Psychologen leren angst aan

Nieuws | de redactie
22 september 2011 | UvA-psychologen ontwikkelen een methode waarmee het aanleren van angst onderzocht kan worden. Maar ook opslaan, afleren of zelfs uitwissen daarvan. Ook blijkt hoe het aanleren van angst een bestaande associatie in de hersenen kan overschaduwen.

Op basis van ervaringen vormen hersenen netwerken vanassociaties. Mensen kunnen zo betekenis geven aan de wereld zondernieuwe situaties afzonderlijk te leren. Hierdoor is bijvoorbeeldgevaar tijdig te herkennen en vermijden. Iemand kan een hond zienals huisdier, maar wanneer hij wordt gebeten door de hond verandertde eerste associatie bij het zien van een hond in die van eengevaarlijk dier. De eerdere associatie schuift naar deachtergrond.

UvA-psychologen Renée Visser MSc., dr. Steven Scholte en prof.dr. Merel Kindt hebben verder onderzocht hoe angst precies is aante leren. Hun research is gefinancierd door NWO en maakt deel uitvan het Viciproject van Kindt. De resultaten zijn onlangsgepubliceerd in The Journal of Neuroscience.

Voorspellers van pijn

De psychologen toonden proefpersonen in een MRI-scanner herhaaldelijk de volgende afbeeldingen: twee van huizen en twee vangezichten. Door één van de twee huizen en één van de twee gezichtendirect te laten volgen door een elektrische prikkel werden naast debestaande categorieën (huizen/gezichten) twee nieuwe categorieëngecreëerd: dreiging vs. geen dreiging van prikkel.

Afbeeldingen die eindigen met een elektrische prikkel, endaardoor voorspellers worden voor pijn of gevaar, roepen eenscherper patroon van activiteit op in de hersenen dan afbeeldingendie nooit worden gevolgd door de prikkel. Dit uit zich in hogerecorrelaties tussen twee opeenvolgende aanbiedingen van dezeafbeelding. Het lijkt erop dat deze afbeelding anders wordtverwerkt dan afbeeldingen die geen gevaar voorspellen.

Opmerkelijk is bovendien dat afbeeldingen die aanvankelijk nietsmet elkaar gemeen hebben (huizen en gezichten) neuraal geziensteeds meer op elkaar gaan lijken als ze gevaar voorspellen, maarniet als ze geen gevaar voorspellen. Er ontstaat dus een nieuwe,’dominante’ categorie, die sterker is dan de oorspronkelijkecategorie huizen en gezichten.

Angstassociaties in het brein

Hoe het brein precies omgaat met bestaande associaties op hetmoment dat nieuwe associaties worden geleerd, is nog grotendeelsonbekend. Daarom keken de onderzoekers met een nieuwe fMRI-methodenaar de neurale basis van angstassociaties. Deze methode wijkt optwee manieren af van traditionele manieren om fMRI-data teanalyseren.

Ten eerste wordt er naar het (ruimtelijke) patroon vanhersenactiviteit gekeken in plaats van naar de gemiddeldeactiviteit in een bepaald gebied. Het patroon van activiteit is bijiedere stimulusaanbieding anders en daardoor een unieke neuraleweergave van de stimulus op dat moment.

Ten tweede worden de patronen van meerdere stimulusaanbiedingenniet op een hoop gegooid, maar afzonderlijk bekeken. Door patronenvan twee opeenvolgende stimulusaanbiedingen met elkaar tecorreleren is te meten hoe de weergave van de stimulus verandertover tijd: een manier om het leren van angst in kaart tebrengen.

Renée M. Visser, H. Steven Scholte, Merel Kindt: AssociativeLearning Increases Trial-by-Trial Similarity of BOLD-MRI Patterns.The Journal of Neuroscience (augustus 2011).


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK