desector bereid is mee te bewegen in de goede richting. Het hogeronderwijs geeft zelf aan dit te willen doen. Men wil stappen zettenin deze richting, de VSNU zei dat als eerste.

Dat meebewegen kan alleen geen vrijblijvend proces zijn. De tezetten stappen zijn geen voornemens waarvan we dan nog wel zienwaar ze toe zouden leiden. De stappen zijn bedoeld om te zetten metoog op gunstige consequenties. Net als bij het Siriusprogrammazullen instellingen hun profiel en hun plannen moeten opstellen enaanscherpen en deze inzet heeft dan ook gevolgen. De reviewcommissie zal hun plannenen prestaties gaan monitoren en op de resultaten beoordelen.

Die ‘reviewcommissie’ is dus niet een groep die notitiesopstelt voor de komende 10 jaar, zoals bij eenOESO-review?

Zo is zij niet bedoeld. Kijk, die naam is er één uit een rijmogelijke termen die daarvoor de revue is gepasseerd. Het bleek dater bij elke naam wel een bezwaar was, haha. ‘Regisseur’,’Regeringscommissaris’, het lag allemaal moeilijk. Het gaat mijniet om de benaming, maar om het resultaat van hun werk. Diecommissie moet monitoren en op resultaten, geobjectiveerdconclusies formuleren. Dat maakt afrekenbaar wat men doet en weetwaar te maken. Dat is bij het Siriusprogramma ook in gang gezet devoorbije jaren.

Zo’n stevige, geobjectiveerde monitoring is noodzakelijk, willenwe concrete resultaten boeken. De studentenbonden hadden in onsrecente overleg een stapel oude stukken bij zich, waaronder eerderenota’s als het HOOP. Ook daarin stonden veel goede voornemens,analoog aan Veerman en de Strategische Agenda. ‘Waarom zou het nuwél gebeuren?’ vroegen ze mij uitdagend. En terecht vroegen zedat.

En waarom dan nu wél?

Omdat het nu geen voornemens kunnen zijn die verder geenconsequenties kennen. Van de extra middelen gaat nu €50 miljoendirect al via toewijzing op basis van kwaliteit van profielplannenverdeeld worden. Dat zal een element van ‘competitie’ gaan kennen.De overige extra middelen zullen eerst via trekkingsrechten opgrond van uitgewerkte plannen verdeeld worden.

In 2015 wordt dan gekeken wat feitelijk gerealiseerd is. Is datniet adequaat, verliest men de daaraan verbonden bekostiging. Isdat een uitstekende prestatie dan kan ook een extra investeringvolgen. Dat zal gebeuren op basis van de monitoring door dereviewcommissie en een afgewogen ‘balance score card’ van deconcrete resultaten die de instellingen hebben weten te behalen. Devrijblijvendheid van het plannen maken is er af.

Drumstel van Frits

Op het bureau van de staatssecretaris prijkt intussen eenobject dat zowel de kunsten als de wetenschap symboliseert: hetbeeldje van een drumstel. ScienceGuide had al gehoord dat hij ditcadeau kreeg van Frits van Oostrom. Maar waarom? Wilde de mediëvisthem behoeden voor teveel ketelmuziek of te harde klappen voorkennis?

Dat is een mooi ding, hè? Hij had het voor mij meegenomen uitBrussel. Daar had hij het zien staan, de dag nadat hij in eeninterview iets had gezegd over mij en daarbij het beeld hadgebruikt van een ‘nogal een groot drumstel’ waar ik op trommelde.Ik vond dat zo aardig van hem en vond dat het hier ook heel goedstaat.

Maar waar denkt u aan als uw blik er op valt? Dat u niet tehard op de bekkens moet slaan?

Hmmm, nee… het herinnert me eraan dat je alleen moet laten horenwat je ook waar kunt maken.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK