Sleutel zoeken bij verkeerde lantarenpaal

Nieuws | de redactie
14 september 2011 | Zijlstra stuurt alleen op wat hij kan overzien en dat mist ‘des Pudels Kern’. De HBO-raad moet zichzelf heruitvinden ” from scratch”. De profilering van het HO is door OCW op haar kop gezet en zal daarom niet werken. Guusje ter Horst analyseert haar interim-ervaring vlak voor haar opvolger bekend wordt.



De voorzitter van de HBO-raad weet nog niet wie haar zal opvolgen.Volgens planning zou tijdens de Algemene Vergadering van dehogescholenkoepel op 6 oktober de nieuwe vrouw of man formeelaangewezen moeten worden. Diens opdracht zal zeer lastig zijn,erkent Ter Horst in gesprek met ScienceGuide over detweesprong waar HBO, Zijlstra en het HO-beleid voor staan. “Deafrekencultuur die nu lijkt ontstaan, die werkt verkeerd uit. Wegaan elkaar kapot regelen in plaats van vertrouwen te ontwikkelen.Daar moeten we een groot kruis door halen!”

De fictie van sturen met geld

Bij haar binnenkomst bij de HBO-raad in januari dit jaar was TerHorst blij verrast geweest over de “schat aan data en feitenkennis”die bij de koepel aanwezig is over de dagelijkse werkelijkheid encijfermatige ontwikkelingen van opleidingen, studenten, docenten eninstellingen als geheel. Deze schat biedt veel mogelijkheden omgoede, feitelijke beleidssturing te geven. “Maar eenstaatssecretaris kan meer, want die kan ‘sturen met geld’. Daar zitechter wel een gevaar bij: de fictie dat je met zo’ninstrumentarium een beter onderwijs, betere docenten en, kortom,een hogere kwaliteit krijgt.”

Ter Horst heeft een eigen kijk op de aanpak van OCW van hethoger onderwijs, waarin ook haar eigen ervaring als minister enbestuurder doorklinkt. “Als bewindspersoon stuur je in je beleid opdie dingen waar je op kunt sturen. Dat zie ik Halbe Zijlstra ookdoen. De vraag is dan wel steeds: ‘zijn dat de relevante factorenwaar je op zou moeten sturen?’ Doe je dat niet dan kun je die manworden die zijn fietssleuteltje bij een lantarenpaal aan het zoekenis. Een nachtelijke passant vraagt hem ‘waar ben je hem verloren? ‘en hij zegt ‘daar verder op, maar hier heb ik meer licht.’ “

De vraag is daarom volgens Guusje ter Horst: zijn de gekozeninstrumenten in hoofdlijnenakkoorden voor het HO de zinvolle, derelevante voor de gekozen beleidsdoelen? “Met OCW hebben we alsinstellingen al eerder prestatieafspraken gemaakt en zie watdaarvan is terecht gekomen… . Zo werkt het dus niet.” De scherpe tekst daarover van oud-LSVb-voorzitter SanderBreur bij academische jaaropening aan de UvA beaamt zij dan ook.”Kijk liever eerst wat zulke afspraken feitelijk betekenen op hetniveau van de meest betrokken opleidingen of instellingen. Datdwingt OCW ook duidelijk de eigen doelstellingen concreet te latenzijn. Wat wil men nu echt, dichtbij het contact waar deonderwijskwaliteit om draait, de relatie docent-student?”

Stapelen van toezicht op toezicht

Gebeurt dit niet voldoende dan zullen hoofdlijnenakkoordenprecies dat blijven: algemene afspraken die deze cruciale relatievia wantrouwen en regels wil sturen via geld of voorschriften,waarschuwt Ter Horst. Bonus- en malusregelingen zullen eerderaanwakkeren dat opleidingen en docenten daarbinnen ‘afgerekend’worden. “Die cultuur is niet goed. Je regelt elkaar zo alleen maarkapot met wantrouwen in plaats van vertrouwen te ontwikkelen. Hetstapelen van toezicht op toezicht en centrale ingrepen waar Jasper Tuytel [voorzitter CvB HogeschoolRotterdam] op wees, dat heeft dat in hoge mate. Daar moeten we eengroot kruis door halen.”

De HBO-raad voorzitter wil dat meer kracht gegeven wordt aanprofessionaliseringsinstrumenten. “Docenten verdienen dat wevertrouwen hebben in hun werk. Wantrouwen versterkt alleen dat zijzich gaan opsluiten in hun rol, de koning in hun eigen lokaalwillen zijn. Bij professioneel docentschap hoort juist vertrouwenen verantwoording daarover. In plaats van afrekeningen zou ik eenveel intensievere professionele intervisie binnen docentengroepenwillen bevorderen bijvoorbeeld.”

Quo vadis HBO-raad?

Ter Horst erkent dat de HBO-raad met zijn overeenkomsten met OCWdeze wending in de sturing niet heeft kunnen bewerkstelligen. Veelhogescholen prefereren hier zelfs directe, eigen afspraken met hetministerie. “De rol van de HBO-raad is aan herijking toe fromscratch. Welke taken moeten we oppakken, welke willen de ledenanders of niet? Wat willen jullie dat wij doen, dat is de vraag aanhen.”

Zij is het daarom geheel eens met wat collegabestuurslid Marcel Wintels [voorzitter Raad van BestuurFontys] hierover zei, . “Men wil niet meer primair een collectiefoptreden bij elk agendapunt. Hier speelt de algemeneindividualisering ook een rol, denk ik. Alle gemeenschappelijkearrangementen en instituties ondergaan dit proces. Mensen enorganisaties willen allereerst voor zichzelf opkomen. Bij problemenwil men niet collectief handelen, men wil zich als lid van eengezamenlijk verband ook minder laten vertegenwoordigen.”

Die hang naar individualisering in het HBO staat in contrast totdie tot alliantie en fusieambities in het WO. Dat lijkt zo op heteerste gezicht, denkt Guusje ter Horst echter. Profilering is bijuniversiteiten namelijk iets heel anders dan bij hogescholen, steltzij. “Daar werken ze vanwege hun onderzoekstaak al veel langer aanzwaartepuntvorming. Die taak is in het HBO heel recent en ook nogklein verhoudingsgewijs. Dat zij met hun R&D-zwaartepuntenallianties proberen te sluiten is dus heel logisch. Als Zijlstrazegt dat hij met het WO veel verder is dan met ons, dan lijkt mijdat alleen maar logisch en geen reden tot verwijt.”

De nieuwe middelmaat

De visie op profilering en excellentie die op OCW domineert, ishier onvoldoende van doordrongen, zegt zij. Profilering kan nietbeperkt blijven tot concentratie op dat wat excellent heet,ontleend aan onderzoekreputaties. “Zijlstra citeerde RobbertDijkgraaf in elke toespraak vorige week. ‘Als iedereen pretendeertalles te kunnen, zal niemand ooit iets echt realiseren.’ Maar hijlijkt daarvan wel iets anders te maken: ‘Alleen wat excelleert kanverder gaan.’ Dan zeg ik daartegenover:  ‘Als iedereenpretendeert te excelleren, dan is dat de nieuwe middelmaat.’ Pasnou toch op om alles ‘top’ te willen hebben. Je zorgt dan voor eennieuw ‘frame’ voor de discussie, maar verbetert de inhoud verdernergens.”

Als excellentietrajecten een grote expansie zouden moetenkrijgen, loopt het HO-aanbod het risico een nieuwe illusie na temoeten jagen, vreest Ter Horst. “Je kunt niet iedereen excellentmaken, dus als alleen nog excellent aanbod erkend wordt alsprofilering misken je de opleidingstaak en de regionale functie vanhet HBO.”

Jasper Tuytels realisme over de keuzepatronen van deHBO-student en de noodzaak tot ruim, regionaal georiënteerd aanbodherkent Ter Horst tegen die achtergrond eens te meer. “En dat geldtniet alleen in het HBO trouwens. De universiteiten trekken met hundertien locaties ook sterk regionaal hun studenten. AlleenFriesland en Drenthe kennen geen WO-aanbod!”

Denkfout in de strategie van OCW

De consequentie van de OCW-visie op profilering ziet Ter Horstniet als realistisch perspectief bij een HBO van 400.000 studentenen zeker nog 10-15 jaar groei. “Stel je zou de economiestudieconcentreren bij de excellentiekern en profilering in Groningen, ofde lerarenopleiding op drie plaatsen. Ten eerste wordt dieHO-instelling dan echt heel groot, terwijl fusies politiek weinigsteun krijgen. Ten tweede gaat dit ten koste van de regionaleinnovatierollen van het HBO. Want hoe zou zo’n beperkt aantalopleidingen in alle regio’s praktijkrelaties, stages en lectoratengaan onderhouden, bijvoorbeeld voor Pabo’s en scholen in hetprimair onderwijs? Hoe moet de Groningse excellentiekern in deeconomie met de innovaties in de Rotterdamse haven of de creatieveindustrie in Amsterdam verknoopt worden?”

Volgens Ter Horst is hier een denkfout geslopen in de strategie,omdat men – vanuit de WO-traditie – allereerst naarmasteropleidingen voor jonge onderzoekers kijkt bij profilering.”Dat is vervolgens geprojecteerd op alle bacheloropleidingen. Maardie hebben een heel andere opzet en taak. Je kunt de bachelor nietprecies zo taakverdelen en concentreren als de master. De strategievoor het HO is als het ware op haar kop gezet. Men zou er goed aandoen de omgekeerde route te volgen.”

Voor het HBO is de vraag relevant welk bacheloraanbod waarnoodzakelijk is voor de kenniscentrum-rol van de hogeschool en dedaarmee samenhangende externe relaties met bedrijven enberoepenveld. Soms monosectoraal, meestal breed en regionaal. “Daarbovenop moet je bezien welke zwaartepunten bij die rol en dataanbod passen. Hier moet de hogeschool zijn lectoraten enmastersaanbod dan op richten. Zo kom je inhoudelijk tot keuzen enprofilering.”

“Door zo de masters in te richten, gaan we de bachelors meteenversterken. Die zullen zich sterk richten op die masters en delectoraten daar omheen. Hun kwaliteit zal daar mee omhoog gaan.”Zulke bachelors worden dan ook voor VWO’ers extra interessant,vanwege de doorstroomkansen. Daarmee zal deze aanpak ook het WOhelpen zijn ambitie tot krimp te realiseren. 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK