HBO-kwaliteit vereist leiderschap

Nieuws | de redactie
20 oktober 2011 | Grote hogescholen kunnen uitstekend scoren met hun kwaliteit. Avans staat daarbij opnieuw op 1. Wat is hun geheim? “We leren veel te weinig van elkaar in het HBO”, zegt collegelid Frans van Kalmthout.

Van Kalmthout noemt de feiten meteen maar even aan het begin.Avans is in omvang de zesde hogeschool van het land, met ruim25.000 studenten. “We zijn dus groot, we zijn multisectoraal, enbieden veel opleidingen aan in een serie Brabantse steden.”

Tegelijk heeft Avans zich als de hoogst scorende, complexeHBO-instelling nog verder kunnen verbeteren in deKeuzegidswaarderingen. Bij 12 domeinen staat men op de eersteplaats. Die hoge score is bovendien geen toevalstreffer. Dehogeschool weet al jaren dit niveau te halen en vooral tebevestigen. Sterker nog: voorganger Hogeschool Den Bosch stond 10jaar geleden ook al bovenaan. Toen nog als kleinere regioinstelling.

Frans van Kalmthout heeft de portefeuille onderwijs in het CvBen loopt al zo’n dertig jaar mee in het hoger onderwijs. Hij was alde collegevoorzitter van die Hogeschool Den Bosch bijvoorbeeld.Tegen ScienceGuide zegt hij drie factoren te zien die bepalen ofgrote hogescholen kwalitatief een succes zijn.

Strakke sturing en onderwijsvernieuwing

“Het eerste punt komt wat meer uit mijn bestuurlijke rol. Jemoet als college dicht op de directies zitten, een beetje straksturen. Het profiel van de opleidingen en het leiderschapdaarbinnen moet je samen met hen ontwikkelen.”

“Daar zit de tweede factor aan vast. Je moet veel ruimte biedenaan vernieuwingen in het onderwijs, zowel financieel alsinhoudelijk. Dat doen wij hier door nogal zuinig en strak te zijnmet de budgetten voor de reguliere uitvoering van de curricula. Datmoet je immers goed kunnen als professionals, zonder veel extra’ste vragen en zo. En zo kun je meer ruimte vrij maken voor mensen eninitiatieven die innovatief zijn in het onderwijs.”

“De andere kant van deze medaille is, dat het dus nogal saai enniet zo leuk is als je als opleiding weinig durft te vernieuwen.Dat geeft intern een flinke impuls om met elkaar aan de slag tegaan en dat houdt de kwaliteit van de curricula hoog enactueel.”

Ken je omgeving!

“De derde factor is: ‘ken je omgeving!’ Een hogeschool moet zijnrelaties met partners, met bedrijven, met de regio voortdurendgebruiken om daarvan te leren. Je moet weten wat bij hen leeft. Dushet terugkoppelen naar hen is geen zaak van bestuurders, vanCvB-leden alleen. Het is geen formele kwestie. We sturen hiernadrukkelijk op naar de opleidingsdirecties, want via hen komen degastdocenten uit het werkveld, de stageplekken voor docenten naarde hogeschool. Niet via mij of mijn collega’s.”

“Bij dat ‘ken je omgeving!’ hoort ook het zicht op je studenten.Zicht op wat er leeft onder jongeren. Hun leefwereld, hun omgangmet kennis, technologie, samenleving is net zo goed een crucialeomgeving van het HBO.”

Die laatste factor acht van Kalmthout uiteindelijk de meestfundamentele. Hij verbaast zich erover hoe weinig collega’s vanandere hogescholen hier mee bezig zijn. “In het debat over ICT,over hoe je veel intelligentere leeromgevingen ontwikkelt met jestudenten zijn er maar weinigen. Dat strekt ook breder. Heel ditthema ontbreekt ook in Veerman, ook in Zijlstra’s StrategischeAgenda staat er niets over in. In de Tweede Kamer sprak menuitvoerig over hoeveel uur in de week een student een docent moetzien, maar voor deze realiteit was geen aandacht.”

Avans als internationaal voorbeeld

Bij Avans komen tegelijkertijd delegaties uit het hogeronderwijs in Europa langs. Zij willen de ontwikkeling van dieintelligente leeromgevingen, inclusief serious gaming, social mediaen interdisciplinaire docententeams komen meemaken en analyseren.”Zo hebben we decision games voor docenten. Daar trainen we hen in.Maak niet de denkfout dat jonge docenten zoiets niet nodig hebben.Die zijn ook niet opgeleid in het ontwerpen van virtueel onderwijs.Als je een powerpoint kunt maken, dan heb je nog geen leeromgevingontworpen… Ook de materiele middelen die je hiervoor moet inzettenzijn volledig anders geworden, van hightech tot social media.”

In het recente HBO-debat bij de HvA waarschuwde Doekle Terpstra (Inholland) voor een overmaat aansturing en gewicht van centrale eenheden en diensten binnen grote,complexe hogescholen. Van Kalmthout begrijpt dit wel, gelet op deervaringen bij Inholland, “maar ik vind dit toch te simpel.”

Voor hem geldt: “een hogeschool is een organisatie die allerleileeromgevingen in stand houdt. Dat vereist een reeks betrokkenen,docenten om te beginnen natuurlijk. Maar cruciaal is ook de stafdie hen mogelijk maakt in zo’n leeromgeving het onderwijs vorm tegeven. Mijn raad zou zijn: ga weg uit zo’n dichotomie. Alleen voorde feitenkennis over de impact van je onderwijs, over studiesuccesen leerwinsten, heb je als docent voortduren informatie vanuit deondersteunende diensten nodig. Beide heb je nodig, zet ze vooralniet tegenover elkaar.”

Hogeschool moet zelfkritisch zijn

In deze dichotomie ziet Van Kalmthout nog een tweede risicoschuilen voor de kwaliteit van het HBO. “Je moet mensen vooralinzetten op waar ze goed in zijn. Dat stimuleert meteen devernieuwing in je opleidingen. Zo’n dichotomie impliceert al gauwhet oude beeld van de docent, een meneer met een krijtje. Nou, bijonderwijsconcepten die smartboards gebruiken, kom je hier niet vermee. Dit is jaren vijftig nostalgie. En de student van vandaagaccepteert die houding ook niet langer.”

Dat het onderwijs in het HBO onder vuur ligt, bedroeft deAvans-nestor dan ook, zonder dat het hem verrast. Vertekening enuitvergroting van signalen doen hun werk, zo stelt hij vast. “Ikdurf best te zeggen dat Inholland in grote delen een primahogeschool is. Maar de generalisaties van wat daar mis ging, neemje daar niet zomaar mee weg.”

Dat neemt niet weg dat de grote hogescholen zich ookzelfkritisch moeten benaderen, onderling en intern. Lerendeorganisaties zijn zij nog nauwelijks, aldus Van Kalmthout. “Weleren zo slecht van elkaar! Dat gaat op voor heel het hogeronderwijs, geen misverstand. Daar moet je in je hogeschool gewoonflink op sturen, want het ‘not invented here’-gevoel is altijdflink aanwezig. In het HBO zeker. We doen wat cursussen voor hetmiddenmanagement om bij elkaar rond te kijken in HBO-land en dat isdan. Drie hogescholen zijn lid van het vernieuwingsplatform vanSURF over de razendsnelle ontwikkeling van de functie van demediatheken bij die intelligente leeromgevingen. Drie, dat zegt weliets.”

Contacturen meten is irrelevant

Ook zijn collega’s in de CvB’s spreekt hij hier op aan. “Als wijdit niet zelf doen, leren van elkaar en dergelijke, dan kunnen wijdat ook niet uitdragen. Onderwijsinnovaties met ICT zien velen tochallereerst als een kwestie van techniek en logistiek. Dat islastig, dat kost maar geld. Terwijl wij hier vooral naar moetenvanuit het blikveld van de inhoudelijke innovatie van hetonderwijs.”

De visie op onderwijskwaliteit zou Van Kalmthout daarom ook inhet debat over en de uitwerking van Zijlstra’s agenda en prestatieafspraken een flinke impuls naar detoekomst zien krijgen. “Wat ik wil weten is: ‘leren onze studentenwel voldoende?’ Dat is wezenlijk. Niet of we weten kunnen hoeveelcontacturen we kunnen vastleggen. Die variëren in dat leren altijdenorm, van meer dan dertig bij de kunst tot vijf of zoiets in eenpraktijkproject. Die meting is irrelevant voor de realiteit van delerende HBO’er van vandaag. We moeten ons ook niet in die val latenlokken door te doen of het daarom gaat. Het gaat om het leren, nietom ons doceren.”

Hoge kwaliteit vereist nog iets: tegenkrachten. Van Kalmthoutzweert bij countervailing powers in de hogeschool. “Je hebt eenscherpe controlefunctie nodig die je steeds checkt. Werkt het welwat jij van plan bent? Zijn de risico’s in kaart, wat is hunimpact? Als CvB kun je al gauw losraken van de organisatie, ga jevisioenen najagen. Je kunt er beter mee leren omgaan dat ze internmechanismen hebben om je op je vestje te spugen. Niet alleenlogistiek en financieel, maar op de feiten van wat jij inhoudelijknastreeft. Dat is een onderwerp waar andere hogescholen van Avansmisschien toch wel kunnen leren.”

Studenten als kunstenaars

Bij de actuele gegevens over de kwaliteit van Avans noemt hijtwee redenen tot trots en één reden tot snelle verbetering. Dielaatste betreft de Pabo. “Die is teruggezakt in de cijfers, ik snapdat eerlijk gezegd niet. We gaan gauw kijken wat daar eigenlijkspeelt.”

Trots is Van Kalmthout op twee opleidingen. “Allereerst deverpleegkunde in Den Bosch. De ziekenhuizen zijn dol op wat ze daarpresteren. Wij dachten daar zo’n honderdvijftig studenten te kunnenopleiden, terwijl er al zo’n 380 zijn gekomen. Dat is bij grotetekorten in deze sector een echte meevaller.”

“Onze opleiding Advanced Business Creation hebben wij als ideeuit Amerika gehaald, het is de enige in Nederland. Die leidt mensenop die heel snel ideeën kunnen omzetten in producten en ze naar demarkt weten te vertalen. Die studenten zijn vaak designers, ICT’ersen marketeers tegelijk, zeer interdisciplinair. Het zijn vaakmensen die elders aan een universiteit of hogeschool zijnvastgelopen in een opleiding. Ze lijken soms meer kunstenaars daneconomiestudenten en hier bloeien ze helemaal op.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK